Taal en Letteren. Jaargang 15
(1905)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMeerenberg.Eerstens van iemand, die werkelijk in zijn geestvermogens gekrenkt is, maar tweedens ook - en bij voorkeur - van iemand, die bijwijlen ‘malle buien’ heeft of dwaze streken uithaalt, hoewel hij overigens goed bij zijn verstand is, zeggen wij: Hij is rijp voor Meerenberg - Hij hoort thuis in Meerenberg - Hij moet naar Meerenberg - Er is nog een nommer op Meerenberg voor hem open. De verklaring dezer zegswijzen is gemakkelijk. ‘Meerenberg, eigenlijk Meer-en-berg, krankzinnigengesticht, vanwege de prov. Noord-Holland aangekocht in 1843 en in gebruik gesteld in 1849, gelegen te Bloemendaal (bij Haarlem). Omdat het jaren lang het meest bekende gesticht was, en misschien nòg is, in ons Vaderland, weet ieder wat bedoeld wordt met het gezegde: hij (zij) moet naar Meerenberg = is | |
[pagina 461]
| |
gek.’ (Woordenschat door Taco de Beer en Laurillard i.v. Meerenberg.) Weinig minder bekend is het gesticht Coudewater of Couwater bij 's-Hertogenbosch; in Noord-Brabant, en zeker ook op verschillende plaatsen buiten deze provincie, is dan ook de uitdrukking gangbaar: Hij moet naar Coudewater - Hij moet naar den Bosch. In Delft en omstreken - het krankzinnigengesticht te Delft heet Sint Joris - zegt men: Hij is rijp voor Sint Joris - Hij moet naar Sint Joris. Elders: Hij hoort thuis in Franeker; bedoeld is: in het gekkenhuis te Franeker. In België kent men de uitdrukking ‘Naar Geel (Gheel) gaan, krankzinnig worden, Geel, een plaatsje in de Belg. provincie Antwerpen, is sedert eeuwen een oord, waar bijna allen zich bezig houden met krankzinnigenverpleging.’ (Woordenschat i.v. Geel.) - Niet enkel in Zuid-Nederland is de zegswijze Naar Geel gaan in zwang.Ga naar voetnoot1) Nog niet lang geleden hoorde ik in den oosthoek van Noord-Brabant in toepassing op iemand, die soms handelt alsof hij van lotje getikt is, zeggen: Die koste ze wel nao Geel doen. En overigens herinner ik even aan het puntdicht van Staring
De onmisbare Leidsman.
Verbeeldingskracht en Geestdrift hiet ik veel!
Maar hebt gij voor, daarmeê Parnassus op te streven,
En is Gezond Verstand u niet tot Gids gegeven,
Gij dwaalt, den Berg voorbij, naar Geel!
Er bestaat nog een spreekwoord, dat met de besproken uitdrukkingen eenige verwantschap heeft: Men vindt menig | |
[pagina 462]
| |
dwaas, die nooit te Aken geweest isGa naar voetnoot1) (of te A. kwam) = alle gekken zitten ook niet in het dolhuis. ‘In de volkstaal was Aken vanouds ‘de stad der dwaasheid.’ ‘De menigte bezoekers’ zegt V. Lennep op Vondel 10, 352, ‘die zich voortdurend derwaarts begaven om er de baden te gebruiken, of wel aangetrokken, 't zij door de schoone omstreken, 't zij door de speelbanken, 't zij door de zekerheid van er een groot gezelschap te vinden, had ten gevolge, dat die plaats een groot tooneel van menschelijke dwaasheden aanbood.’ Wdb. d. Nederl. T.i.v. Aken. Vgl. ook Harrebomeé Spreekwdb. d. Ndl. Taal I 12a.
