De Génestet en Barbier.
In Fantasio, Eerste Zang, koeplet IX-XIV geeft De G. de beschrijving van de jonge schone, die
Zoo ik 't wel versta, bij zooveel andere kreten,
Moet... Maria of Marie, of Mary heeten!
Koeplet XIV begint:
Mijn trouwe Hoorders, ik beging hier plagiaten,
Eén van Barbier, een van Lord Byron...
Het oorspronkelike van Lord Byron is te vinden in Don Juan, Canto V, strophe IV (reeds aangewezen door Dr. Jan ten Brink in Gesch. der Noord-Nederlandsche Letteren in de XIXe Eeuw II, 511), dat van Barbier meen ik te kunnen aanwijzen in:
A l' Ave Maria, sous les portes latines,
On entend bien des luths et des voice argentines,
On voit sur les balcons, derrière les cyprès,
Bien de beaux jeunes gens qui se parlent de prés,
Bien des couples rêveurs, qui, le soir à la brune,
Se tiennent embrassés aux regards de la lune.
Il Pianto: Le Campo Santo, vs. 45 sqq.
(Jambes et poëmes par Auguste Barbier, Paris E. Dentu, 5e ed. 1869).
Bij Kritiek tekende de Dichter in de Inhoudsopgave aan:
Gij hebt Barbier's Jambes gelezen?... Ik ook.
Het gedicht herinnert sterk aan Melpomène op p. 52 van dezelfde uitgave.
Rotterdam.
G. Engels.