Taal en Letteren. Jaargang 16
(1906)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 83]
| |
Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden,
| |
IV.Verrassend spoedig is op de eerste uitgave van dit werk de tweede kunnen volgen, wat wel pleit voor een groote belangstelling bij het publiek in de geschiedenis van de moedertaal. Nog verrassender wordt het, als men in aanmerking neemt, dat tusschentijds ook een verkorte bewerking van het boek verschenen is. Wordt die belangstelling nu in den nieuwen druk naar mate beloond? In zekeren zin, ja, door de vele aanvullingen en verbeteringen, door den schrijver aangebracht. Maar overigens is deze compilatie gebleven wat zij was: de vrucht van een vlijtige en meestal nauwgezette naspeuring, die van een groote belezenheid getuigt, maar ook veel geeft, dat reeds algemeen bekend was of dat geen verklaring behoefde, - onnoodig in een boek dat pas een begin is - waar dan tegenover staat, dat heel wat weggelaten is, dat men noode mist, zonder dat men | |
[pagina 84]
| |
het overbodige ter compensatie aannemen kan. Daardoor is het boek zeer onlogisch, zoowel in zijn aanleg als in de uitwerking. Dr. Stoett geeft in méér dan één opzicht te veel en te weinigGa naar voetnoot1). Er is in het prospectus gesproken van een standaardwerk. Met Uw verlof, heer boekverkooper: du sprichst ein groszes Wort gelassen aus! Dan zou het om te beginnen een volledig overzicht moeten geven van de geheele stof en dat doet het evenmin als dat het volledig zou zijn op het punt van wat wèl opgenomen is. Beide beweringen zal ik staven uit een boek, dat treft door de rake soberheid van zijn realisme en dat ook taalkundig beschouwd zéér belangrijk is als ‘bron’ voor de spreektaal van het volk. Ik bedoel Boefje van Brusse. Hierin hebben wij een bijdrage - uit vele! - tot de kennis van de levende taal, die iederen philoloog welkom moet zijn, omdat ze het gesprokene op heeter daad betrapt en op bewonderenswaardige wijze weergeeft. Stel nu eens dat iemand de volksuitgave koopt en Stoett's boek ter voorlichting naast zich legt - de proef is niet onbillijk, wel? Hij zal dan heel wat vinden, zooals: lef hebben, stiekem, slampamper, 't rooie dorp, ergens niet in spoegen, enz.; doch ook - om te beginnen - raar opkijken van het eigenaardig scherp waarnemingsvermogen van de menschen uit vroegeren tijd, die momentaan zagen, dat men van genoegen en plezier groeien kan (n. 618) - vandaar dat reeds in de middeleeuwen (meesten ende) groyen ‘pleizier hebben’, en in de 17e eeuw groeien eveneens ‘zich verheugen’ kan beteekenen. Het moet toch wel een kolossale volume-vermeerdering geweest zijn, die op die wijze het werkwoord groeien aan een nieuwe beteekenis helpen kon! Als men nu bij deze afdoende ver- | |
[pagina 85]
| |
klaring nog verneemt, dat zelfs soms werd aangegeven, hoeveel men toenam in dikte (in hoeveel tijd?) en dat dit nog wel gedaan wordt (alleen in Boefje tweemaal), dan heeft men waar voor zijn geld... totdat men in no. 619 in de gaten krijgt, dat het maar pour le besoin de la cause was, want daar leert men, dat iemand, niettegenstaande geestelijk of lichamelijk leed, toch gezetter worden en dus tegen de verdrukking in, groeien kan. Verder zal de weetgierige lezer wél vinden: zich een bochel lachen, maar niet: om je de kanarietjespip te lache (B., p. 35); wel: van de neut geven, maar niet: in de neut zijn = hem om hebben (B., p. 38); wel: in zijn knollentuin zijn (oorspronkelijk zeker van een haas gezegd!) maar niet: in zijn knolle weze (B., p. 72); wel brani, maar niet het werkwoord braniën (B., pp. 17 en 38) noch het bijv. naamw. braniïg (B., p. 54);Ga naar voetnoot1) wel wat een smeris is, maar niets over een adje, een klabak of een hoed, andere Zondagsnaampjes voor de dienaren der heilige Hermandad.Ga naar voetnoot2) Geheel te vergeefs zoekt hij: sjoege (p. 4), sloome (p. 5), widas (p. 10), spie (pag. 11), belam (p. 12), kanes = kop (p. 18), zielement (p. 19), tweede gezicht = achterste (p. 26), hokie-pokie-baas (p. 28), loopen als een kikero (p. 39), iemand 'n hoeplameko maken (p. 70), enz. Behandelt men op dezelfde wijze Sjofelen van Hartog, dan is de vangst even groot, om niet eens te spreken van andere zegswijzen als: van mooi Aaltje zingen (Paul's Grundrisz I p. 697), den eersten April stuur je de gekken waar je wil, iets bedisselen (zie Taalbode III p. 290), geen blad voor den mond nemenGa naar voetnoot3), het bloed der martelaren is het zaad der kerk (zegt een heel oud spreekwoord - De Kroniek, 27 April 1901), de bout hachelen, iets aan zijn broek hebben, op stootgaren liggen, enz. enz. Zooals ik reeds in mijn vorige opstellen aangetoond heb, geeft Dr. Stoett niet altijd verklaringen, zooals de titel | |