Het ligt zoo na voor de hand iemand, die dwaze dingen zegt of doet, rijp te verklaren voor een of ander bekend gekkenhuis, dat het ons verwonderen zou, indien soortgelijke uitdrukkingen niet ook in andere talen zoudenvoorkomen. In het Engelsch is mij bekend: bedlam,Ga naar voetnoot2) verbastering van Bethlehem, een groot krankzinnigengesticht in Londen. ‘bedlam (contr. from the hospital of St Mary of Bethlehem in London, used as a house for the insane), a madhouse.’ (Stormonth's Etymol. Engl. Diction. Twelfth Edition i.v. bedlam.) Dat er in het Duitsch vele zegswijzen bestaan, welke met ons: Hij is rijp voor Meerenberg kunnen vergeleken worden, blijkt uit Wander's Sprichwörter-Lexikon (i.v. Kandidat, reif, Plagwitz, Allenberg), waaruit ik aanhaal: Er gehört nach (ist reif für) Plagwitz - Er ist aus (ist reif für Allenberg - Er ist reif für Schwetz (für Rügenwalde) - Ein Kandidat für Siegburg - In al deze plaatsen bestaat, of bestond althans, een krankzinnigengesticht, zooals | |
[pagina 463]
| |
blijkt deels uit Wander deels uit Pierer's Konversations-Lexikon. Meer bekend dan de voorgaande uitdrukkingen, welke, voor zoover mij bekend is, alle min of meer plaatselijk of hoogstens gewestelijk zijn, is wellicht de uitdrukking: Er ist reif für Dalldorf.Ga naar voetnoot1) (Te Dalldorf bij Berlijn ligt het krankzinnigengesticht dezer wereldstad. Zie Pierer i.v.) Het bezwaar der beperkte bekendheid bestaat niet voor de Fransche zegswijzen, althans niet voor die, waarin Petites-Maisons, Bicêtre en Charenton genoemd worden. Charenton-le-Pont is in de nabijheid van Parijs een dorp met een krankzinnigengesticht, Bicêtre is de naam van een bij Parijs gelegen gesticht voor ouden van dagen, zieken en krankzinnigen en van Petites-Maisons zegt Littré (Diction. de la langue franç. i.v. maison) ‘nom donné autrefois à un hôpital de Paris où l'on renfermait les aliénés.’ Il est à mettre aux Petites-Maisons of: C'est un échappé des Petites-Maisons = ‘c'est un homme sans raison, qui fait ou dit des choses folles’ (Idem ib.) - Loger quelqu' un aux Petites-Maisons = ‘dire qu'il est fou et qu'il est bon à mettre dans les Petites-Maisons.’ (Idem ib.) - Tous les fous ne sont pas aux Petites-Maisons = ‘il ya bien des gens qui passent pour raisonnables et qui ne le sont guère. (Id. i.v. fou); dus ons: Er is menig dwaas, die nooit te Aken kwam. - Un échappé de Bicêtre (de Charenton) - Un candidat pour Charenton - Il est bon à mettre à Bicêtre e.a. Na het voorafgaande zou men allicht geneigd zijn de zegswijze: Il faut l'envoyer à Saint Mathurin tot dezelfde | |
[pagina 464]
| |
rubriek te rekenen als de vorige uitdrukkingen. En dan sloeg men den bal mis! Zooals blijkt uit Guérin Les Petits Bollandistes (Tome XIII, 9 Novembre, p. 290): ‘On invoque saint Mathurin pour la guérison de la folie de l'épilepsie, de la possession...’Ga naar voetnoot1) Wie nu verwezen wordt naar het adres van den schutsheilige tegen de krankzinnigheid, die is... rijp voor Meerenberg. Bij de Latijnen vinden wij al een spreekwoordelijke wending, die sterk op de onze gelijkt: ‘Hij moet naar Anticyra’. ‘Amentes solent proverbio Anticyram mitti.’ (Facciolati-Forcellini i.v. Anticyra). Bij HoratiusGa naar voetnoot2) (Satyr. II, 3, 165-166) heet het dan ook: ...... verum ambitiosus et audax
Naviget Anticyram!
Niet alsof er te Anticyra een beroemd gekkenhuis was, maar omdat er in de omstreken dier stad puik nieskruid groeide, ‘plante très-usitée dans la médecine des anciens comme cathartique et qui passait pour guérir la folie. Le plus célèbre des ellébores venait des campagnes d'Anticyre, île de la mer Egée dans le golfe Maliaque.’ (Littré Diction. de la langue franç. i.v. ellébore). Een gek in folio heet daarom bij Horatius (Ars Poetica v. 300): .... tribus Anticyris caput insanabile.
Megen. Herm. de Mooij. |
|