Taal en Letteren. Jaargang 12
(1902)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
Klanken en klanksymbolenGa naar voetnoot1).1. Geen vergissing kan verderfeliker werken voor een foneticus en in 't algemeen voor 'n taalgeleerde dan klanken met letters en uitspraak met 't schrift te verwisselen en aan de geschreven vormen te grote betekenis toe te kennen. En toch is dit 'n verkeerde opvatting waar wij alle meer of minder onbewust, van onze schooldagen af, in opgevoed zijn en die soms zich daar weer voordoet waar we die 't minst verwachten zouden. Ofschoon 't misschien menigeen geheel en al overbodig zal toeschijnen, moeten we dus 't verschil zo duidelik mogelik trachten in te scherpen en waarschuwen tegen 't gebruik van namen uit de ene sfeer inplaats van, of doorelkaar met, die uit de andere. Een klank wordt voortgebracht in of door 's sprekers mond en plant zich door de lucht tot 't oor van 'n horende voort; een letter wordt voortgebracht met de hulp van de hand (of 't een of ander instrument) en staat op 't papier (op 't bord of wat 't moge zijn) zo dat 't oog van de lezer 't zien kan. 't Is natuurlik duidelik dat deze definitie van 't verschil volstrekt niet te niet gedaan wordt door 't feit, dat 'n spraakklank ook voortgebracht kan worden b.v. door 'n fonograaf (want, hier is 't slechts een voorlopig opgeborgen klank die toch in laatste aanleg aan de menselike spraakorganen zijn ontstaan te dan- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ken heeft). Of dat die door 'n telefoon kan worden voortgeplant of wel door 't feit dat we gedrukte letters zo wel als geschrevene hebben, of wat dies meer zij. Waar 't integendeel op aan komt, is dat 't meegedeelde opgevat wordt door twee geheel verschillende zintuigen: 't gehoor en 't gezicht. Daaruit volgt dat b.v. de uitdrukking ‘lang’ twee geheel verschillende dingen kan betekenen, al naar mate 't gebruikt wordt van een klank [(tijds)lengte] of van 'n letter (vorm of afmeting) en dat 't absoluut verkeerd is in de grammatika te spreken van gemouilleerde of open letters. De traditionele grammatiese terminologie verwardt in menig geval de twee sferen; zo wordt b.v. 't woord ‘aksent’ soms gebruikt van iets hoorbaars nl. zekere wijzigingen van klanken of lettergrepen, - soms van iets zichtbaars, nl. de tekens die op enkele letters gezet worden en die in verschillende talen weer iets heel anders aanduiden, nl. soms de nadruk, soms de lengte van 'n klank (Hongaars en oud Noors) of wel palatalisering (Pools s enz.) vokaalnuansen (Frans é è) of wel (zoals in 't Frans a, à; ou, où) 'n verschil van betekenis zonder verschil van uitspraak.
2. In vele gevallen stemmen ook 't geschreven en 't uitgesproken woord niet overeen. Er zijn nl. veel gevallen te vinden, vooral in onze oude spelling, dat twee woorden gelijk gespeld worden, terwijl ze in betekenis en soms ook in klank, meer of minder verschillen. En ook de Kollewijnse spelling is daar niet geheel vrij van. Men denke b.v. aan: post, met 12 betekenissen, toon, leer, haar, min, meer, nagel, loods, kapel, broek, schot, kiezen, straf, enz. enz.
Dan zijn er daarentegen gevallen van woorden waar de uitspraak 't zelfde is terwijl de woorden anders gespeld worden, gevallen dus m.a.w. waar dezelfde klankenreeks op meer dan een wijs wordt uitgedrukt. dorpsschool, dorpsweg. - wauwelen, wouw, karwei, karwij, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
ijs, eis, beer, beren, beer, beeren enz. weeken, weken, helen, heelen, beter peren, vermeeren (oude spelling), dauw, douw (duw) kauw kouw (kooi). Dergelijke toestanden zijn ook noch in andere gevallen op te merken. Zo rijmt in 't Nederlands schop met op maar niet met top, kop, klop, hop; en bok met slok maar niet met stok, dok, bok, fok, plok, wrok; en zo zouden er meer gevallen te vinden zijn. De spelling staat zelfs niet vast bij woorden waarvan de uitspraak niet veranderd is. Dat de een enigsins en de ander enigszins spelt, duidt volstrekt niet op 'n verschillende uitspraak. Omgekeerd is in vele woorden de spelling onveranderd gebleven, terwijl in de loop der tijden de uitspraak zich veranderd heeft. Als beredeneerde voorbeeldenreeks zou zich hier zo ongeveer alles laten citeren, wat in de laatste jaren over de spelling van de zijde der voorstanders van verandering geschreven is. Om met een enkel woord 't standpunt der niet-durvers te karakteriseren, herinner ik aan wens, vis waar al sedert onheugelike tijden de ch niet meer uitgesproken wordt. En dat ook zelfs de hervormers dit niet tot in de uiterste konsekwensies doorvoeren, blijkt uit menig voorbeeld. Niet alleen dat sommige aarzelen om kwestie, artiekel, plantaazje te schrijven voor quaestie, artikel, plantage - deze netelige kwestie van de vreemde woorden zal steeds de grootste moeilikheden blijven opleveren - maar ook de ei-klank wordt noch steeds op twee verschillende manieren gespeld en weinige zullen voorlopig de slot-n durven weglaten (behalve in de verbuiging). Gevallen als die van de door Heyermans geschilderde Noordzeekustbewoners zullen wel 'n uitzondering blijven en zijn ook zeker niet als ‘nieuwe richting’ bedoeld! Eindelik zijn er gevallen van woorden die door een ieder op dezelfde manier gespeld worden, maar waarvan de uitspraak niet vast staat. Zoo kent men in Noord-Nederland naast de gewone uitspraak van sjouwen en sjees éen, die, wel is waar, veelal al gemaakt klinkt, maar die toch niet als | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
individualisme gelden kan, nl. met naar voren geschoven, gestulpte lippen.
