| |
| |
| |
Kleine mee-delingen over boekwerken.
Tweemaandelijksch Tijdschrift.
De nieuwe reeks van dit Tijdschrift, die 1 Januari a.s. begint, zal in maandelijksche nummers verschijnen, en onder anderen naam.
Voorraad van goede bijdragen maakte uitbreiding wenschelijk: met uitbreiding was de gelegenheid gegeven de belangrijkheid van het Tijdschrift te verhoogen door maandelijksche uitgave.
Indien een tweemaandelijksche uitgave de deugd heeft zich niet te kunnen inlaten met al te snel voorhijgaande verschijnselen - die deugd zelf wordt een fout waar juist in de kortstondige tijdsomstandigheden een kracht ligt die boeit, en met recht boeit omdat ze zwaar van gevolgen is.
Zulk een tijd nu beleven wij.
Mochten vóór een aantal jaren letterkunde en schilderkunst de bijna onverdeelde belangstelling vergen van al wie een krachtig en oorspronkelijk leven liefhad en bewonderde, - sints geruimen tijd zijn kracht en oorspronkelijkheid, dikwijls niet minder boeiend, elders: in maatschappij-leven en staatkunde, in de lotgevallen van de volken, in den strijd met geschriften en wapenen, in de kunst aangepast aan zede en samenleving.
Beter dan een tweemaandelijksch tijdschrift is een Maandschrift in staat dit tijds-leven in zijn bladen vast te houden.
Een Algemeen tijdschrift. Het Tweemaandelijksch wilde het zijn, mar kon het niet altijd, juist omdat het door zijn schaarsche verschijnen zulk een groote sfeer van algemeen leven, alles wat zoogenaamd aktueel was, buiten sloot.
Eerst nu zal het mogelijk zijn waarlijk algemeen te zijn.
Een algemeen tijdschrijft van de beginselen van het Tweemaandelijksch.
Een algemeen tijdschrift dus dat vóór alles vraagt naar kracht en oorspronkelijkheid, van gedachte zoowel als uitdrukking. Dat partijzucht niet voor een deugd aanziet, maar de scherpste uitingen van den partijganger niet weert, mits zij oorspronkelijk en krachtig zijn.
Ja, dat scherpte van uiting, waar het gaat om beginselen, zelfs wenscht.
De XXe Eeuw wordt het door ons genoemd. Bij maandelijksch
| |
| |
verschijnen kon de oude naam niet behouden blijven. De nieuwe naam zij een eenvoudige aanduiding van welken tijd wij de vertegenwoordigers wenschen te zijn.
Uit de Prospectus.
| |
Herman Heyermans.
Heyermans staat alleen wat zijne manier van werken betreft. Daarin toont hij zich meester. Hij laat gebeurtenis op gebeurtenis volgen, zonder zich aan de regels der dramatiek te storen. Dat doet hij zeker en bewust van het sterke te bewerken effect. Om de oude techniek bekommert hij zich nlet. Anders hadde hij het verhaal der visschersvrouwen over het hangen der ballen aan de kerk te Vlaardingen ‘en scène’ gezet.
J.H. Rössing,
in Het Boek in 1901.
Zo even verscheen in de ‘Sammlung germanischer Elementarbücher’, herausgegeben von Prof. Dr. W. Streitberg: Altenglisches Elementarbuch v. Dr. K.D. Bülbring, o. Prof. an der Universität in Bonn. I. Teil: Lautlehre. 8o.
En in de ‘Sammlung indogermanischer Lehrbücher’ von Prof. Dr. H. Hirt.: Lateinische Grammatik von Dr. F. Sommer.
| |
Ed. Frh. von Lade, Ein Wort zur Schulfrage. Eine ernste und dringliche Mahnung zu einer zeitgemässen Reform unserer höherer Schulen, namentlich der Gymnasien. 3. Aufl. Wiesbaden, 1901.
Der Lehrgang der Schule, wie er ihn sich denkt, erhellt aus den folgenden Ergebnissen, zu denen er gelangt: ‘Vor Allem soll der Schule die hygienische und sittlichreligiöse Erziehung opliegen; hieran soll sich zunächst der Unterricht in der Zuttersprache, der vaterländischen Geschichte und der deutschen Litteratur anschliessen; der Haupttheil der übrigen Schulzeit gebührt dem Unterricht in den Naturwissenschaften, sowie der Mathematik in Lehre und Anwendungen; der Rest bleibt dem Latein und den modernen Sprachen; das Griechische wird nur noch für die künftigen Theologen und klassischen Philologen fakultativ gelehrt; neben allen diesen Disziplinen soll das freie Reden geübt werden.’
