Taal en Letteren. Jaargang 13
(1903)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 121]
| |
Boekaankondiging.
Nederlandsche Spreekwoorden, Spreekwijzen, Uitdrukkingen en Gezegden, naar hun oorsprong en beteekenis verklaard door Dr. F.A. Stoett (Zutphen, W.J. Thieme, 1901).
| |
[pagina 122]
| |
lende verwante talen moet het iedereen in 't oog vallen, hoe weinig er ten slotte ἴδιον is van het Nederlandsch. Het zou daarom wel leerrijk zijn, om, evenals men dat in de woordleer heeft gedaan, eens uit te maken, wat er nu eigenlijk speciaal ‘Nederlandsch’ is, zuiver inheemsche en onvervalschte uiting van onzen volksgeest en onzen landaard; verder wat er naar nationale behoeften of omstandigheden gewijzigd is, wat gemeengoed is der verwante spraakgebieden, wat van buiten af direct of door de litteratuur binnen is gedrongen in een oorspronkelijk vreemd gebied. Daartoe is echter niet alleen een rijker voorraad noodig dan Dr. Stoett gegeven heeft, maar ook meer gegevens om te vergelijken. Voor den belangstellenden lezer laat ik hier volgen, wat ik aan parallelplaatsen in het Noorsch-Deensch en Zweedsch gevonden heb. Bij het zoeken heb ik uitstekende hulp gehad aan A. Larsen's Dansk-Norsk-Engelsk OrdbogGa naar voetnoot1) (Kopenhagen, Gyldendalske Boghandels Forlag, 1897) en van denzelfden schrijver het Svensk-Dansk-Norsk OrdbogGa naar voetnoot2) bij bovengenoemde uitgeversfirma. De bijbelsche uitdrukkingen heb ik niet vermeld.
Onze uitdrukking 3. Wie a zegt, moet ook b zeggen komt in het Noorsch-Deensch voor. Storm Dialogues français (middelcursus) geeft: Le vin est tiré, il faut le boire weer door: Naar man har sagt A, maa man sige B. (pag. 12). Ons: zoo glad als een aal (5) is: saa glat som en Aal (Larsen D.N.E.). Het onder 10 bij Stoett geciteerde: hij is kort voor 't hoofd vindt men terug in het Deensch-Noorsche kort for Hovedet = hasty, short-spoken, wat vrijwel overeenkomt met de verklaring van Sartorius: moribus parum commodis et irritabili ingenio. Ons: goed (slecht) aangeschreven staan (12) | |
[pagina 123]
| |
is te vergelijken met: er vel anskreven hos of er ilde anskreven hos = ‘is goed aangeschreven bij (met)’ en ‘is slecht aangeschreven bij’. (Larsen D.N.E.) Ook het Deensch kent het abc (38) als ‘de eerste beginselen’ (D.N.E.) Eigenaardig is het volgende equivalent van: weten waar Abraham den mosterd haalt (42), hij ved, hvor David köbte Öllet = hij weet, waar David het bier kocht. Ons: de appel valt niet ver van den boom (96) vinden wij terug als: Aeblet falder ikke langt fra Stammen (D.N.E.) en een zuren appel doorbijten in: bide in det sure Aeble (D.N.E.) Bij arm (107) hoort naast pauvre comme un rat d'église ook: saa fattig som en Kirkerotte (D.N.E.) Larsen geeft Banebryder met dezelfde beteekenis van ons baanbreker (119). Verder heeft men bryde en Bane = to beat a path, to open a way en bryde sig nye Baner (D.N.E.) Naast etwas auf die lange Bank schieben ook: skyde noget paa den lange Baenk (D.N.E.). Te vergelijken met: iets aan den balk schrijven (141) is: nu maa vi skrive Kors under Bjaelken (D.N.E.) = mark it with a white stone. Naast door de bank (144) en durch die Bank heeft Larsen over en Bank = in the gross, on an average, dus met dezelfde beteekenis als bij ons. Vergelijk met ons: iets niet onder stoelen of banken steken in het Deensch-Noorsch: stikke under Stolen = te hide, cloak, withhold, cushion (D.N.E.). De nationale vertegenwoordiger van onzen Bartjens, den Engelschen Cocker en den Duitschen Adam Riese is in 't Noorden Sören Matthisen, blijkens de spreekwijze: efter Sören Matthisens Regnebog (D.N.E.). Ons basta (153) is ook te vinden bij Larsen: dermed basta! Trouwens de meeste bastaardwoorden van het Hollandsch vindt men terug bij onze noordelijke stamverwanten, en de | |
