De morgenstond heeft goud in den mond.
(Verg. T. en Lett. XIII, blz. 370).
Omdat het van belang kan wezen de parallellen in andere talen te kennen, deel ik hier mede dat men in het Hongaarsch de profijtelijkheid van het vroeg opstaan uitdrukt door te zeggen: Die vroeg opstaat vindt een goudstukGa naar voetnoot1). (Daar laat men dan dikwijls de aardigheid op volgen: ‘Maar, zei de jood, dan moet die, die dat goudstuk verloren heeft, toch nòg vroeger op zijn geweest!’).
Wat ons Germ. spreekwoord betreft, ik heb in mond altijd eenvoudig maar gezien een zich als van zelf voordoend rijmwoord daar men niet te veel achter zoeken moet. Verg. Avondrood; Water in de sloot; waarom - anders dan om 't rijm - in de sloot? - De laatste drop Is de boterknop (zoo duiden de boeren aan dat het zaak is de koe geheel uit te melken); men voelt wel dadelijk iets bij dat knop, maar, als niet drop voorafging, zou het rijmwoord toch anders zijn uitgevallen. - Een oude man, een jonge vrouw, Dat is een wisse kinderbouw; kinders bouwen, ‘'t komt zoo in 't rijm te pas,’ en men moet erkennen heel goed te pas; nochtans, de term blijft door 't rijm uitgelokt. - Zoo zijn er zeker veel meer voorbeelden te vinden, maar deze duiden al genoegzaam aan wat ik bedoel. Aan Mist: Vorst in de kist denkt natuurlijk aanstonds ieder.
A. Beets.