Taal en Letteren. Jaargang 15
(1905)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 451]
| |
Onze taal in Zuid-Nederland.Hoe treurig het is gesteld met het Nederlands in België - zouden wel velen in ons land het vermoeden? Een algemene beschaafde spreektaal bestaat er niet. Men bedient zich van dialekten, of wel behelpt zich met een mengsel van dialekt en boeketermen. De grote massa van de Vlamingen staat bovendien vreemd tegenover de schrijftaal. Zij spreken - niet talrijke uitzonderingen daargelaten - het een of ander dialekt; soms ook een soort van kunstmatige redenaarstaal, gesmeed uit dialekt en boeketermen. Talrijke bewijzen voor de juistheid van deze bewering vinden wij in de Verhandeling van de heer Prenau, een verhandeling, bekroond door de ‘Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde.’ Zo wijst hij er op, dat b.v. ‘Vlaanderaars en Limburgers,’ daar ze geen beschaafd Nederlands kunnen spreken en tussen hun dialekten te veel verschil bestaat, samen Frans trachten te praten, ‘al radbraken ze 't dan nog zoo erg.’Ga naar voetnoot1) Aan de mededelingen van de heer Prenau omtrent het ontbreken van een algemene beschaafde spreektaal in Zuid-Nederland valt niet te twijfelen. Tien jaar geleden zei August Gittée reeds: ‘Een der dwalingen, bij de Noord-Nederlanders algemeen, is het geloof dat in Vlaanderen een beschaafde spreektaal zou bestaan.’Ga naar voetnoot2) | |
[pagina 452]
| |
En prof. W. de Vreese, zes jaar later: ‘Op een zeer gering getal uitzonderingen na, spreekt iedereen (in Vlaanderen) zijn dialect; zelfs tot op de school toe hoort men nauwelijks anders.’ ‘Ik beweer dat het (zogenaamde “beschaafd” van de Vlamingen) een mengsel is van dialect en beschaafd Nederlandsch, dat sterk onder den invloed der boekentaal staat.’Ga naar voetnoot1) Wie in Zuid Nederland geen dialekt spreekt, wordt voor een Hollander aangezien.Ga naar voetnoot2) Er zijn in Zuid-Nederland véél dialekten, die onderling sterk verschillen. De westelike worden in 't oosten niet verstaan en omgekeerd. Bovendien: de woordvoorraad van die streektalen is vaak zeer beperkt. Ze lenen zich niet tot het behandelen van wetenschappelike onderwerpen. Wetenschappelike boeken - ze bestaan niet in dialekt. Wil dus een Zuid-Nederlander zich verstandelik ontwikkelen, hij dient zich vertrouwd te maken met het (beschaafde) Nederlands of het Frans. En daar zijn dialekt met het Nederlands véél, met het Frans géén overeenkomst heeft, is de keuze gemakkelik gedaan. Dus: aansluiting bij Noord-Nederland. En die aansluiting wordt door véél Vlamingen gezocht. Het blijkt uit hun schrijftaal. Een groot aantal auteurs schrijft (eigenaardig getint) Noord-Nederlands, en sommigen doen dat met buitengewoon veel talent. Het spreken van Noord-Nederlands (‘beschaafd’ Nederlands) heeft meer bezwaren. 't Ontbreekt aan oefening. Betrekkelik weinig Vlamingen hebben gelegenheid zich op 't Nederlands spreken toe te leggen. Velen willen 't ook niet. Toch is het nodig. ‘Zoo we in Zuid-Nederland ernstig beschaven willen, (moeten wij) het gezag van het Noorden erkennen,’ zegt Prenau.Ga naar voetnoot3) ‘Hoe zeer ook in België tegen het aanvaarden van de tegenwoordige in Noord-Nederland gebruikte spreek- en schrijftaal wordt | |
[pagina 453]
| |
gestribbeld, zij is de taal van het beschaafde verkeer.’Ga naar voetnoot1) Ik mag hier niet verzwijgen, dat ik met de heer Prenau van mening verschil omtrent het antwoord op de vraag wat eigenlik beschaafde uitspraak is. De heer Prenau verzekert dat ‘ieder volk, door zijn redenaars, zijn schrijvers, zijn ontwikkelde elementen, het fijnste, het edelste genomen heeft uit de natuurlijkheid der oerdialecten. Zóó ontstond de beschaafde uitspraak....’Ga naar voetnoot2) Eindelik komt de heer Prenau er toe, het af te keuren dat veel beschaafde Noord-Nederlanders de r vormen door de huig te laten trillen in plaats van de punt van de tongGa naar voetnoot3), en te gelooven dat beschaafd spreken een zaak is van ‘hygiënisch belang.’Ga naar voetnoot4)
Hier heerst verwarring. De beschaafde uitspraak behoeft evenmin de welluidendste te zijn als de - uit technies of hygiënies oogpunt beschouwd - beste. De uitspraak die men door 't hele land uit de mond van ontwikkelde mensen hoort, die uitspraak is de beschaafde. Men mag de Nederlandse g foeilelik vinden, desnoods ‘verderfelik voor de spraakorganen’ erbij, wie in goed, en geloven, en gras een duitse g laat horen, spreekt onze taal niet beschaafd.
Het komt mij voor, dat de heer Prenau met het schrijven van zijn Verhandeling een goed werk heeft verricht. Steun kan hij verwachten uit Noord en Zuid, bestrijding van sommige van zijn landgenoten. Tegenspraak heeft zich reeds doen horen. De heren Jan Bols en D. Claes breken een lans voor de uitspraak hert, weerdig, (wèrdig), bermhertig, drij, bie enz. Zij vinden ‘dat de Vlamingen zoowel recht van spreken hebben als de Hollanders.’ Voor zover het dialekt betreft, is dat laatste onomstotelik waar. Een Noord-Nederlands dialekt, - hetzij Gronings | |
[pagina 454]
| |
of Gelders of Hollands - is als zodanig niets meer waard dan een Zuid-Nederlands. Maar gaat het om de beschaafde uitspraak, dan is de zaak toch wel enigszins anders. Want (laat ik het nogmaals herhalen): een algemene beschaafde uitspraak hebben de Zuid-Nederlanders niet.
R.A. Kollewijn. (Uit een artikel in het weekblad de Amsterdammer.) |
|