Taal en Letteren. Jaargang 12
(1902)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 478]
| |
Tureluurs.De uitdrukking tureluurs, het is om tureluurs te worden, komt niet voor in de lexikografiese werken van Franck, Stoett, Vercouillie, de Beer en Laurillard. Van Dale vermeldt eenvoudig: ‘het is om tureluursch (dol, gek) te worden’. Wel vindt men bij Franck en Vercouillie het woord tureluur, ‘onomatop. van 't geluid der fluit,’ en bovendien bij de eerste schrijver de uitdrukking uit zijn turelure geraken, die tans echter, even als 't Franse perdre son turelu waaraan ze ontleend schijnt, in onbruik is geraakt. Franck verklaart de zegswijze met ‘uit de maat, uit den gelijkmatigen gang komen.’ Het is niet zeker of hij met die verklaring ook een nadere toelichting van ons tureluurs, tureluurs worden bedoeld heeft. In het Taalkundig Woordenboek van Weiland (1810) is die bedoeling duidelik. Daar leest men op tureluur: ‘Enkel gebruikelijk in de spreekwijze uit zijn tureluur zijn, geraken.... Van hier heeft men in de gemeenzame verkeering 't bijv. nw. tureluursch gevormd.’ Op 't eerste gezicht zou men mischien kunnen menen dat Weiland ook met dat tweede deel van zijn bewering gelijk heeft, maar bij enig nadenken blijkt dat zijn woorden ons niet kunnen helpen. Immers men kan niet zeggen dat wie uit zijn tureluur is geraakt, tureluurs wordt, zomin als van iets dat niet in den haak is, dat het haaks is, of van iemand die de aarde verlaten heeft dat hij aards is. Ik acht het waarschijnlijk dat het woord tureluurs een adjektief is dat behoort bij de naam van een fabelachtig land, | |
[pagina 479]
| |
het land Turelure, waar alles verkeerd gaat. In den Oudfransen roman Aucassin et Nicolette lezen we hoe de held en de heldin komen in 't land Torelore, waar de koning in 't kraambed ligt en zijn vrouw bij 't leger isGa naar voetnoot1). Daar wordt een slag geleverd waarbij de strijdende partijen elkaar bestoken met gebakken appelen, eieren, kaas en paddestoelen; wie 't best het water in de doorwaadbare plaatsen troebel maakt, wordt voor de beste ridder gehouden. 't Volk verwondert er zich over dat Aucassin zijn lieve Nicolette omhelst enz. Aan de uitgaaf die Suchier van deze roman heeft bezorgd (Paderborn, 1899), ontleen ik dat, volgens Sainte-Palaye (1697-1781) Les amours du bon vieux temps (blz. 48), met dit land wordt bedoeld de stad Aiguemortes (Eaux Mortes) ‘port de merGa naar voetnoot2) au temps de Saint Louis qui encore aujourd'hui est appelé vulgairement pays de Turelure, à cause des singularités qui regardent le pays et ses habitans.’ Een adjektief, gevormd van zulk een plaatsnaam zou uitstekend passen ter verklaring van de Nederlandse uitdrukking, want wie door een vervelend werk, door plagen of lang wachten tureluurs wordt, verliest zijn gewone kijk op de dingen, hij raakt buiten zich zelve, hij wordt er ‘anders’ van, gelijk men in de zelfde betekenis zegt. En als analogon van zulk een bijv. naamw. naar de naam van een plaats genoemd, kan men aanhalen ons hels in: 't is om hels te worden. Mijn onderstelling omtrent de oorsprong van tureluurs zou natuurlik heel wat dichter tot een afdoend betoog naderen, indien ik in een volksboek of een liedje de bekendheid ook in onze streken van een land Tureluur kon aantonen. Naar zulk een aanwijzing heb ik te vergeefs gezocht, - voor zover | |
[pagina 480]
| |
men naar zo iets zoeken kan. Ook een vertaling van de Oudfranse roman, waardoor de Nederlandse spreekwijs in zwang kon zijn gekomen, schijnt niet bestaan te hebben, ten minste niet in druk. Maar als men er aan denkt dat zulke uitdrukkingen en vertelsels vooral mondeling zich op de wonderlikste wijs verbreiden, zal men die afwezigheid van bewijsplaatsen wel als een leemte maar niet als een bezwaar gevoelen. 't Idee van een ‘verkeerde wereld’, waarin alles anders toegaat dan bij ons, is uit prenten, kinderboekjes en liedjes genoeg bekend. Dezer dagen heb ik nog een kind horen zingen: Ze roeren het kind,
En ze wiegen de pap,
En 't water staat in brand;
De koning van Spanje
Heeft een hemd van Oranje,
Met een pimpelpaarse rand enz.
De wijs en de woorden van dit rijmpje klonken modern, maar 't onderwerp is oud. 't Verband tussen 't woord turelure, deuntje - ‘refrain de chanson, zegt Littré, et usité seulement dans cette locution: c'est toujours la même turelure’ - en de naam van 't land Turelure, zal wel hierin zijn gelegen dat men de plaats waar zoveel vreemde dingen gebeuren spottend naar een nietszeggend refrein genoemd heeft, zo iets dus als bij ons zou zijn ‘'t land van Tralala’.
D.C. Hesseling. |
|