3. Veel, dat in de gesproken taal 'n meer of minder belangrijke rol speelt, kan in 't schrift slechts onnauwkeurig of niet weergegeven worden; zelfs zulk een eenvoudig verschijnsel als lengte of kortheid van vokalen, heeft geen apart teken in ons schrift. Vroeger gebruikte men daartoe b.v. 't dubbele letterteken, maar niet altijd met evenveel konsekwensie en sisteem als b.v. Hooft en Vondel aan den dag legden, die vrij regelmatig aa, ee, oo, uu in open lettergrepen gebruikten en als de schrijver van hss. A en C van Ruusbroec die ooe (= ō of ô) vertonenGa naar voetnoot1). Veelal vindt men b.v. vaader en vader door elkaar gebruikt. De dubbele spelling is onlangs weer door sommige aanbevolen geworden om konsekwent voor de in deze woorden gehoorden klanken, ook in open lettergrepen, gebruikt te worden. Soms werd ook lengte uitgedrukt door e of i achter de vokaal; voer of voir = voor, enz. Hierbij dient opgemerkt te worden dat, strikt genomen, 't enige geval waar de e nu noch vokaallengte heet aan te duiden - ie tegenover i - op 'n verkeerde voorstelling berust. De door ie weergegeven klank is nl. niet, zo als dit in de regel opgevat wordt, de verlenging van de vokaalklank in (d)i(t), evenmin trouwens als de o-klank in voor de verlenging van die in stok of bon is of de u in uur de verlenging van die in put. En noch veel minder dan vokaallengte, kan ons letterschrift de intonatie weergeven. Ja zelfs hebben we daarin geen lettertekens voor al de in onze taal voorkomende enkelvoudige klanken. Zo hebben we geen verschillende lettertekens voor de g's in liggen en die in bagger, voor de onder elkaar verschillende klanken (beide door ch uitgedrukt) in licht, lacht, hd. ich en ach en, voor de o van stok, lof, tegenover die in | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
bok, plof, of voor de d in dat, dit, denken, tegenover die in dol, diep, duiken, enz. Men spreke 'n zinnetje als ‘Dit is te dol, denk je dat 't niet diep genoeg is om te duiken’ uit in de natuurlike en vloeiende uitspraak en men zal 't verschil voelen en weldra ook horen. Maar ik voeg er bij dat dit 'n goed gehoor en oefening vereist. Wat Höysgaard in 1743 over 't Deens schreefGa naar voetnoot1), naar aanleiding van gevallen als de bovenstaande, blijft tot zekere hoogte waar, niet alleen van zijn moedertaal, maar ook voor 't Nederlands en andere talen: ‘'t Is 'n verduivelde verwarring.... ik heb eens nagegaan of onze vokalen zo als wij nu spellen onder vaste leerregelen gebracht kunnen worden en ben tot de konkluzie gekomen dat 't ons tien maal zo moeilik zal vallen als voor 't Frans en toch verbeelden wij ons dat wij lezen zoals wij schrijven en dat onze uitspraak gemakkeliker geleerd kan worden dan andere’ al moet hier dan ook bijgevoegd worden dat, wat b.v. 't Nederlands betreft, we ons slechts zo sterk uit mogen drukken, vooral in de laatste jaren, wanneer we aan de fijnere onderscheiden denken als die, waarop ik hier in de laatste plaats de aandacht vestigde. Houdt men dit in 't oog, dan zal 'n ieder wiens lot 't is vreemde uitspraak zonder streng fonetiese teksten te onderwijzen, 't ware van Höysgaards woorden moeten erkennen.
4. Want ook de andere talen leveren dezelfde verschijnselen op; zo b.v. 't Engels waar tear in de betekenis traan [tiə] luidt, daarentegen [taə] in de betekenis scheuren, waar de infinitief [ri·d] wordt uitgesproken, maar de op presies dezelfde wijs geschreven verleden tijd [red] klinkt; waar bow nu voor [bau] dan voor [bou] staat, enz. enz. Ook is het hier volstrekt niet moeilik voorbeelden voor 't tegenovergestelde te vinden: gelijkluidende woorden die op verschillende wijzen gespeld worden: too two [tu], lead led [led], know no [nou], | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
here hear [hiə], wood would [wud], hour our [auə]. Een van de meest dubbelzinnige lettergroepen is ough, die in de volgende acht woorden acht verschillende waarden heeft - bij elk woord is 'n ander gevoegd, waar dezelfde klank op een andere wijze geschreven wordt:
De Engelse spelling is dan ook berucht voor z'n inkonsekwensies en men heeft zich geamuseerd met spellingraadseltjes als ghoughphtheightteau, 't geen potato betekenen moet en phthyrrhknyrrh dat turner heet voor te stellen, zo gespeld dat elke klank weergegeven wordt door 'n lettergroep, die feitelik in de algemene orthografie in 't een of ander woord als schriftteken voor die zekere klank gevonden wordt: gh = [p] als in hiccough, ough = [ou] als in dough, phth = [t] als in phthisic, eigh = [ei] als in neigh, tte = [t] als in gazette, eau = [ou] als in beau, yrrh = [ə] als in myrrh en kn = [n] als in knightGa naar voetnoot1). 5. De spelling van de andere Europese talen is wel is waar niet zo ver voortgeschreden als de Engelse, maar toch zijn er niet weinig onregelmatigheden en spellinggrillen in op te merken. In 't Frans betekent content: [ktã] zo wel als [k·t]; est als werkwoord luidt [ae], als substantief [aest]; ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gelijk ook de volgende zinnen die door franse spellinghervormers opgesteld zijn om de zwakke zijde van de orthografie te doen kennen: les poules du couvent couvent [kuvã ku·v]; nous portions [pɔrtj] nos portions [pɔrsj]; ils excellent [aeksael] dans ce qui est excellent [aeksaelã]; il ne faut pas se fier [fje] au fier [fjae·r] etc. Village wordt niet als pillage uitgesproken, mille niet als famille, cher rijmt niet op lêcher; en men kan massas voorbeelden vinden van gelijkluidende woorden die op verschillende wijze geschreven worden; onder de meest bekende en ergste noem ik: sans, sens, sent, cent, cens, sang, s'en, - allemaal = [sã]; tan, tant, taon, temps, tend, tends - allemaal = [tã]; père, pair,
paire, perd, perds - allemaal = [pae·r] etc. Volgens de berekening van Marles wordt de klank o in 't frans op 30 verschillende wijzen weergegeven, de klank an [ã] op 52 en è [ae] op 55 wijzen!
