Woord-melodie in het Nederlands.
In Skandia van Desember 1904 schreef prof. Logeman een studie over Woord-melodie in de Scandinaviese talen. Uit de inleiding schrijven wij het volgende citaat af:
(Ten opzichte van de woord-melodie) ‘bestaat er een zeer karakteristiek onderscheid tussen b.v. het zogenaamde beschaafde Nederlands en het beschaafde Frans. Spreken wij Nederlanders n.l. een woord of zin uit, dan zal - tenzij rhetoriese nadruk 't woord uit zijn verband rukt - de lettergreep waar de klemtoon op ligt, in de regel ook op een hoge noot uitgesproken worden; op een lage toon daarentegen de ongeaksentueerde lettergreep.
Als voorbeelden kan bijna elk Nederlands woord gelden, b.v. 'voorbeeld, 'Nederlands, 'gelden. In elk van deze drie gevallen gaat nadruk samen met hoge toon. Dit hangt o.a. samen met het feit dat de stembanden voor hoge tonen sterker gespannen zijn dan voor lagere, terwijl juist ook bij met nadruk gesproken klanken de stembanden zich bij wijze van reactie spannen om de sterk uitstromende lucht tegen te houden. Maar dat die twee toestanden niet noodzakelik samen hoeven te gaan spreekt van zelf en wordt niet alleen reeds door het enkele aangevoerde Franse voorbeeld bewezen, maar laat zich ook met Nederlandse voorbeelden aantonen. Ten eerste in elke vraag. Iemand zegt dat iets volkomen zeker is. En een twijfelaar antwoordt: Zeker? Dan blijft de nadruk natuurlik op ze, - maar de hoge toon valt op ker.
“Nu is dit eigelik een kwestie van rhetories aksent. Maar het zelfde woord kan zonder dat men er noodzakelik een vraag uit hoort, uitgesproken worden zonder dat het gewone Nederlandse prinsiepe gevolgd wordt.” (d.w.z. ker een kwart of een septiem hoger dan ze).
Aan het slot spreekt de schr. de hoop uit “dat ook niet Skandinavies-aangelegde” lezers door deze beschouwingen er toe gebracht zullen worden aan deze vraag naar de woordmelodie eens wat aandacht te besteden, waaraan bij ons in Nederland zo weinig of niets gedaan wordt. Ik