[pagina 124]
| |
angstvallige puristen, die zonder 't te weten zelf zooveel van die woorden niet meer missen kunnen, hoeven daarom niet moord en brand te schreeuwen, als hun goedkoop nationaliteitsgevoel eens behoefte heeft om zich te uiten. Het ideaal der toekomst ligt niet in enghartige afzondering, maar in het wereldomvattend communisme, dat Christus te vergeefs heeft trachten te stichten en dat nu gevestigd wordt op de door de ‘socialen’ gelegde grondslag. Ieder ‘vreemd’ woord, dat wij met eenig ander volk deelen, is een schakel of een aanknoopingspunt tusschen de naties en zoodoende vormt zich misschien de kern van de internationale verkeerstaat der toekomst! Met ons geen been in iets vinden (159) kan vergeleken worden: der er ingen Ben i det = it is all plain sailing (N.D.E.), terwijl zijn beste beentje voorzetten volkomen gelijk is aan saette det bedste Ben foran = put one 's best leg foremost, welke laatste uitdrukking reeds in het Engelsch van 1623 in de vertaling van Aleman's Leven van Guzman de Alfarache door Mabbe aan te wijzen is (vgl. Kington Oliphant, The New English II p. 83). Met ons beest (165) is te vergelijken svin = beest bij het billardspel ook genoemd gris = pig (D.N.E.). Ook noemt men een geluksvogel in 't Deensch: en heldig gris. De uitdrukking ten beste (185) komt in 't Deensch veelvuldig voor, zelfs givc til bedste = deliver (D.N.E.). Met het mnl. slapen op iets (zie beslapen) is volkomen identiek: sove paa noget = take counsel of one's pillow (D.N.E.) Ons nieuwe bezems vegen schoon (199) is Nye Koste feje bedst (D.N.E.) en in het Zweedsch: Nya Qvastar sopa väl. Eveneens identiek met ons: het blaadje is omgekeerd (207) is Deensch: Bladet har vendt sig (D.N.E.) Onze blauwe Maandag (212) vindt men terug als Blaamandag = Saint Monday (D.N.E.) | |
[pagina 125]
| |
Letterlijk laat zich vertalen: kwaad bloed zetten met saette ondt Blod = to stir up bad blood. Het onder blut (224) vermelde lens is in het Deensch ook lens: men heeft lens for Penge = out of cash; verder lens for Kul = run out of coal, en ten slotte Pungen er lens = the purse is empty (D.N.E.). Ons spreken als een boek (231) is in 't Deensch tale som en Bog (D.N.E.), terwijl te boek staan in het Zweedsch parallellen heeft in: stå väl (illa) till Boks hos. Voor het onder buiten zijn boekje gaan opgegeven buiten schreef gaan vindt men in het Deensch ter vergelijking: det gaar over skraevet en ook nog gaa over stregen (D.N.E.). Een mooiere parallel bij een bok schieten dan het door Dr. Stoett gegevene bom = a miss is het Deensch begaa en Buk = commit a blunder! In 't Deensch komt bont = dartel, wild, baldadig, erg etc. ook voor, bijv. han gjorde mig det for (= te) broget (= bont). Ook vindt men nog: her gaar det broget till = hier gaat het bont toe, en det ser broget ud = it has an awkward look (D.N.E.). Zeer mooi voor bont en blauw < blond en blauw = geel en blauw is het Deensche gul (= yellow = gelu) og blaa in sla en gul og bla, waarnaast de ook in onze taal in een andere verbinding bekende combinatie met allitteratie: gul og grön, die ook nog voorkomt in het gezegde: han aergrede sig gul og grön (D.N.E.). Ons hij is er boven op is Zweedsch han er ovenpaa = he has the best of it; he is all right (D.N.E.) Het voor ‘hersenen’ of ‘hoofd’ bij ons gebruikelijke bovenkamer vindt men in het Deensch terug als överste etage (D.N.E.) = the upper story. Letterlijk is weer braak liggen (292) = ligge brak (D.N.E.). Te vergelijken met ons: iemand iets op zijn brood geven is het Zweedsche: han skall ha det igen på smör och | |