[pagina 86]
| |
belooft, maar zeer dikwijls ook zijn eigen of anderer gissingen, gissingen die soms doen denken aan de phantastische uitleggingen uit den tijd toen de paroimiologie nog in de luren werd gehouden door de liefhebbers en vermakelijk wasGa naar voetnoot1), òf wel, hij zet ons lieverkoekjes voor, die wij niet behoeven te slikken in de wetenschap. Onlogisch is het ook deze mede op te nemen, want waar wij het niet zeker weten, is het raden van den een evenveel waard als van den ander, d.i. niets. Afgezien daarvan heb ik echter nog een bezwaar of wat. In de eerste plaats de belabberde omschrijving der beteekenis in sommige nummers. Men waant onwillekeurig den knappen ondermeester Stoffel Pieterse voor zich te zien op een avondje bij juffrouw Laps, zijn definities omlijnende met de steel van zijn Gouwenaar (nummers 1295, 1289, 1932). Bovendien dekt de omschrijving hier en daar niet alle gevallen, waarin een gegeven uitdrukking in gebruik is, zelfs niet waar door een verbeterde lezing de grenzen wat zijn uitgezet. Bijvoorbeeld: ‘De laatste loodjes wegen het zwaarst,’ eerst: het laatste gedeelte van een arbeid valt dikwijls het moeielijkst, het zwaarst; nu: het laatste gedeelte van een zwaren arbeid, van een lange voetreis valt dikwijls het moeielijkst, het zwaarst. Maar zeer dikwijls beteekent het toch ook: van de laatste inspanning (bij een examen bijv.) hangt het meeste af, fig. de laatste loodjes geven den doorslag. Is verder: iemand op het mat komen = iemand overvallen, en niets meer? Te eng zijn nog altijd ‘het moet uit de lengte of uit de breedte’, gezegd van reeds gedane of nog te verwachten uitgaven; ‘een doekje voor het bloeden’ = een uitvlucht, een verzinsel; ‘haring of kuit van iets willen hebben’, d.i. wat of niet, ik zal daar een kans na wagen, enz. Wat de technische uitvoering betreft, die zoo goed als onberispelijk is, moet gewezen worden op enkele drukfouten - tot nog toe noteerde ik er een paar dozijn - | |
[pagina 87]
| |
als without find voor without finding (No. 159), kousches voor kouscher (No. 376), knuckels voor knuckles (No. 1998), won 't niet aan elkaar (No. 2019), etc. Jammer dat enkele ook in het register binnengeslopen zijn, zooals: bakken 133, in plaats van 132; kouscher 786, in plaats van 1079 en 786; oorlam 1463, in plaats van ooilam, want oorlam is heelemaal niet gegeven; en misschien nog meer, want ik heb het register maar vluchtig doorgezien. Onverklaarbaar is het hoe enkele Stichwörter nu heelemaal daaruit verdwenen zijn. Waar zijn bijv. de uitdrukkingen met ‘berg’ en ‘lier’ en ‘poets’? Het mooiste echter komt achteraan, want op pag. 804b is maar alles weggelaten tusschen ‘zielen’ en ‘zoek’ en in de c kolom alles tusschen ‘zuipen’ en ‘zwalpeiers’! Mag ik den schrijver nogmaals wijzen op eenige bronnen? Gaarne zou ik bij de hulpmiddelen nog vermeld zien: R. Alexandre's Le Musée de la Conversation, met den ondertitel: répertoire de citations françaises, dictons modernes, curiosités littéraires, historiques et anecdotiques avec une indication précise des sources, quatrième édition comprenant ‘les mots qui restent’ (Paris, E. Bouillon 1902). Voor het Duitsch is Wie der Deutsche spricht, Ausdrücke, Redensarten, Sprichwörter und Citate aus dem Volksmunde und den Werken der Volksschriftsteller van S. Hetzel (Leipzig, Grunow 1896) een bijzonder volledig en te weinig bekend boekje, dat aangevuld wordt door Genthe's Deutsches Slang (Straatsburg, Teubner 1892). Ook is er voor sommige verklaringen rekening te houden met A. Richters Deutsche Redensarten, sprachlich und kulturgeschichtlich erläutert (Leipzig, Brandstetter). Voor het Italiaansch is een prachtmodel Fumagalli's Chi l'ha detto (Milaan, Hoepli 1904), waar men dan bij kan nemen den pas verschenen Dizionario Moderno van Panzini (Milaan, Hoepli 1905). Voor het Engelsch is net uitgekomen een boekje van Burnevich, dat echter maar weinig nieuws bevat en met voorzichtigheid te gebruiken is. Het zij mij ten slotte vergund hier ten beste te | |
[pagina 88]
| |
