Wat is een kuveles?
Het woord [kyvəʹlɛs] is in Roosendaal algemeen in gebruik voor een meestal, een staand venster bevattend, uitbouwtje aan een dak. Het is m.a.w. een plaatselijke benaming voor de koekoek, waarover W.N.T., VII, 4919 vlgg. spreekt. Toen ik het woord kuveles voor de eerste keer ontmoette, dacht ik met een romaans leenwoord te doen te hebben. Het woord heeft immers een finaal accent. Bovendien is een u behalve voor r, w, en in auslaut bij echte Nederlandse woorden ongewoon (hoewel in N.-Brabant niet onbekend: muuk, ruke, juke). En ten slotte meende ik een romaans es-suffix te herkennen. Maar de werkelijkheid is toch anders.
Er bestaat nl. blijkens het W.N.T., VII, 2717, een Nederlands woord keuvelend in vier betekenissen:
1. | de schuine zijden aan weerszijden van het dak van een schuur |
2. | afhangend eind van een heuvelkap |
3. | afdak dat zonder ondersteun afhangt aan de gevel van een boerenhuis of schuur |
4. | samenstel van balken dat de voor- en achterkant van de kap van een molen vormt. |
De etymologie van dat woord is duidelijk: uiteinde van een huis- of molenkap. Dat hiervoor het beeld van het kledingstuk de keuvel genomen wordt, mag een alleraardigste taalvondst heten.
Naast dit keuvelend komt keuvelens voor, weerom in de betekenis: samenstel van balken, dat de voor- en achterkant van de kap van een molen vormt. Het W.N.T. meent dat dit woord oorspronkelijk een meervoudsvorm was (een geval dus in zekere zin als peen, schoen en drgl.) en keuvelends luidde.
Onze Roosendaalse kuveles nu is kennelijk hetzelfde woord. Misschien dat de s ook hier uit het meervoud te verklaren is; misschien ook uit abstrahering uit samenstellingen van het type keuvelensbalk en keuvelensstijl, zoals het W.N.T. ze kent. Dan is verder de n voor s weggevallen. Merkwaardig is dat ze zelfs geen spoor van nasalering heeft nagelaten, maar geheel onverklaarbaar is dit ook weer niet, daar het woord weinig geschreven werd (schrift werkt altijd remmend) en het semantisch verband al vroeg zoek zal zijn geweest.