Vrije en ordeNoefeningen.
Wie niet tot de ingewijden behoort, denkt bij vrije en ordeoefeningen aan twee soorten van bewegingen, die zich dáárdoor van elkaar onderscheiden, dat de eerste plaats hebben naar vrije keuze, de laatste op bevel en meer ordelik... of wel: in bepaalde volgorde... of misschien: om orde te leren.
De eerste mening is fout en de laatste - ook.
De oudere term Vooroefeningen is vervangen door het op ongelukkige wijze uit het Duits vertaalde vrije en ordeoefeningen (freie und Ordnungsübungen). Wanneer dat presies gebeurde weet ik niet, maar zeker al vóór de heer N.J. Cuperus zijn Proeve eener Turnvaktaal (Antw. 1883) in 't licht zond.
Wat onder vrije en ordeoefeningen verstaan wordt, leert ons 't genoemde boek van Cuperus:
‘Vrijoefeningen. - Oefeningen der verschillige lichaamsdeelen in den vrijen toestand - uitgevoerd op den vloer, hetzij liggende, zittende, knielende, doch meestal staande (voetstand) - op de plaats of van de plaats....
Buigen, strekken, draaien, kreitsen, zwaaien, spreiden, sluiten, aan- en afvoeren, kruisen, uitvallen, uitstappen, duwen, trekken, gaan, loopen, huppelen, huppen, springen, glijden; lig-, zit-, standwisseling, enz.’
‘Ordeoefeningen. - Oefeningen der rijen, gelederen, groepen, afdeelingen, scharen enz. van turners - gaande of loopende in voetstand - op de plaats of van de plaats.
Richten, schikken, draaien, zwenken, openen, sluiten, door-