geven, wat ik nog aan parallellen, enz. - de Zweedsche, Deensche en Noorsche bewaar ik voor een latere gelegenheid - na mijn vroegere stukken gevonden heb. Alvorens echter daartoe over te gaan, neem ik de vrijheid een woordje te zeggen naar aanleiding van de algemeene aanmerking op mijn kritieken en bijdragen van de hand van Prof. J.W. Muller in Het Museum 1905 nummer 5. Waarom, vraagt ZHG., slaat de heer P. zoo'n hoogen toon aan, waarom is hij zoo weinig waardeerend, zoo fel soms tegenover Dr. Stoett en andere woordenboekschrijvers? ‘De zeer onvolledige en dikwijls onvoldoende behandeling der Engelsche parallellen in... Dr. Stoett's boek’ dat is toch, op zijn minst genomen, ondankbaar tegenover dezen schrijver... Bovendien, enz. Waarom ik opgetreden ben tegenover Dr. S., zooals ik gedaan heb, meen ik reeds in den aanhef van mijn eerste stuk te hebben laten doorschemeren. Waar een geleerde als Dr. A. Beets geen noemenswaardige aanmerkingen beweerde te kunnen maken, heb ik willen laten zien, hoeveel er dan wel te maken waren, zelfs door een niet-vakman, dilettant-Neerlandicus met geen hoogere bevoegdheid dan een Indische hoofdacte. Ik heb het noodig geoordeeld - ook uit naam van de onderwijzers en leeraren, die door Stoett's boek teleurgesteld zijn - met de daad te protesteeren tegen de algemeene zoetsappigheid, waarmee de Nederlandsche ‘Neu’-philologie als vergeven is; tegen de noodlottige ophemelarij der do-ut-des-boekbesprekers, die iedere gelegenheid aangrijpen om een vriendje een veer op den doctoralen hoed te steken, al komt de wetenschap er nog zoo kaaltjes af; en die de oorzaak zijn, dat in Nederland op het gebied der moderne talen alles mogelijk is, zelfs een tweede druk van De Hoogh's StudiënGa naar voetnoot1), terwijl bijv. één goed woordenboek nog altijd tot de vrome wenschen behoort. En dat komt omdat Nederland in de nieuwe letteren eigenlijk geen kritiek meer heeft, al telt het beoordeelaars bij duizenden. | |
[pagina 89]
| |
Nadat ik den heer Ten Bruggencate in mijn Addenda en Corrigenda (Kolff & Co.) eens wat meer in zijn ware gedaante heb laten zien, is mij geen ondankbaarheid naar het hoofd geslingerd, maar eenvoudig aangezegd, dat ik wel geleerd was, maar... geen gentleman! Dat teekent den rotten toestand. Aan weerlegging denkt men niet. Bespreking van het goede in mijn werk? Wel à contre-coeur of in het geheel nietGa naar voetnoot1). Overchineezen van dien vent in den Oost - wie doet je wat? Zoo ook hier. Wat te bewijzen viel, n.l. dat de Engelsche parallellen wèl volledig en doorgaans voldoende behandeld waren in Stoett, daar moet Prof. Muller niets van hebben. Neen, wie in de bres springt voor wat hem lief is, omdat hij het mishandeld ziet onder de toejuichingen van de bentgenooten, die moet weggejaagd worden als een ondankbare hond. Maar als men voortgaat uitgevers-drudges onverdiend ‘te plucken van den stove’, zal ik niet ophouden met ‘Wapene Martyn’ te roepen, zoo lang en zoo hard als het mij belieft: Zachte geneesmeesters maken stinkende wonden. Moeten ze nog verder stinken dan tot over den evenaar? Gelukkig is dit tijdschrift nog niet door de Nederlandsche recensentenziekte aangetast.
2. Van a tot z. - Vgl. het Eng. through the alphabet = completely. 35. In goede aarde vallen. - Ook in het Eng. to fall on good ground. 49. Adamskostuum. - Het Eng. heeft óók Adam's suit (Muret-Sanders) en Adam's coat (Murray) = het Duitsche Adamskostüm (Hetzel). 51. Er schuilt een adder in het gras. - Vgl. het verouderde a pad in the straw. | |
[pagina 90]
| |
85. Zijn anker ergens laten vallen. - Vgl. to anchor = to sit down (Farmer & Henley.) Ook hiervoor to drop one's anchor = to sit (settle) down (Ibid), in het Duitsch Anker werfen = sich niederlassen (Hetzel). 86. Zijn anker lichten. - Vgl. het Duitsche den Anker lichten = sich zur Abreise anschicken (Hetzel) en het Fransche lever l'ancre, waarvoor deze bewijsplaats uit Willy, En Bombe, p. 234: onze heures quatre. Le rendezvous est pour midi précis. Levons l'ancre! 96a. Een rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand. - Zóó staat het in van Dale. In het Engelsch komt deze spreekwijze stellig vroeger in de litteratuur voor dan in het Nederlandsch, want Murray citeert reeds uit de Ayenbite (1340): A roted appel amang the holen, maketh rotie the yzounde. 