De Duitse spelling is misschien niet zo onregelmatig als de Engelse of de Franse en toch zijn er niet weinig punten van afwijking te vinden tussen de klank en de afbeelding er van; in den regel zijn die zo, dat men eerder uit de schrijfwijze de uitspraak op kan maken dan omgekeerd. Dezelfde tweeklank wordt soms ei, soms ai geschreven: waise = weise; rain, rein, Rhein klinken volkomen 't zelfde. De [ʃ]klank wordt veelal door sch afgebeeld: schade, schlagen enz. maar ook door s alleen, b.v. in spät, stein terwijl de klank [s] en niet [ʃ] is in espe, ist. De letter h klinkt gewoonlik als in henne, maar is dikwels stom, zo als in ehre, gehen en wordt bovendien als hulpteken gebruikt in verbindingen als ch, ph, sch; ch kan op minstens vier wijzen opgevat worden, nl. als de zogenaamde ‘gutturale spirans’ in buch [bu·x]; als de ‘palatate spirans’ in bücher [by·cər]; als [k] in achse, charakter en als [ʃ] in chokolade. De lengte en kortheid van vokalen kan men in vele gevallen uit de geschreven vorm niet opmaken: voor 'n enkele konsonant heeft men in de regel 'n lange vokaal; toch is die kort in was, das, es; omgekeerd 'n lange vokaal trots de dubbele konsonant in ass [a·s], sass [za·s] vgl. daarmee hass nass | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
met korte vokaal; voor de ch is a kort in bach, wach, lachen enz., maar lang in sprach [ʃpra·x], stach [ʃta·x], brach [bra·x] en veelal ook in nach [na·x]. Wie zou uit de schrijfwijze op kunnen maken dat macht en magd alleen van elkaar verschillen wat de lengte van de vokaal betreft, terwijl alle andere klanken in deze woorden dezelfde zijn? En zo zouden er meer voorbeelden te noemen zijn, waaruit blijken kan, dat de verhouding tussen klanken en hun afbeelding ook in 't Duits volstrekt zo eenvoudig en gemakkelik niet is als menigeen zich denkt.
6. Niet veel verschillend is het beeld, dat wij van de toestanden krijgen, als we andere talen onderzoeken. In 't DeensGa naar voetnoot1) klinkt de vokaal in smurt (gesmeerd) gelijk die in stort (groot) beide - o·'rtGa naar voetnoot2) terwijl daarentegen kost in de zin van bezem = ndl. koost en kost = fr. coût of = fr. nourriture = 't nederl. kost klinkt. Sort kan als ndl. soort luiden en betekent dan zwart, en [sɔrt] in de zin van ndl. soort. In 't Zweeds luiden jord (aarde), gjord, hjord volkomen 't zelfde en wordt de [ʃ]klank op niet minder dan 16 verschillende wijzen uitgedrukt: sju, skina, skjorta, stjäla, vyssja, pension, mission, disciplin, shirting, schack, auktion, reflexion, chef, geni, sergeant, jalusi. De italiaanse spelling wordt dikwels als voorbeeldig beschouwd, maar toch treffen wij er vele letters met dubbele waarde (e, o, z, s), zo dat de spelling ons in veel gevallen niet de weg naar de uitspraak wijst. Een tenminste in hoofdzaak konsekwente verhouding tussen de klank en z'n afbeelding wordt in Europa slechts bij 'n taal als 't Fins gevonden, die eerst in de allerjongste tijd opgetekend is geworden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
7. Zo is 't er dus ver van af, dat de letters 'n vaste klankwaarde zouden hebben; dit hebben ze zelfs niet eens in dezelfde taal en noch veel minder, waar we verschillende talen met elkaar vergelijken. Zelfs daar waar de afbeelding 't meest konsekwent en vast is, zien we noch letters van waarde veranderen als we van 't ene land naar 't andere gaan. Denk aan de ndl. g's (‘gutturale en palatale spiranten’) en de Franse g (stemhebbende explosief); de u in 't Nederl. heeft 'n andere klank dan de Deense u (= ndl. oe); de ndl. oe anders dan de oe in 't Engels (b.v. in de eigennaam Poell = ndl. poil) of frans poète en eindelik is er verschil in de zelfde taal; zo is de v in van in 't algemeen nederlands een stemhebbende spirant (hoewel dikwels in de samenhang enigsins stemloos gedurende 't eerste uitspraak-ogenblik), daarentegen geheel stemloos voor de inboorlingen van zekere goede stad in Noord-Holland voor wie ‘elk focheltje 'n finkie’ is. In 't Engels en 't Frans betekent de z 'n enkelvoudige (stemhebbende) klank (vgl. enz. zeal, fr. zèle); in 't Duits daarentegen 'n samenstelling van twee (stemloze) klanken, nl. ts (ziel); in 't Italiaans weer is 't soms een teken voor dezelfde kombinasie (mezzo, = overrijp, beschimmeld) soms voor de hiermee overeenkomende stemhebbende klanken (mezzo, = half) terwijl de letter in andere talen zo overbodig is, b.v. in 't Deens (hier meer noch zelfs dan in 't Engels) dat we ons volkomen begrijpen kunnen hoe Shakespeare 't in King Lear (II. 2. 69) als scheldwoord gebruiken kon: Thou z, thou unnecessary letter! Men vergelijke verder b.v. de verschillende klankwaarden in 't fr. canne, ce; Ital. cio, Spaans ciudad, duits cigarre, ich, ach, etc. Uit al die voorbeelden leren we, dat we steeds schrap moeten staan tegenover 't door elkaar halen van klanken en letters, van spreektaal en schrifttaal, van uitspraak en spellingGa naar voetnoot1). Dit zijn twee volkomen verschillende gebieden en al | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen we in veel gevallen uit de schriftelike vorm van 'n woord de klanken er van opmaken, en omgekeerd, toch moeten we steeds bedenken dat er honderde en noch eens honderde gevallen zijn waar wij diezelfde konkluzies niet kunnen trekken.