[pagina 126]
| |
bröd (= Eng. bread and butter!) voor: hij zal dat betaald krijgen. Mooi naast het onder in de bus blazen (322) aangehaalde cracker au bassin is spytte in Bössen = to be bled, to shell out (= opdokken), dat D.N.E. geeft. Het woord dag (327) heeft in de Scandinavische talen dezelfde beteekenissen als bij ons: ik citeer slechts klart som (= als) Dagen, komme for Dagen, bringe for Dagen en laegge for Dagen. Verder heeft men de verbinding Aar og Dag = (juridisch) a year and a day, en in de omgangstaal = lang Tid (D.N.E.), terwijl mellem (= tusschen) Aar og Dag beteekent: in den loop van 'n jaar. In Prof. Jespersen's mooi boek Sprogundervisning leest men pag. 85:....så at (= dat) dören daerved åbnes /or = ons ‘de deur opengezet wordt voor’. Zoo is met de deur in huis vallen = het Deensch-Noorsche: falde med Dören nid i Huset en voor de deur staan weer letterlijk = staa for Dören evenals in het Duitsch vor der Thür. Ons te diep in 't glaasje kijken (349) is: kige for (= te) dybt i Glasset. Of to drink deep ‘hiermede te vergelijken is’, is nog de vraag. De verbinding ditje en datje (354) kent het Deensch-Noorsch ook: Dit og Dat = one thing and the other, sundries, odds and ends, odd snatches (D.N.E.). Ons dik = tyk komt voor in de verbinding tyk og fed welbekend, in igennem (= door) tykt og tyndt en ook in göre (= maken) sig tyk af = to brag of (D.N.E.). In de beteekenis van ‘samenhang’ - zie den draad kwijt zijn - heeft het Deensch-Noorsch ook Traad; zoo bijv.: Traaden i ens Tale (D.N.E.), evenals het Engelsch kent: the thread of a discourse. Parallel met ἐϰ τριχος ϰρεμαται is haenger i en Traad, waarmede te vergelijken het Zweedsche hänga på en Tråd = to hang by a thread. Eenigszins te vergelijken met op dreef zijn (400) is | |
[pagina 127]
| |
det gaar drivende, maar ik neem dit slechts te baat om te komen tot een andere verklaring van op zijn dreef zijn dan de door Dr. Stoett gegevene. Volgens hem zou dreef beteekenen land of weide (praesepia). Hebben we hier niet eenvoudig te doen met het Engelsche trivet en het Nederduitsche drefk of dreeft? Grimm zegt i.v. Dreifuss: ‘Die Ditmarsen haben hübsche redensarten, worin si dreifuss bildlich gebrauchen he is up sinen rechten dreeft er ist bei guter laune, he hett keenen goden dreeft ist nicht aufgeräumt, sinen dreeft fast setten sein glück sichern. Het: alle goede dingen bestaan in drieën heeft in 't Deensch-Noorsch deze parallel: alle gode Gange er tre, terwijl ons driedekker, wel in eig. zin = Tredaekker, maar niet in fig., zooals in het Eng., waar dit kan beteekenen: 'n roman in drie deelen of 'n ouderwetsche kansel met drie verdiepingen. Ons: als men van den duivel spreekt, enz. is: naar man taler om Fanden, er han naermest (D.N.E.). Ook het Deensch-Noorsch kent ons dwarsdrijver in fig. zin als Tvaerdriver = self-willed person, obstinate person, wrong-head, etc. (D.N.E.) Nader dan de onder: het ei wil wijzer zijn dan de hen (441) opgegeven parallellen is: Aegget vil laere Hönen (D.N.E.). Ons eind goed, al goed (448) is: naar Enden er god, er alting godt (D.N.E.) en in het Zweedsch: allt är väl som slutas väl. Voor aan 't langste eind trekken kan mede ter verklaring dienen het Deensch-Noorsche traekke Straa en vooral traekke det korteste Straa, in het Zweedsch: draga det kortare strået. Het Eng. equivalent is: to have the better (worse) end of the staff. De pons asinorum (460) = Aeselsbrö = fr. pont aux ânes, en in het Eng. the asses' bridge - drukfout! Ook de Scandinavische talen hebben het vreemde fiasko. | |