128. Van bakboord naar stuurboord. - Vgl. met ‘van puntje naar paaltje’ het Eng. from pillar to post. (Een reminiscensie van: Van Pontius naar Pilatus? L.) 132. Iemand iets bakken. - Vgl. behalve brasser ook faire des oeufs à quelqu' un (Sachs-Villatte), en met ‘iemand iets in zijn schotel schaffen’ het Eng. to lay a thing in a person's dish. 158. Met het verkeerde been uit bed stappen. Hetzel geeft nog: mit dem linken Bein zuerst aus dem Bette kommen. 204. Er met de grove bijl in hakken. - Vgl. het Eng. to throw (fling, sling) the hatchet = to make exaggerated statements (Murray). 209. Omgekeerd als een blad. - Eigenlijk: veranderd als een blad van een boom. Later is ter verklaring er aan toegevoegd ‘op een boom’, zegt Dr. Stoett, maar waarom juist omgekeerd als een blad? Zou onze uitdrukking niet in verband gebracht kunnen worden met wat Gellius vertelt in zijn Noctes Atticae VIIII, 7: ‘Volgo et scriptum et creditum est, folia olearum arborum brumali et solstitiali die converti et quae pars eorum fuerit inferior atque occultior, eam supra fieri atque exponi ad oculos et ad solem. Quod nobis quoque semel atque iterum experiri volentibus ita esse propemodum visum est’? Waar Hetzel verklaart: ‘Der Ursprung der Redensart (er nimmt kein | |
[pagina 91]
| |
Blatt vor den Mund), ist nicht sicher aufgeklärt, ebenso wenig wie bei den Ausdrücken: das Blatt hat sich gewendet und: das Blatt schieszt einem’, daar zal het misschien wel de moeite waard zijn eens in de door mij aangegeven richting te zoeken. 225. Zich een bochel lachen. - Vgl. ook sich den Buckel voll lachen, sich bucklig lachen (Hetzel). 242. Een bok schieten. - Vgl. Hetzel: ‘Statt Fehler sagte man im Scherze auch Bock, Wolf, u.a’. 251. Den bons krijgen. Behalve to bounce bestaat ook to get the grand bounce = to be dismissed, especially in reference to government appointments (Farmer & Henley). 261. Aan de vruchten kent men den boom. - Vgl. Hetzel: Wie der Baum, so die Birn, Wie die Mutter, so die Dirn. 262. Een boom opzetten. - Hier is niet verwezen naar de verklaring van Prof. Vercoullie in zijn Woordenboek. 274. Een bord voor het hoofd hebben. - Vgl. met fenum habet in cornu ook 't Eng. to carry hay in one's horns. 284. Een afgelikte boterham. - Vgl. het Eng. a buttered bun = 'n snol. 315. Over de brug komen. - Is misschien ook nog te vergelijken passer devant la glace? 349. Te diep in 't glas kijken. - Vgl. niet alleen to drink deep, maar ook to look through a glass (Baumann, Londinismen). 370. Ik mag dood vallen. - Vgl. met ‘ik wil verzinken’ het Eng. sink me! = a mild imprecation (Farmer & Henley). 413. De druiven zijn zuur. - Het Deensch heeft: De er sure, sa' raeven om rönnebaerrene, waarin eerst rönne vóór baerrene er bijgevoegd is, waarna de vos vervangen werd door de raaf, ter wille van de alliteratie (Nyrop, Das Leben der Wörter). 416. In duigen vallen. - Vgl. to go to nogginstaves? 423. De duimschroeven aanzetten. - Niet to put the screw on a person, maar to put on-the screw, to put | |
[pagina 92]
| |
under the screw of turn the screw = to coerce into paying or saving money, or making a promise, yielding one's opinion, vote, person, etc. (Farmer & Henley). In het Fransch ook mettre les pouces (Willy, Claudine en Ménage, p. 161), in het Duitsch die Daumschraube aufsetzen. 426. Een duit in 't zakje doen. - Vgl. het Eng. to contribute one's mite (van bijbelschen oorsprong) en voor sein Scherflein beitragen ook ‘een scherfje bijdragen,’ waarin volgens Taal en Letteren XI, 5, p. 230 dit scherfje = een halve penning. 427. Duivekater. - Ter aanvulling van de gegevens voor dit nog niet voldoende verklaarde woord wijs ik er op dat döfvelskatt vroeger in Zweden was en misschien nog is ‘ett speciellt för’ ‘LussedagenGa naar voetnoot1) bakadt bröd’ (Studier van het Nyfilologiska Sällskapet in Stockholm, Dl. II, p. 81). 630. Als men van den duivel spreekt, dan is hij nabij. - Vgl. met het Fransche quand on parle du loup, on en voit la queue, het Engelsche rijmpje to mention the wolf's name is to see the same. 465. Fiasco maken. - Zie de geschiedenis die Panzini vertelt i.v. far fiasco! 479. Frank en vrij. - Behalve franc et libre ook libre et franc in de satire Menippée, p. 137: aux esprits nez libres et francs. Bij Rabelais frans et liberes - vgl. H. Hultenberg. Le Renforcement du sens. 498. Een gat stoppen. - Vgl. het It. chiudere un buco per aprirne un altro: locuzione nostra che vuol dire pagare un debito facendone un altro, e anche si dice, parmi in Toscana, coprire un altare e scoprirne un altro (Panzini). 499. Zijn gat aan iets afvegen. - Vgl. je m'en torche le cul (Sachs-Villatte) = ich mache mir einen Dreck daraus. 523. Iemand den gek aansteken. Het z.n.w. gek zal hier oorspronkelijk moeten beteekenen het uitstekende stuk van het boveneind eener houten pomp, waarop de stok of hefboom steunt, die den zuiger op en neer beweegt; | |