8. Wat is de oorzaak van dit buitengewoon groot gebrek aan overeenstemming en sisteem? Wel is waar is dit hier niet de plaats dit alles in alle bizonderheden na te gaan, - dit zou er op neerkomen de spelling-geschiedenis te geven der Europese talen, 'n enorm werk - maar toch ligt 't niet geheel en al buiten ons bestek de voornaamste oorzaken van 't verwarde in deze toestand op te sommen. Ten eerste hebben we natuurlik de omstandigheid dat klanken en klanksimbolen al even min onder elkaar te vergelijken zijn als de twee zintuigen tot welke ze zich richten: Zelfs 't fijnst uitgewerkte en van de meeste tekens voor fijne nuansen voorziene, fonetiese sisteem is niet geheel en al in staat een beeld van de levende taal te geven zo als die van de lippen naar 't oor stroomt. Het is feitelik 'n fysiese onmogelikheid een klankindruk om te zetten in iets dat op 't oog inwerkt, - een onmogelikheid van de zelfde soort als b.v. die, om de indruk van de smaak in tonen om te zetten of iets dergelijks.
9. Maar zelfs binnen de grenzen die de aard van 't schrift meebrengt, is het lang zo volkomen niet als 't wezen kon. Ten eerste zijn de klanksimbolen geheel en al willekeurig en is er zelfs niet de minste poging gewaagd er enig sisteem in te brengen, terwijl ze noch wel ontwikkeld zijn langs de nodige omwegen van 'n schriftsisteem welks doel oorspronkelik niet was enkele klanken weer te geven maar hele | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
woorden of hele voorstellingen. Men zou kunnen denken dat zulk 'n poging wel bestond om verwante klanken door verwante lettertekens weer te geven, b.v. in 't geval van de b en p (ook de kapitale B en P) die wel enigsins op elkaar lijken. Maar dat dit geheel toevallig is blijkt terstond als men de tekens voor de andere parallelle klank-paren beziet: de letters d en t (D en T), lijken al minder op elkaar en g en k (G, K) doen dat in 't geheel niet. Ook is er 'n zekere overeenstemming op te merken tussen de tekens voor de twee neuskonsonanten m en n (M, N) maar behalve dit is alles zo onsistematies als wel enigsins mogelik is. Terwijl er in 't Latijn zelfs wel drie tekens zijn voor de k-klank: c, k en q, vindt men er geen enkel voor de hieraan beantwoordende neusklank die toch zulk 'n grote rol in zo goed als alle talen speelt (de klank in tang, danken). Daarentegen is er een enkel teken voor de klankengroep x, - waarom alleen dat ene teken? Ook de vokaaltekens zijn al te weinig in getal om de verschillende vokaalklanken uit te drukken die in de verschillende talen gevonden worden. En men kan ook niet zeggen dat de lettertekens nu zo bizonder geschikt zijn daar ze meer plaats innemen dan nodig was en onnodig gekomplieseerd in de vorm zijn; 't eerste 't beste stenografies schrift kan doen zien dat er toch wat dat betreft tekens genoeg zijn (rechte en kromme lijnen, krullen enz.) om 'n keus uit te doen. En bizonder duidelik kan men nu ook niet zeggen dat de uitgekozen lettertekens zijn, zowel onder de nu gebruikelike drukletters als onder de daaruit afgeleidde geschreven tekens zijn er letters die maar al te gemakkelik verwisseld worden (de gedrukte c en e; t en l; fl en fi; O en Q; de geschreven n, u; m, in; ni, ui, iu).