[pagina 128]
| |
Dr. Stoett zegt, dat fare fiasco in het Italiaansch niet voorkomt. Is dat zoo? Men vergelijke Words and their Ways van Greenough en Kittredge p. 58: The Italian say far fiasco (to make a bottle) for ‘to break down or fail in a theatrical performance.’ Ons fiolen laten zorgen (466) heeft zijn parallel in: lade Fiolen sörge (D.N.E.). Het onder op de flesch zijn aangehaalde den pot op zijn heeft behalve in 't Eng. ook nog deze parallellen: paa Potten = in a fix (D.N.E.) en in 't Zweedsch: gå in Putten. Eigenaardig is flöjten = ons fluiten! en gaa flöjten = to be lost (D.N.E.) In de figuurlijke taal der Scandinaviërs komt ook galde voor bijv. udöse sin Galde = vent one's spleen, of zooals de Engelschen ook hebben: to sputter one's gall. Verder heeft men spy Gift og Galde, en in 't Engelsch ook nog to dip the pen in gall = zijn pen in gal doopen (486), terwijl met de gal loopt hem over te vergelijken is: bringe ens Galde til at löbe over. (D.N.E.). In het Zweedsch komt gek (515) voor in de uitdrukkingen: göra Gäck utaf, drifva (spela) Gäck med = Deensch drive Gaek med. Met de gekken krijgen de kaart kan vergeleken worden: jo argere Skalk, jo bedre Lykke (D.N.E.) Ons het gelag betalen is betale Gildet (D.N.E.) en in het Zweedsch betala Laget. Letterlijk is ons de gelegenheid bij de haren grijpen gelijk aan gribe Lejligheden ved Haarene (D.N.E.). Ons spotvogel (543) = Deensch-Noorsch Spögefugl en de genadeslag = Naadestöd (D.N.E.). De fig. beteekenis van sleben = ons geslepen (554) is in het Deensch-Noorsch niet zoo ongunstig, zijnde = polished. Vgl. ook het Duitsche geschliffen! In dezelfde fig. beteekenis als bij ons spekken komt | |
[pagina 129]
| |
in 't Deensch-Noorsch spaekke voor = eig. lardeeren. Zoo vindt men spaekke en Pung (= beurs) en en vel spaekket Pung, bovendien nog komt 't voor in spaekke sin Tale med Citater = doorspekken. De verbinding te goed (593) is in het Deensch-Noorsch tilgode met dezelfde beteekenis als bij ons, bijv. (jeg har endnu) 100 Daler tilgode (hos ham); zelfs vindt men göre sig tilgode = zich te goed doen, en ook holde en noget tilgode = to excuse one. Vermeldenswaard is ook, dat Heinsius ook te quaad hebben gebruikt in de Vermakelijke Avonturier. Men vindt den rooden haan weer in den röde Hane (D.N.E.) en ons haantje de voorste in: förste Hane i Kurven (Hid.) Met haar zijn de uitdrukkingen voor het grijpen. Zoo heeft men op een haar = Deensch-Noorsch paa et Haar; ons geen haar beter = ikke et Haar bedre; ons (hij) heeft haar op de tanden = har Haar paa Taenderne; verder is elkander in het haar zitten = sich in den Haaren liegen = ligge i Haarene paa hinanden; ons met de haren er bij sleepen te vergelijken met traekke ind ved Haarene en ook haartrukken = far-fetched, terwijl men bij haarkloover heeft Haarklöver, - klöveri, en - klövende. Eigenaardig is het, dat het Zweedsch voor ons op de hakken zitten heeft liggen in ligga någon ständigt i Hälarna. Een variatie op het thema hals over kop is 't Deensch-Noorsche over Hals og Hoved, terwijl vaere om Halsen ons herinnert aan om hals brengen (den hals?) en have paa Halsen aan ons op den hals halen, - ook nog is te vergelijken bijv. faa en Feber paa Halsen, terwijl halsrecht is Halsret = power of life and death (D.N.E.). Ons onder den hamer komen is komme under Auktionshammeren. In heel wat uitdrukkingen vinden we hand. Zoo ons met hand en tand nog in het mv., zooals bij Marnix: med | |