[pagina 93]
| |
de knie, de mik. De uitdrukking wil dan zeggen met zijn hand een gek maken, door den duim tegen den neus te zetten en de andere vingers gesloten vooruit te steken, zegt Dr. Stoett - weer eens een prachtig staaltje van diepzinnige katheder-circumlocutie! Waar is bewezen dat een gebaar als boven beschreven ooit gek genoemd is? Hoe is dan het Eng. to put the fool on one hierbij te pas te brengen of het nu geheel verouderde to put the dor upon one, waarin dor waarschijnlijk de gek bij een of ander kaartspel is? (vgl. Murray i.v. dor sb. 2). 531. Geld als water verdienen. - Vgl. het Eng. to spend money like water (Oppenheim, A Millionaire of Yesterday, p. 81). 546. Genadeslag. - In het Eng. the stroke of mercy? Wel is gebruikelijk death-blow en finishing-stroke, soms stroke of grace (Muret - Sanders). 597. Goedkoop duurkoop. - Vgl. nog Spurgeon's zegswijze: The cheapest is the dearest. 599. Zijn gooi gaan. - Vgl. het Schotsche go your gang. 603. Het is al geen goud wat er blinkt. - Hoe ver sommige ‘Nederlandsche’ spreekwoorden verzeild kunnen raken, blijkt uit Todo que luzia nāo ha ouro, dat gebruikelijk is in het Indo-portugeesch van Cochim! (Schuchardt, Kreol. Stud. II, p. 13.) 610. Van de graat vallen. - Vgl. met vix ossibus haeret het ook ‘goed duits’ zijnde fast nur noch in den Gräten hangen (Sanders). 616. Een (booze) Griet. - Vgl. in het Duitsch nog: die faule Grete, dumme Grete; der Taufnahme Grete ist wegen seiner groszen Verbreitung ebenso verrufen wie Liese, Hans, Matz, Michel, Peter, u.s.w. (Hetzel). 635. Koning kraaien. - Vgl. to cry cock = to acclaim a victor, acknowledge a chief, etc. (Farmer & Henley). 645. Haar op de tanden. - Vgl. ook het Fransche avoir du poil au cul (Sachs-Villatte). 648. Met de haren er bijslepen. - Vgl. Murray's citaat uit 1584: Hee will... in the next Section tugge it in by the heare (Fenner, Def. Ministers). | |
[pagina 94]
| |
666. Hals over kop. - Vgl. nog behalve arse over head in Baumann's Londinismen en het gewone head over heels het reeds in de veertiende eeuw in het Eng. voorkomende heel over head. Murray citeert: Ay hele over hed hourlande aboute. 673. Twee handen op één buik. - Zeer eigenaardig is, dat de Eng. vertaling van het geciteerde deux têtes dans un bonnet n.l. two faces under one hood een heel andere beteekenis heeft en wel die van: valsch, huichelachtig, dubbelzinnig. In 1400 vindt men reeds in de Eng. litteratuur nog letterlijker two hedes in one hood (Murray). 675. Met hand en tand. - Hierbij valt op te merken, dat tooth and nail in het Eng. ruimer van beteekenis is dan onze uitdrukking. Zoo vindt men in The Athenaeum 1904, p. 342a: to go into a business tooth and nail. 697. Bij de hand. - Letterlijk = by the hand, waarvan de beteekenis echter is: expeditiously, readily, straightway! 703. Onder de hand. - Daar deze zegswijze ook de beteekenis heeft van ‘in den loopenden tijd’ kan hier vergeleken worden het Latijnsche sub manu, zooals Seneca het heeft in: sub manu, quod aiunt, nascitur consilium (Vgl. D. Rebling, Versuch einer Charakteristik der röm. Umgangssprache, p. 32). 721. Een hark van een vent. - Vgl. Carlyle's: a tall, loose... vehement-looking flail of a man, waarin flail niet gelijk is aan ons ‘vlegel.’ 734. In behouden haven. - Vgl. het Duitsche im Hafen sein = am Ziel seiner Wünsche (Hetzel) 757. Heksluiter. - Vgl. ook pin-basket, een imperatief-vorm, waarbij hoort to pin up the basket = den Sack zubinden, von denen die keine Kinder mehr bekommen (Flügel). 762a. Zoo waarlijk helpe mij God almachtig. - In het Eng. so help me (God)! 773. De hielen lichten. - Niet to light a pair of heels, maar to turn one's heels (verouderd). 780. Hoeksteen. - In 't Eng. ook corner-stone figuurlijk. 782. Open hof houden. - Ook in het Eng. to keep open house. 804. Honig om den mond smeren. - Vgl. ook het Fransche pommader en pommadeur! | |
[pagina 95]
| |