10. Hoezeer men de uitvinding (misschien beter: de ontwikkeling) van het letterschrift bewonderen moge en de vooruitgang die dit in prinsiepe representeert, vergeleken met andere schriftsistemen, - toch zal men toe moeten geven; | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
het letterschrift dat de zege behaalde is noch vrij ver van 't ideaal verwijdert, en 't is volstrekt niet iets dat Europa zich tot glorie kan rekenen, dat 't nu zo ongeveer 2000 jaar lang aan die letters vast gehouden heeft. Zeker: die lettertekens zijn niet geheel onveranderd gebleven in die tijd! Hier en daar zijn de vormen inderdaad gewijzigd, vooral in die zin dat ze ‘mooi’ gemaakt werden - met meer of minder smaak! - (men denke b.v. aan de wijze waarop de zogenaamde duitse of gotiese letters versierd zijn) maar 't sisteem of liever de afwezigheid van sisteem bestaat noch. Wel heeft men, met 't verlopen van 't uitspraaksgetij, getracht de bakens te verzetten en nieuwe letters gevormd op grond van de bestaande (ö ü ä ontstaan uit o u a met 'n e er boven; å (b.v. in 't Deens) ç, de cedille, oorspronkelik 'n z, die eerst na en daarna onder de c geschreven werd; de oud-engelse đ en enkele andere) maar deze nieuwe letters zijn nóch zeer talrijk nóch van veel betekenis en, ten gevolge van de onsistematiese basis, zijn die vanzelf ook niet sistematies geworden. De belangrijkste verandering in 't latijnse letterschrift is zonder kwestie die, welke voor 'n paar eeuwen tot stand kwam en waardoor men verschil ging maken tussen i en j, u en v. Vroeger had men die door elkaar gebruikt zonder met de klankwaarde rekening te houden. Een van de sprekendste voorbeelden is te vinden in de Middelengelse Ancren Riwle (begin van de 13de eeuw): vuel dat op te vatten is als uvel (d.w.z. yvel, oudeng. yfel mod. evil). En b.v. in de oorspronkelike Shakespeare teksten vindt men konstant: giue vs ioy (= give us joy) verder vp, vs, vnder, vnlesse maar loue, giuen, haue, Oliuer, euen, leaue, fauourd, maruaile (= marvel) etc. Molière schreef: vn, vser, vtile, maar inutile; verder: leue (lève), auoir, pouuoir, preuue, nouueau etc. Men vergelijke verder mnl. gheuen, seuen, ghelouen, nv = geven,.... nu etc. w = uu in oncwsch, wt; wlt = vult, eenwldich = eenvuldich. De zogenaamde lange s in 't oudere Nederlands (ʃ), oorspronkelik boven de regel uitkomend, maar sedert | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
de eerste helft der 15de eeuw er onder, ging te veel op f lijken en werd daarom door s vervangen. Wat de verhouding van i, y en ij in mnl. hss. betreft, - Dr. De Vreese deelt mij daarover 't volgende mee: Oorspronkelik had men i en y; in gesloten lettergrepen ī aldus ii en daaruit ij; weldra y in plaats van ẏ. Dan ontstond er verwarring van i en y, y en ij en ten slotte van i en ij en zo kreeg men dus voor eenzelfde klank twee tekens die oorspronkelik voor geheel verschillende klanken gegolden hadden.
11. Van 't Latijn (welks klanksisteem 't dus niet eens nauwkeurig kon weergeven) werd verder dit alfabet op andere sistemen overgebracht en breidde zijn heerschappij over alle talen van West-Europa uit. Elk van die talen had z'n eigenaardige klanken, waarvan er vele zeer sterk van de Latijnse afweken en toch werd 't zelfde alfabet zonder noemenswaarde wijzigingen gebruikt om al die afwijkende klanken in 't schrift mee weer te geven. Zo moest 't noodzakelik op 'n Procrustesbehandeling uitlopen. Zij die 't eerst de latijnse letters gebruikten om hun moedertaal in te schrijven waren geen bedreven fonetici die, met nauwkeurige kennis van hun eigen klanksisteem (en dat van 't Latijn) voorzichtig afwogen wat de beste manier kon zijn om de vreemde tekens voor de moedertaal-klanken te kunnen gebruiken. 't Waren daarentegen afschrijvers die juist genoeg latijn kenden, om religieuse werken in die taal te kunnen kopieeren en die nu voor 't gemak een woord in hun eigen taal daar tussen in krasten om de vertaling niet te vergeten van 't een of ander moeilik woord in hun tekst. Daarvoor grepen ze natuurlik, zonder verder nadenken, naar de letters die hun op 't ogenblik voorkwamen, 't best de betreffende klank weer te geven en zo is ook 't weifelen te verklaren dat we overal in de oudste taaldokumenten opmerken en dat trouwens zeer leerrijk is voor hen die iets van de talen in die oudste tijden wensen te weten. Welke nadelen er ook aan dit eerste opschrijven van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuw-Europese talen kleefden, éen voordeel had het in elk geval, dat in de loop der tijden verloren is gegaan: men was er slechts op uit de uitspraak weer te geven en daar was 't alléen om te doen. In die tijd trachtte men - en waarom is natuurlik duidelik - niet door de spelling de etymologie van 'n woord te doen zien of dergelijke dingen die zulk 'n rol gespeeld hebben in latere spelling-teorieen en spelling-praktijk; 't kwam er de schrijvers alleen op aan, hun eigen natuurlike taal weer te geven.