[pagina 130]
| |
Haender og Födder (vgl. manibus pedibusque). Ons van de hand in den tand is fra Haanden (og) i Hunden, Zweedsch ur hand i mun. Verder de eene hand wascht de andere: Deensch-Noorsch den ene Haand vadsker den anden = Duitsch Eine Hand wäscht die andere. De doode hand komt voor in overdrage til den döde Haand, en zijn handen van iets afwasschen of - in onschuld wasschen is jeg vadsker mine Haender (i Uskyldighed). Een parallel voor de hand leggen op is: laegge Haand paa noget of en, voor de laatste hand, laegge den sidste Haand paa, terwijl de hoogere hand daarentegen is de rechter hand, dus paa höjre Haand = on the right hand (D.N.E.) Zou in de uitdrukking in de hand vallen wel aan ‘macht’ gedacht zijn? Men lette op falder godt i Haanden = is handy. Letterlijk weer is haeve under Haender ons onder handen hebben en underhaanden = privately, under hand, terwijl ten slotte op handen dragen is baere paa Haenderne en hand over hand zijn parallel vindt in de scheepsuitdrukking Haand over Haand = hand over hand in het Engelsch (D.N.E.), - waarmee de voorraad van paral lellen echter nog lang niet uitgeput is. De rijmverbinding handel en wandel vinden we in het Deensch-Noorsch als Handel og Vandel en in het Zweedsch als werkwoordelijk hendiadys: handla och vandla. Ons den handschoen toewerpen is tilkaste en Handsken = to throw the gauntlet, waar tegenover optage Handsken = take up the gauntlet (D.N.E.) Ook het Deensch-Noorsch heeft hard tegen hard in den vorm haardt imod haardt. Met hart hebben we o.a.: har Hjertet paa Laeberne, hvad Hjertet er fuldt af, löber Munden over med, enz. Onze verbinding have en goed wordt aanéén geschreven Habengut. - Ouder dan Plantijn is Ferguut 4676! Ons strenge heeren regeeren niet lang kan men letterlijk vertalen: strenge Herrer regire ikke laenge (D.N.E.) | |
[pagina 131]
| |
In het Zweedsch komt de rijmverbinding heg noch steg (752) ook voor nl., inom hägn och stägn, maar met de beteekenis van ‘ingetuind’. Met door de hekel halen (Duitsch durch-hecheln) is te vergelijken gennemhegle = fig. lash, cut up (D.N.E.). En in het Deensch-Noorsch en in het Zweedsch vinden we terug ons hemel en aarde bewegen (Lat. coelum ac terras miscere?) als saette Himmel og Jord i Bevaegelse en röra upp himmel jord, wat al zeer dicht komt bij de door Livius gebruikte uitdrukking, bovenvermeld. Met hemel ook nog i den syvende Himmel = ons in den zevenden hemel, Eng. in the seventh heaven o.a. in den zeer modernen roman van R. Hichens, The Green barnation p. 45: Lady Locke.... smiled. ‘He is in the seventh heaven’ she said. Zeer aardig is: saette Hatten paa tre Haarene, ons den hoed op drie haartjes zetten. De Fransche uitdrukking faire la cour à is ook naar het Noorden nog verder gedrongen, blijkens göre Kur til = pay one's court to (D.N.E.). Zeer nabij de Duitsche dialecten komt het daaraan ontleende hulter til bulter, Zweedsch huller om buller. Vgl. E. Jessen, Dansk Etymologisk Ordbog (Kjöbenhavn, Hegel & Sön). Talrijk zijn weer de uitdrukkingen met hond = Hund. Zoo den Hund, som gör (= blaft), bider ikke. Met het middeleeuwsche de een wulf den anderen niet misbiet klopt nog het Deensch-Noorsche: den ene Ulv aeder ikke den anden (D.N.E.). Nog vindt men: mange Hunde er Harens Död (D.N.E.). Ons honger is de beste kok is letterlijk: Hunger er den bedste Kok (D.N.E.) Het woord hoofd geeft vokske en over Hoved (vgl. 806), se over Hovedet (vgl. 807), beydde sit Hoved (vgl. 810), stöde en for Hovedet (vgl. 813), saa mange Hoveder, saa mange Sind (vgl. 817), rende Panden (= voorhoofd) mod Vaeggen (= muur) voor | |