809. Het hoofd bieden. - Niet alléén to make head against, maar ook to bear head against = to resist successfully, to hold one's own against (Murray). In het oudere Engelsch vinden wij de nog nauwere parallel to offer head. Zoo citeert Murray uit Daniel's Civil War (1597): If any hardier than the rest... offer head. 822. De hoogte hebben. - Vgl. het Eng. to be elevated en to be in one's altitudes. Ook zegt men to be high (Zie Farmer & Henley i.v. screwed). 828. Horendrager. - Bij Shakespeare a horned man. Vgl. voor de litteratuur Wundt, Völkerpsychologie I, p. 199. 835. Alle hout is geen timmerhout. - Behalve het geleerde every block will not make a Mercury heeft men het familiare you can 't make a silk purse out of a sow's ear. 840. Met huid en haar. - In het Eng. is de verbinding hair and hide (ook hair and hoof) geheel verouderd. Bovendien was ze ruimer van toepassing dan onze alliteratie. Vgl. Murray's citaat uit 1450: Thai were destroyed, bath hare and hyde = every part, entirely, wholly. 862. Vette en magere jaren. - Ook in het Eng. is dit biblicisme gebruikelijk - vgl. Kipling, The Light that Failed, Ch. IV: The lean years have passed, and I approve of these fat ones. 871. Jan hen. - Vgl. het Eng. hen = a henhearted person of either sex (Murray). 890. Hoe kaler, hoe royaler. - Vgl. het Eng. Great boast small roast (Ray). 910. Het kalfsvel volgen. - Ook in het Eng. to follow the drum. 934. De kat uit den boom kijken. - In het Eng. spreekt men reeds van de cult of the jumping cat = the practice of waiting to see the course of events before acting (Farmer & Henley. 941. Het muist wat van katten komt. - In het Eng. the cat will after kind. 949. Een keel opzetten. - Men kent ook in het Eng to set up one's throat (Muret-Sanders). 976. Kinderen en dronken menschen zeggen de waarheid. - Vgl. behalve: Children and fools | |
[pagina 96]
| |
always speak the truth (M. Twain, The stolen white Elephant, p. 206, Tauchn.) ook nog Zangwill, The Bachelors' Club p. 241: ‘Out of the mouth of fools and sucklings cometh forth Wisdom,’ said Tompas sententiously. 1033. Men noemt geen koe bont, of er is een vlekje aan. - Vgl. nog Wenn die Kuh Bläsz heiszt, hat sie auch etwas Weiszes vor dem Kopfe = wo Rauch ist, ist auch Feuer, da ist etwas an der Sache. Soms wordt dit geciteerd: Es wird keine Kuh Blesse genannt, die nicht einen weiszen Fleck vorm Kopfe hat. (Hetzel). 1035. Koek en ei. - Vgl. met ‘kaaren als de duim en voorste vinger’ het Fransche: ils sont comme les deux doigts de la main. Vgl. ook Hatzfeld-Darmesteter: deux personnes unies comme les doigts de la main. 1045. Dat komt uit zijn koker. - Vgl. non est de sacco tanta farina tuo, een middeleeuwsche zegswijze. 1048a. Komkommertijd. - Behalve dead season ook reeds cucumber-time = the dull season (zie Farmer & Henley). 1060. Kop noch staart. - Vgl. cela n'a ni queue ni tête = dat is onzin. 1063. Koren op zijn molen. - Dit verschilt van het Eng. grist to his mill, wat alleen gebruikt wordt, waar er sprake is van winst of voordeel. 1081. Een zwaluw maakt geen zomer. - Waarom het mlat. una hirundo non facit ver en niet het zelfs nu reeds in Fischer's Oefeningen I, thema 1 opgenomen Μία χελιδὼν ἔαρ οὐ ποιεῖ? 1120. Op het kussen zitten. - Vgl. uit het provinciaal Eng. cushion-man = president. 1135. Aan lager wal. - Vgl. ook to be in low water, on the shallows en het Fransche les eaux sont basses (chez lui.) 1201. Het oude liedje. - Ook in het Fransch toujours la même guitare. 1213. Langzaam aan dan breekt het lijntje niet. - Vgl. You may strain a cord till it break(s) bij Flügel en het Latijnsche funem abrumpes nimium tendendo. 1222. Zich op de lippen bijten. - Vgl. het | |
[pagina 97]
| |
Fransche se mordre les lèvres = se repentir d'avoir parlé! 1229. Met looden schoenen. - Voor het verouderde ‘met looden voeten,’ het bij Plautus voorkomende pedibus plumbeis, is te vergelijken het Eng. to have leaden feet = to move very slowly (Murray). 1249. Luistervink. - De samenstellingen met ‘vink’ en ‘vogel’ zijn niet speciaal Nederlandsch: men denke slechts aan Dreckfink, Spaszvogel; gallows-bird, etc. 1260. Maken en breken. - Behalve in de technische taal (zie mijne Raakpunten en Parallellen I, p. 47) komt deze verbinding ook fig. voor, zooals blijkt uit Savage In the Swim I, p. 131: ‘Though he was often an official listener to secrets in the marble capitol which might make or break the future of the Sugar Trust, he was also a raffiné man of the world. 1277. Iemand den mantel uitvegen. - Nog recevoir une fameuse brossée (Sachs-Villatte) en laver la tête à quelqu'un = faire une sévère réprimande, dus “iemand zijn bol wasschen.” 