12. Maar spoedig kwam er bij dit streven naar 't weergeven van klanken 'n ander element - en dit moest onvermijdelik geschieden - namelik: de overlevering. Had men 't een of ander woord op de ene of andere wijze gespeld gezien, dan schreef men 't zelf even zo, zonder er op te letten of dit ook z'n eigen uitspraak weergaf. En in de loop der tijden verandert de uitspraak natuurlik; geen een geslacht spreekt, in alle bizonderheden, zo als 't vorige en als men desalniettemin steeds maar blijft schrijven zo als de vroegeren 't deden, dan komt er 'n kloof tussen de gesproken klanken en de geschreven taal. Eerst natuurlik 'n klein verschil, bijna onmerkbaar, maar langzamerhand zal de kloof gapender worden. En hoe groter rol de overlevering hierbij gaat spelen, d.w.z. hoe meer er geschreven wordt en vooral, hoe meer er gelezen wordt, zo dat de door andere gebruikte woord vormen zich vaster en vaster in 't geheugen inprenten, - des te meer zal de geschreven vorm, behalve de aangegeven afwijkingen van de eigen uitspraak der schrijvers, die uit 'n andere tijd stammen, er tegelijk andere omvatten, die van 'n andere plaats stammen, d.w.z. die 'n ander dialekt weergeven. In 't eerst geeft natuurlik ieder zijn eigen dialekt weer, maar zo dra er 'n literatuur ontstaat, d.w.z. werken die door andere dan de oorspronkelike schrijvers gekopiëerd worden, komt 'n afschrijver uit 'n andere streek dan de auteur er uiterst gemakkelik toe, om vormen die hij voor zich ziet door | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
elkaar te gaan gebruiken met die, in welke hij gewoon is zich uit te drukken. Slechts zeer weinig middeleeuwse handschriften zijn van de hierbedoelde soort van taalmenging vrij, ofschoon de omstandigheden overal zeer verschillenGa naar voetnoot1).
13. Het eenvoudige prinsiepe en doel van 't letterschrift dat elke klank, telkens wanneer die terug komt, steeds met 't zelfde teken zal worden weergegeven, wordt dus door de overlevering tegengewerkt, die tegenover 't eerste belangrijke gebod: ‘Schrijf zo als je spreekt’, 't zijne zet: ‘Schrijf zo als andere geschreven hebben.’ Toch wordt 't eerste voorschrift niet geheel en al vergeten; 't blijft 't prinsiepe - al is de traditionele schrijfwijze ook noch zo goed aangeleerd en er ingewerkt - dat men in geval van nood aangrijpt, als men zich niet herinnert hoe andere 'n woord gespeld hebben of als men 'n nieuw woord te schrijven heeft, - maar anders wordt de kloof tussen uitspraak en de geschreven vorm steeds breder. Zo ontstaat er 'n ortografie, d.w. letterlik zeggen: recht-schrift (men vgl. 't Duits: Rechtschreibung dus zonder welke alles verkeerd is!) In plaats van zo als vroeger noch geen 30 tekens te leren en hun eens voor altijd vastgestelde klankwaarden moet men er nu bij leren dat, in die en die enkele woorden, die tekens niet met hun gewone waarde gebruikt worden en hoe meer uitzonderingen er zo zijn, des te ingewikkelder wordt 't te leren spellen. Dan moet de onderwijzer de zaak in handen nemen en wel in alle ernst, iets wat in hoge mate 't konservatisme in de hand werkt. Je gewone schoolmeester handelt namelik volgens geen ander prinsiepe dan dit: zo als ik in mijn jeugd heb leren schrijven, zo moeten mijn jongens ook leren schrijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
14. Voorbeelden van dat konservatisme - dat de oude schrijfwijze bewaart, lang nadat de uitspraak verdwenen was die 't aanduiden moest - zijn 't bijbehouden (tot voor korten tijd algemeen) van de ch in ons visch, mensch, etc. de y in dikwyls de k in 't Engels aan 't begin van zoveel woorden vóór n: know, knife etc. de franse oi waar de uitspraak nu [wa] luidt. In al deze gevallen kan de taalkundige - b.v. door vergelijking met verwante talen, door 't onderzoeken van noch bestaande dialektiese uitspraak (vgl. fries fisk; dezelfde uitspraak sk ook noch hier en daar in West-Vlaanderen), door 't onderzoeken van leenwoorden (b.v. eng. poison, royal uit 't frans) door de uitdrukkelike verklaring van de oude grammatici (zie b.v. voor de Eng. kn de 16de-18de eeuwse grammatica's) enz. enz. - dus op verschillende wijzen, besluiten dat de overgeleverde schrijfwijze werkelik vroeger met de uitspraak overeenstemde. - Bij de vraag naar de macht van de overlevering en het konservatisme op spellinggebied, mag men éen faktor niet vergeten, die buitengemeen krachtig gewerkt heeft om dit konservatisme te sterken, een faktor die zeker bestaan zou hebben en zich hebben doen gelden zo dra er veel geschreven werd, maar die zeer zeker nooit zo krachtig gewerkt zou hebben als de boekdrukkunst er niet bij gekomen was. Door dat men zo veel gemakkeliker gedrukte boeken in handen kon krijgen dan vroeger handschriften, kwam men er toe veel meer te lezen dan men ooit geschreven had; het gezichtsherinneringsvermogen voor de geschreven (d.w.z. gedrukte) vorm werd des te sterker ontwikkeld en de konservatieve tendensen hadden daardoor veel sterker vat gekregen op de schrijvende mensheid, dan denkbaar was vóor de uitvinding van de boekdrukkunst. In onze dagen, nu men zo geneigd is zich de spelling in de nu aangenomen vorm voor te stellen, als iets dat men aan de grote schrijvers, of b.v. aan de schoolmeesters - in sommige landen zou men denken: aan de bureaukraten van het een | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
of ander ministerium! - te danken heeft, - in onze dagen kan 't geen kwaad het feit 's in herinnering te brengen dat de boekdrukkerijen een veel groter aandeel daarin gehad hebben, dan de andere genoemde grootmachtenGa naar voetnoot1).