[pagina 132]
| |
no. 815, terwijl met voor het hoofd geslagen staan te vergelijken is het Zweedsche: det slog mig för hufvudet. Voor bij hoog en laag zweren vindt men svaere höjt og dyrt. (D.N.E.) Ons houden van is holde af en het houden met holde med en in dezelfde beteekenis (D.N.E.). Letterlijk weer met huid en haar gelijk met Hud og Haar, Zweedsch met hull oeh hår, terwijl voor op de huid geven (variant pokkel) in aanmerking komt give en paa Pukkelen. (D.N.E.). Met de huik naar den wind hangen komt overeen haenge Kappen (= mantel) efter Vinden en met huilen met de wolven is te vergelijken: man maa tude med de Ulve man er iblandt. Voor het ijs breken vindt men D.N.E. bryde Isen, terwijl ons glad ijs voorkomt in bringe en paa Glatis en före en paa Glatis (glat Is) - dus zeer mooi te vergelijken met het Duitsch. Bij Men moet het ijzer smeden als het heet is ontbreken behalve smede mens Jaernet er varmt (D.N.E.) ook de Fransche, Duitsche en Engelsche parallellen. Ons jaar en dag, Fransch jour et an (Littré), Duitsch Jahr und Tag vindt men terug in Aar og Dag = ‘a year and a day’ in juridischen zin, maar ook = langen tijd (D.N.E.). Verder heeft men die verbinding ook in mellem Aar og Dag = in the course of a year (D.N.E.) Met ja kent het Deensch-Noorsch Jabroder naast Jaherre en het Zweedsch jabror, wat dus mooi klopt met ons jabroer en Sartorius zijn Jaheer. Behalve in het hd. komt de naam Janhagel eveneens voor in het Deensch-Noorsch (E. Jessen Dansk Etym. Ordbog). In fig. zin heeft ook het Deensch-Noorsch kige en i Kortene en het Zweedsch titta i Korten. In vorm en beteekenis is skaere alle over een Kam volkomen gelijk aan onze uitdrukking en zoomede kant og klar (D.N.E.) | |
[pagina 133]
| |
Ons kapot komt als kaput voor in het Deensch-Noorsch met de beteekenissen: ruined, done, dished, done for (D.N.E.) en kapriolen heeft ook al zijn weg verder naar het Noorden gevonden blijkens de uitdrukking göre Kaprioler (D.N.E.); zoo is het ook gegaan met rage Kastanierne ud af Ilden for en = de kastanjes uit het vuur halen. Blijkens het Eng. to make one a cat's paw en to be one's cat's paw benevens cat and monkey trick is de rol van den slapenden hond in andere verhalen de kat toebedeeld. Men zie Murray in voce cat's foot, waar tevens uit blijkt, dat de aap en de vos de eer van de slimheid te deelen hebben. De kat komt voor in de spreekwijzen köbe Katten i Saekken en i Mörke ere alle Katte graa. (D.N.E.). De Scandinavische parallellen voor: waar niets is, verliest de keizer zijn recht (953) zijn hvor intet er, har Kejseren tabt sin Ret (D.N.E.) en Zweedsch der ingenting finnes att taga, der förlorar Kejsaren sin rätt, terwijl verder om 's keizers baard spelen is spille om Kejserens Skaeg (D.N.E.) Ons wij zijn kiet is nu ere vi kvit (D.N.E.) en met ons in den kijker hebben (970) is te vergelijken have in Kikkerten. De variant van 976: kinderen en gekken zeggen de waarheid vindt zijn parallel in af Börn og Narre skal man höre Sandheden (D.N.E.). Te vergelijken met de kinderschoenen ontwassen zijn (978) is har traadt sine Börnesko = (he) is past childhood (D.N.E.) Het Zweedsch heeft ook nog: hafva trampat ut Barnskorna. Letterlijk kan van kindsbeen af (979) vertaald worden door fra barnsben (D.N.E.) en zoo: de kleeren maken den man (922) door Klaeder skabe Folk. Van in de klem zitten zijn nog te vermelden de parallellen: vi kom net i Klemme der en bringe en i Klemme, waarnaast vaere i Knibe en han er slemt i Knibe. Is de variant in slechte lakens zitten niet te herleiden tot het Fransche être dans de beaux draps? | |