1278a. De mantel is op hem gevallen. - Vgl. Stead, Rev. of Rev. 1901, 15 Juli, p. 17: “It is to be hoped that his [Besant's] mantle will fall upon someone not unworthy to succed him in his labour of love.” 1301. Door merg en been. - Vgl. ook het Eng. to the marrow of one's bones. 1320. Moedernaakt. - Naast mutterstill heeft het Duitsch ook zeer eigenaardig mutter ter versterking in muttermäuschenstille (Hetzel). Waar blijft mother-naked? 1321. Moederziel. - Hetzel geeft ook mutterseelenallein. 1331. Een grooten mond hebben. - Eigenaardig is in het Duitsch er hat ein groszes Maul = er ist groszsprecherisch, verspricht viel ohne es zu halten (Hetzel). 1361. Iemand iets op de mouw spelden. - Misschien zijn hier nog de volgende uitdrukkingen van dienst: 1o to stick pins upon a person's sleeves = iemand kruipend vleien; 2o to pin one's faith on a man's sleeve bij Shakespeare; 3o einem etwas am Zeuge flicken; 4o jemand | |
[pagina 98]
| |
etwas zum Angebinde schenken. Wat is verder een “mouwespelt” in van Vloten's Het Ned. Kluchtspel II, p. 69? 1367. Muilpeer. - Voor het Eng. valt hier te vermelden de parallel van “lange haver” long-oats = a broom or fork-handle used to belabour a horse (Farmer & Henley). Met “rottingolie” is ook nog te vergelijken oil of hazel (Murray). 1371. Muizennesten. - Vgl. nog voor het Fransch avoir une trichine dans le jambonneau (Nyrop, Leben der Wörter), of avoir une écrevisse dans la tourte = avoir une sauterelle dans la guitare. 1407. Iemand iets onder den neus wrijven. - Vgl. met “iemand een snuifje geven” het Eng. to give one snuff bijv. in Harry Fludyer p. 30: He rather gave me snuff about my extravagance. 1456. Onder vier oogen. - In 't Italiaansch sotto quatr' occhi. 1460. Een kwaad oog. - Wie hier nog meer van weten wil, vindt dat in R.C. Maclagan's The Evil Eye in the superstitious Beliefs and practices of the Gaelic speaking Highlanders (London, D. Nutt). 1469. Iemand de ooren wasschen. - Vgl. ook frotter les oreilles à qun. (Hatzfeld-Darmesteter). 1488. Opsnijden. - Volgens Nyrop (p. 33) staat in de voorrede van den Münchhausen (1786) dat de vrijheer de kunst verstond “zu lügen oder höflicher gesagt, das lange Messer zu Hand haben.” 1489. Opspelen. - Vgl. het Eng. to play up = to be troublesome (Farmer & Henley). 1563. Een bittere pil slikken. - Het Eng. to eat a bitter pill in plaats van swallow is belachelijk. 1577. Pluimstrijken. - Vgl. nog to wipe one down = to flatter (Farmer & Henley) en met “iemand den neus snuiten” het Eng. to wipe a person's nose o.a. = to cozen (Ibid.). 1594. Op pooten staan. - De uitdrukking “iets op pooten zetten” is ook in het Fransch gebruikelijk - vgl. Willy, Claudine à l'Ecole, p. 211: | |
[pagina 99]
| |
- Ton brouillon? - Je n'en ai pas fait; seulement quelques phrases que j'ai mises sur leurs pattes avant de les écrire. 1627. De puntjes op de i zetten. - Vgl. het Italiaansche mettere i puntini sugli i (Panzini). 1634. Een witte raaf. - Behalve his crow is the whitest ever seen, dat hier eigenlijk minder op zijn plaats is, kent het Eng. a white crow volgens Murray = a rara avis. Ik wijs daar nadrukkelijk op, omdat men uit Stoett's noot zou opmaken, dat a white crow in het Engelsch niet voorkomt. 1641. In de rats. - Vgl. être dans la tourbe = diep in de misère zitten. 1646. Zooals het reilt en zeilt. - Is het wel noodig voor de verklaring van deze uitdrukking terug te gaan tot “zooals het rijdt en zeilt” en dan rijm bewerkende beïnvloeding van “zeilt” op “rijdt” aan te nemen? Ligt het niet eer voor de hand om uit te gaan van “zooals 't treilt en zeilt?” Immers “treilen” is een even goede nautische term als “rijden”, terwijl bovendien nog bestond de verbinding “met zeil en treil”. 1665. Zijn rokje omkeeren. - Vgl. ook retourner sa veste. 1678. Rust roest. - In het moderne Eng. rest makes rusty (Rippmann, First Book). 1720. Niet waard zijn iemands schoenriem te ontbinden. - Vgl. nog het Eng. not worth to tie the shoe-strings of... 1724. Den strop krijgen. - Vgl. ook nog to give one the kick en to get the kick out (Farmer & Henley). 1734. In iemands schuitje komen. - Vgl. voor “in een (dezelfde) schuit zitten” de in Daudet's Soutien de Famille mooi uitgewerkte spreekwijze être du même bateau. Een variant voor het Eng. is te vinden in Benson, Mammon Co. I, p. 73. Tauchn.: Trust us for not letting it come out. I am in your galley about the mines, you see. 1738. Goede sier. - Vgl. ook het Eng. cheer. 1775. Er de sokken in zetten. - Eenigszins is hier- | |