15. Al is nu 't konservatisme schuld aan de meeste afwijkingen tussen de klank en 't klankbeeld - vooral in 't geval van de meeste ‘stomme’ letters - dit is toch niet altijd de oorzaak. Vele onregelmatigheden stammen in elk geval slechts indirekt uit die bron. Toen men nl. naderhand er aan gewend was in die ‘ortografiese vorm’, iets anders en meer neer te leggen, dan men volgens de klank verwachten zou, kwam men er toe in een eenvoudige en gemakkelike spelling iets leliks of verkeerds te willen zien en zo begon men 't uiterlik van de woorden op te sieren en met allerlei toevoegingen uit te dossen om ze er deftiger te doen uitzien, een streven dat in onze dagen 't beste uitkomt in de wijze waarop vele eigennamen geschreven worden met massa's overbodige letters (b.v. Bockxstael, Smidt enz.) maar dat vroeger in hoge graad in alle woordsoorten floreerde, tussenbeide zeker ondersteund door de wens der afschrijvers om zo veel mogelik bladzijden te vullen; hoe meer ze volschreven des te meer kregen ze betaaldGa naar voetnoot2). Gelukkig zijn de meeste van dat soort uitwassen later uit de mode gegaan en hebben we alleen noch maar te maken met die, welke terecht of ten onrechte de etymologie der woorden schenen aan te gevenGa naar voetnoot3) of die er bijgevoegd zijn wegens 't zogenaamde prinsiepe van | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
gelijkvormigheid, zo dat wij b.v. daad, deed God blijven schrijven en zullen blijven schrijven (hoewel we daat, deet, got - soms: chot of chgot - uitspreken) alleen wegens de verwante (in casu: meervouds) vormen daden, deden, goden. Enige schrijfwijzen zijn ontstaan door de pogingen tot etymologiseren van geleerden die ons b.v. de spelling ijselik voorschreven, alsof het iets met ijs te maken heeft (in plaats van eiselik als ze begrepen hadden, dat 't met got agis in verband staat). Erger is het, wanneer 'n woord door zulke valse etymologieen er gratis 'n letterteken bijkrijgt, zo als 't engelse island voor iland, door dat men 't ten onrechte met isle in verband bracht, waarmede 't niets te maken heeft. En voeg daarbij 'n vorm als eng. could waar de l onder den invloed van should en would er bijgevoegd is en waar men die ook is gaan uitsprekenGa naar voetnoot1).
16. Hier zijn de gronden geschetst, die - in hoofdzaken op dezelfde wijs in alle moderne kultuurtalen - tot de kloof gevoerd hebben, tussen de klank der woorden en hun door 't schrift gefixeerde vorm. Een foneticus moet zich in de eerste plaats dit verschil duidelik bewust zijn en geen ogenblik vergeten, dat de spelling niet meer dan 'n vermomming is, waaronder hij de werkelike gesproken taal op moet sporen. Een ander beeld wordt door H. Paul gebruikt bij wie we (Principien der sprachgeschichte, 2de uitg. p. 324) 't volgende lezen: ‘'t Geschrevene staat tot de taal, zo ongeveer als 'n grove schets tot een met de grootste zorgvuldigheid in kleuren uit gewerkt schilderij. De schets is genoeg om hem, die 't beeld al goed in zijn herinnering gevestigd heeft, er geen twijfel over te laten wat 't voorstellen moet, ook om hem in staat | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
te stellen, de enkele figuren in beide te identificeren. Hij daarentegen, die slechts 'n verwarde herinnering aan het schilderij heeft, zal die herinnering hoogstens in hoofdzaken door de schets kunnen opfrissen en volmaken. En hij, die 't schilderij nooit gezien heeft, zal zeker niet in staat zijn de details, de kleuren en de schaduwen er goed bij te denken. Zo verscheidene schilders tegelijkertijd probeerden een uitvoerig schilderij te maken naar die schets, dan zouden hun produkten zeer sterk van elkaar afwijken. Men stelle zich nu 's voor, dat op 't schilderij dieren voorkwamen en planten en werktuigen, die ze nooit in werkelikheid of in 'n goede afbeelding gezien hadden, maar die enigsins leken op hun wel bekende voorwerpen, zouden ze er dan niet natuurlik toe komen om deze in de plaats te stellen van de hun onbekende? Zo gaat 't noodzakelik hem die 'n vreemde taal of 'n vreemd dialekt alleen door 't schrift leert kennen en die daar naar tracht te reproduseren.’
17. 't Komt er dus voor 'n foneticus (en in 't algemeen voor 'n taalvorser) op aan, zich geheel en al te vrijwaren voor de strikken die de spelling en de daardoor bedongen traditionele taalopvatting voor hem spant. Zo hebben we verschillende woordparen in 't Nederlands, die 't zelfde gespeld worden b.v., regent, maar die met verschillende uitspraak twee geheel verschillende zaken betekenen. Met de nadruk op de eerste sillabe nl. de 3 ps. van het ww. régenen; met de nadruk op de tweede syllabe bestuurder. Op de algemeen gangbare spelling is hier niets te zeggen - zo als anders zo dikwels - en zelfs hij, die tot de uiterste linkerzijde van de spelling hervormers behoort, zou er niet over denken de woorden anders te spellenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
En toch luiden ze geheel anders. Een foneticus zal zich nu tot taak moeten stellen de twee klankgroepen te analyseren en de verschilpunten te ontdekken en dan zal hij zien dat er veel meer zijn dan men op 't eerste gezicht denken zou. De beginner doet wel, veel van dat soort woordparen zo nauwkeurig mogelik te onderzoeken, b.v. zich af te vragen wat 't verschil is (in de tweede lettergreep) tussen professor en professoren; of de p 't zelfde is in pot als in spot en of wij niet in de vier woorden op, opperen, lampen, en opmaken even zoveel verschillende p's hebben. Betekent de letter w in waai, kwaad, bouwen, bouw; de ee in eer, neen, nee 't zelfde of niet? Zelfs als hij voorlopig bij dergelijke vragen niet verder kan komen, dan 't verschil te horen of te voelen zonder zich bewust te worden waarin dat verschil bestaat, is er toch daarmee al veel gewonnen; en zijn oor zal naderhand scherper worden, terwijl hij steeds weer zijn skepsis tegenover de lettertekens zal zien toenemen. Na zulke oefeningen zal hij bij 't tegenkomen bij de vergelijkende taalgeschiedenis van zulke vormen als Duits diener, ndl. dienaar en ndl. diender of Frans tendre naast Lat. tenerum, niet denken dat er hier 'n d tussen twee klanken ingelast is, op dezelfde wijze als men zich voorstelde dat ida uit 'n oorspronkelik ia ontwikkeld was, maar hij zal 't verschil tussen de twee prosessen begrijpen. En eindelik als hij zich rekenschap geeft van 't feit dat in de geschreven en gedrukte ‘taal’ de woorden keurig door witte plekjes van elkaar gescheiden zijn, zal hij niet zich blijven verbeelden dat dit in de uitspraak ook 't geval is. In 't kort: hij zal er toe komen de taal te beschouwen alsof die nooit geschreven was geweest.