[pagina 134]
| |
Aan ons over de kling doen springen beantwoordt het Deensch-Noorsche lade springe over Klingen = to put to the sword (D.N.E.). Dezelfde beteekeniswijziging of liever -ontwikkeling als ons knevel vertoont het Deensch-Noorsche Prygl = Knippel = bludgeon, cudgel, in en stor Prygl = a thumping fellow (D.N.E.). Nog een parallel voor daar zit 'em de knoop is det er Knuden, terwijl de knoop doorhakken is hugge (= hakken) Knuden over = to cut the knot (D.N.E.). Evenals wij hadden een knol van een vent, thans knul, heeft het Deensch-Noorsch nog knold, fig. = bumpkin, boor (D.N.E.). In het Deensch-Noorsch is veel koks bederven de brij (1044): Jo flere Kokke, jo vaerre Saad = too many cooks spoil the broth = Duitsch: viel Köche verderben den Brei. Ons naar kooi gaan (1051) is ga til Köjs met dezelfde beteekenis. Eveneens is give Köb volkomen hetzelfde als ons koop geven. Aan ons zijn koren groen eten herinnert het Zweedsche: uppäta sin säd i gröna blad (S.D.N.) en voor koren op zijn molen (1063) heeft het Deensch-Noorsch: det er Vand paa hans Mölle, het Zweedsch: det är vatten på hans qvarn. Voor ‘afgewezen worden’ heeft men ook nog hun gav ham en Kurv ter vergelijking bij 1065, waarbij ik tusschen haakjes nog vermelden kan, dat het Vlaamsche buizen en een buis krijgen zeker wel iets te maken zal hebben met het te Brussel gebruikelijke une buse voor iemand, die zakt bij een examen. Ook het Deensch-Noorsch heeft onze verbinding kort en goed (1066) = kort og godt en ook te kort komen = komme til kort = come off a loser (D.N.E.), dus volkomen weergevende de beteekenis ‘ergens bij verliezen’. Het Joodsche kouscher is kauscher (D.N.E.) en in het Eng. | |
[pagina 135]
| |
ook cosher. Het Maastrichtsche equivalent is kouscher - niet met s op het eind! Niet alleen in het hd. dialekt, maar ook nog noordelijker vinden we onze uitdrukking in iemands kraam te pas komen als det passer ikke i hans Kram (D.N.E.) In tegenstelling met het Nederlandsch en Duitsch heeft noch in het Deensch-Noorsch Krybbebider, noch in het Engelsch crib-biter de figuurlijke beteekenis van ons kribbebijter aangenomen. Dat ook in de Scandinavische landen schulden ‘aangekalkt’ werden, blijkt uit tage paa kridt (D.N.E.) en uit het Zweedsch pa krita = op crediet. De krokodilletranen zijn ook in 't Noorden bekend als krokodillegraad en Krokodilletaarer (D.N.E.). Met de kroon op 't werk zetten is te vergelijken saette Kronen paa (D.N.E.) en het Eng. to crown all.... Naast het Fransch en Duitsch mag ook bij 1108 aangehaald worden Krukken gaa saa laenge til Vands, til den kommer hankelös hjem (D.N.E.) De beide uitdrukkingen met kruit 1113 en 1114 luiden han har brugt alt sit Krudt (D.N.E.) en han har ikke opfundet krudtet, terwijl het Zweedsch nog heeft - maar eenigszins anders - han var icke (= niet) med när krutet fanns upp. Voor kwartier geven heeft Larsen give, bede om Kvarter (D.N.E.). In zijne niet altijd betrouwbare Dictionary of Phrase and Fable geeft Cobham Brewer een andere verklaring van deze uitdrukking: ‘It originated from an agreement anciently made between the Dutch and the Spaniards, that the ransom of a soldier should be the quarter of his pay’ (Dr. Tusler). Zeker is het vermeldenswaardig, dat de kwast in het Deensch-Noorsch Hans Kvast heet (D.N.E.)
(Wordt vervolgd). F.P.H. Prick. |
|