[pagina 100]
| |
mee te vergelijken pull up your socks = spute dich, mach' rasch! (Baumann, Londinismen). 1776a. Soort zoekt soort. - Gewoonlijk like will to like of birds of a feather flock together. 1779. In eigen sop gaar laten koken. - Vgl. nog het Italiaansche fig. gebruikte lasciar bollire nel suo brodo = laisser cuire dans son jus (Melzi). Eigenaardig is in het Eng. dat to stew in one's own gravy beteekent: to be bathed in sweat (Murray). 1797. Zoo nijdig als een spin. - Vgl. met “zoo kwaad als een horzel” het Eng. as angry as a wasp. 1800. Haastige spoed is zelden goed. - In Barbour's Troy Book (1375) komt voor: Of fule haist cummis no speid. Ook zegt men nu haste is waste. 1813. Iemand op de stang rijden. - Vgl. to ride a person on the curb, zooals dat geïllustreerd wordt door H.A. Jones, The Liars, p. 1: It's all very well for folks to say Give a woman her head; don't ride her on the curb.’ 1834a. Voor stoelen en banken spelen. - Vgl. ook to play to the gas (Farmer & Henley). 1862. Taal noch teeken. - Vgl. E. Marshall, Castle Meadow, p. 246, Tauchn.: it is hard never to get a word or a sign from him. 1863. Van de taart geven. - Vgl. het Fransche donner la pâtée à qqn., recevoir la pâtée (Sachs-Villatte). 1876. Tante Meijer. - In het Eng. ook = Sir Harry bijv. to visit (go to) Sir Harry. Vgl. ook nog to go and look at the crops = to consult Mrs. Jones (Farmer & Henley). Voor het Fransch heeft men aller où le roi va à pied: ‘waarheen de keizer te voet gaat.’ 1900. Een lagen toon aanslaan. - Beter dan to pipe down is to sing small. 1918. Een uiltje vangen. - In het Fransch is te vergelijken piquer un chien. Onze uitdrukking staat zeker niet in verband met to catch the owl, volgens Grose: a trick practised on ignorant country boobies, who are decoyed into a barn under pretence of catching an owl, where after diverse preliminaries, the joke ends in | |
[pagina 101]
| |
their having a pail of water poured upon their heads. 1930. Veel varkens maken de spoeling dun. - In de Eng. vertaling van Melati van Java's De dochter van den Resident vindt men: where the hogs are many the wash is poor. Of dit echter spreekwoordelijk is, kan ik niet beslissen. 1947. Het veld behouden. - Het Eng. to hold the field heeft een ietwat ruimere beteekenis, zooals blijkt uit A. Birrell's Obiter Dicta: This last edition will long hold the field (Murray). 1948. Het veld ruimen. - Behalve to yield the field, dat toch eerder in aanmerking komt dan Stoett's to give ground ook nog to leave the field, bijv.: If you have won, I leave the field (Jones, Carnac Sahib, p. 56). 1950. Uit het veld geslagen. - In het Eng. is to beat out of the field in de fig. beteekenis niet ‘van zijn stuk brengen’, enz., maar ‘het veld doen ruimen’ of ‘het winnen van.’ Een mooie bewijsplaats is te vinden in Helen Mathers, The new Lady Teazle p. 228: For one conspicuously bright man, you will probably meet a hundred bright, intelligent women, but set the ninety-nine dull men real work to do, and they will beat out of the field the brilliant women. 1988. Den vinger op de wond leggen. - Vgl. ook nog to touch the sore en Stead in de Rev. of Rev. van 1903, p. 303: Sir Redvers Buller at once laid his finger upon the vital malady. 1993. Door de vingers zien. - In het Eng. to look upon a thing through one's fingers - zie mijn Holl. Eng. Raakpunten en Parallellen I, p. 73. 2001. Visch noch vleesch. - Vgl. ni car ni caulet (Nyrop, p. 185). 2018. Twee vliegen in één klap. - Vgl. faire d'une pierre deux coups of tirer d'un sac deux moutures (Hatzfeld-Darmesteter). 2061. In zijn vuistje lachen. - Vgl. het Italiaansche ridere sotto i baffi. 2077. Wagewijd. - Moet hier beslist gedacht worden aan de vergelijking met een wagen? Ik wijs nogmaals op | |
[pagina 102]
| |
het Deensch-Noorsche: Dören staar paa vid vaeg of gab en op waghebaert = wagewijd in van Vloten, Het Ned. Kluchtspel I, p. 100. 2109. De breede weg. - Ook het Eng. heeft the broad way naast het Shakespeariaansche the primrose path (to perdition). 2154. Woorden hebben. - Het Fransch heeft ook eenvoudig avoir des mots = se chicaner (De Noter). 2162. Iemand zijn zak geven. - In het Fransch ook avoir son sac.
F.P.H. Prick van Wely.
Batavia, September 1905. |
|