Op zijn elf en dertigst.
Deze uitdrukking in de oude betekenis van keurig, netjes, in de puntjes, (Vgl. Stoett, Nederl. Spreekw. nr 455, met de Aanvulling), vindt men nog in Ferdinand Huyck (dus in 1840) gebruikt. In het zevende hoofdstuk verzeilt Ferdinand als gast van de geheimzinnige heer Bos in de hoeve van de oude Martha bij Naarden: ‘'t Zelschap zal zich motten behelpen. We kunnen het zoo op zijn elfendertigste niet bezorgen: niet of er bennen hier wel fijne glazen en borden ook; maar die heit mevrouw achter slot.’
U.
P.H.M.