18. De beste manier om zich de verhouding tussen klanken en klanksimbolen klaar bewust te worden is wel, voortdurend fonetiese teksten te bestuderen. Niet alleen moet men die teksten bestuderen, die andere opgesteld hebben, vooral die fonetiese teksten die, zoals b.v. in Sweet's Elementarbuch, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
de kleinste bizonderheden van de taal, o.a. het zinsaksent zéer nauwkeurig aangeven; maar op z'n eigen hand moet men ook zulke teksten uitwerken - een voortreffelike oefening die, als men er lang genoeg aan doen wil, de ogenGa naar voetnoot1) voor allerlei taalgeheimen openen zal, die anders moeilik of niet te doorgronden zijn. Een paar uur foneties diktaat van een goed wel onderricht leraar, waar deze steeds kontrolleert of de leerling de juiste klanken opschrijft, is zeer aan te bevelen voor meer zelfstandige oefeningen. Daardoor zal men b.v. en o.a. al heel spoedig inzien, hoe veel men zich gewoonlik verbeeldt te horen, dat volstrekt nooit gesproken wordt.
19. Met 'n enkel woord wil ik noch even op andere oefeningen wijzen, waar elk beginner zich mee zal moeten bezig houden, hoewel dit gedeelte niet dan indierekt met ons onderwerp: de verhouding tussen klanken en klanksimbolen, in verbinding staat. 't Komt er nl. op aan, om, al van 't begin af en steeds door, de klanken te leren isoleren. Vele klanken komen in onze natuurlike uitspraak nl. alleen in zekere vaste verbindingen voor, b.v. op 'n bepaalde plaats in 'n syllabe; men moet zich aanwennen die op zich zelf te leren uitspreken en wel lang uitgerekt, en ook in ongewone klankomgeving. Zo hebben we b.v. 'n klank in 't Nederlands die (evenals in 't Deens) slechts na 'n korte vokaal schijnt voor te komen, nl. die afgebeeld wordt door ng in bang, en door n in bank. Spreek nu 't woord bang uit en houd de eind-konsonant (ng) zeer lang aan. Dan zal men al heel gauw gewaar worden 1o dat er van een werkelike n-klank geen sprake is en dus 2o dat er ook van 'n g-klank die de n-klank zou volgen, geen kwestie is of kan zijn. Dan kan men er toe overgaan de klank geheel alleen voort te brengen, zonder vokaal er voor of er achter. Is dat gelukt, dan kan men proberen die ng-klank b.v. achter lange vokalen uit te spreken, | |||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||
of aan 't begin van 'n woord en zo doende foneties nut trekken uit 't bekende verhaal van de ongelukkige die de l niet uit kon spreken en dientengevolge zei dat hij geen ngeven (leven) kon maken en toen 'n ngusifer (lucifer) nam en zo 'n ngiehie (lichtje) maakte. Iemand die 't verschil voelt tussen de ndl. d in dat, denken en die in dier, doek zal die 's onderling kunnen verwisselen. Een niet-Engelsman kan zich oefenen op: thirty thousand thistles and thorns, enz, of 'n niet-Nederlander op: God, wat 'n grote gaperd, of op: de kat die krabt de krullen van de trap, met drie droge doeken. Zulke oefeningen zijn gemakkelik genoeg te vinden; zij zijn van belang wegens 't scherpen van 't oor en 't gemak en de zekerheid die de grotere lenigheid van de spraakorganen dan tot gevolg zal hebben. Ook op andere manieren zal de beginner goed doen zich te oefenen. Laat hem b.v. de een of andere vokaal uitspreken, zeer lang en duidelik, terwijl hij zich met behulp van 'n handspiegeltje, rekenschap tracht te geven welke stelling de spraakorganen innemen en laat hem dan zien of hij volkomen dezelfde klank kan voortbrengen, na op de een of andere wijze zijn lippen 'n andere stelling te hebben doen innemen. Of wel, hij kan de een of andere vokaal uitspreken en dan, terwijl hij de ‘stem’ steeds laat horen (d.w.z. terwijl hij steeds 't eigenaardige gegons laat horen, dat door 't trillen van de stembanden wordt voortgebracht) moet hij zijn onderkaak geleidelik laten zinken, terwijl hij de andere spraakorganen (de tong) volkomen in de zelfde posiesie laat. Dit alles zou hier in 't oneindige voortgezet kunnen worden, maar we moeten er nu uitscheiden: 't kwam er hier alleen op aan, de betekenis van deze oefeningen duidelik te maken en er op te wijzen, dat men op deze manier met de fonetiek vertrouwd kan en moet worden. Hij die in deze zaken belang stelt, moet zulke oefeningen maken tot 'n rationele articulatie en oorgymnastiek.
H. Logeman. |
|