XXXIII.
Hobooke.
Gelijk wij iemand naar de Mookerhei wenschen, doet men dat in Antwerpen naar de Hobooksche hei. Volgens Schuermans' Idioticon zegt men aldaar: ‘Ik wou dat hij op de Hobooksche hei zat.’ Dit verklaart de volgende plaats uit de Klucht van Hontghe bijt my niet, (1649, bl. 19):
Had daer is je gelt baes zy en begeerent niet,
En sy hebben aen my gelaeten het gebiet,
Dat hy sijn Dochter niet en begeert te verkoopen:
Jy moocht metie geit na hobooke loopen.
Een andere zeventiende-eeuwsche verwensching was naar het eiland Marken, dat zelfs als een verblijfplaats van den duivel gold. Voorbeelden daarvan hebben we vroeger gegeven in Noord en Zuid, XXI, 533.
K.P.