Kleinigheden.
XXXI.
Daar is kwaad geld bij
zegt men van bezittingen of zaken, die met schulden bezwaard zijn. Te kwaad zijn beteekende vroeger schuldig zijn. Bijv.:
Wij kennen altyd niet te kort koomen, want na dat ik gis,
Zo is 'er wel drie meer geld in als hy bij ons te kwaad is.
T. Asselyn, Melchior Baron de Ossekop, 1691, bl. 27.
Weerdin. Ghy gheeft my veel te cort: Aeght. Ick sal u borgh blijven voor 't ghene noch resteert. Weerdin. T' is wel soo sal ick schrijven ses gulden, en daer by noch ses schellinghen quaet.
De Bie, Bedroghe Giricheyt, bl. 38.
Waarschijnlijk komt deze beteekenis ook wel uit in de volgende plaats uit Van Paffenrode's Hopman Ulrich, (Ged. bl. 108):
Ja om een quaad zesje zouden wy malkanderen heele emmers bloed aftappen.
K.P.