Uit de D. Lit. Zt. Okt. 1901.
| |
| |
| |
Nieuwe boeken:
De Nieuwe Bibliotheek voor de jeugd, onder redactie van J. Stamperius. Heusden, L.J. Veerman. 8o. Prijs per dltje., gecart. met linnen rug, is 75 ct. en geb. f 1.10; minstens 4 dltjes naar keuze bijeengenomen worden gecart. à f 0.60 en geb. à f 0.95 afgeleverd.
XVe serie, No. 4: H. Oost, Gevonden. Een verhaal uit den Z.-Afrikaanschen Vrijheidsoorlog. (104 blz., met pltn.).
No. 5: C. Joh. Kieviet, Slaet opten trommele! Een historisch verhaal. (94 blz. met pltn.).
No. 6: J. Stamperius, Jongensleven. (105 blz., met pltjes.). |
L. van Deyssel, Verzamelde opstellen. 6e bdl. Amsterdam, Scheltema & Holkema's Boekh. 8o. [16 × 24]. (VI, 332 blz.). f 2.90; geb. f 3.50. |
Justus van Maurik, Toen ik nog jong was. Geïllustreerd door Johan Braakensiek, Karel Verbrugge, Jan Linze, Henri Beijer Jr., en photogr. moment-opnamen van dr. E. Neuhauser. Amsterdam, Van Holkema & Warendorf. Gr. 4o. [215 × 285[. (V, 344 blz.), f 5. -; geb. f 5.90. |
E.J. Potgieter, Werken. Proza, poëzy kritiek. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink & Zoon. 8o. [135 × 29].
XXI: Brieven aan C.D. Busken Huet. Uitgegeven door G. Busken Huet. 1e dl. (1861-1868). (VIII, 346 blz. m. 1 portr.). Kplt. 2 dln. f 5. -; geb. f 5.80. |
E.J. Potgiever, Brieven aan Cd. Busken Huet, uitgegeven door G. Busken Huet, Met een portret in heliogravure naar de schilderij van H.A. van Trigt. Dl. I. 1861-1868. Haarlem, H.D. Tjeenk Willink & Zoon. 8o. (IV, 346 blz.). Kplt. 2 dln. f 5. -; geb. f 5.80. |
M. Douwes Dekker-Hamminck Schepel, Multatuli en officieele bescheiden. Amsterdam, W. Versluys. Gr. 8o. (73 blz.). f 0.75. |
Georges Legrand, Styles et caractères. Bruxelles, Oscar Schepens & Cie. In-12. fr. 3.50. |
Th.A. Meyer, Das Stelgesetz der Poesie. Leipzig, S. Hirzel. Gr. 8o. M. 4. -; geb. M. 5. -. |
H. Riemann, Präludien u. Studien. Gesammelte Aufsätze zur Aesthetik. Theorie u. Geschichte der Musik. 2. Bd. Leipzig, Hermann Seemann Nachf. Gr. 8o. M. 3. -; geb. M. 4. -. |
H.J. Boeken, Klassieke Schrijvers, Lucius Apulejus. Herscheppinge of De Gouden Ezel. Uit het Latijn. Amsterdam, S.L. van Looy. |
Dr. J. te Winkel, De noordnederlandsche tongvallen. Atlas van taalkaarten met tekst. Uitgegeven door het Kon. Ned. Aardrijkskundig genootschap, met ondersteuning van de Maatschappij der Ned. letterkunde te Leiden en het Prov. Utrechtsch Genootschap van kunsten en wetenschappen. Afl. 2. Leiden, Boekhandel en Drukkerij vrhn. E.J. Brill. 8o. [165 × 245]. (Blz. 125-180, m. krt II. en blz. 33-96). f 1.50. |
| |
| |
V. Cantier, La langue, les noms et le droit des anciens Germains. Berlin, Hermann Pactel. Gr. 8o. M. 7.50. |
Fritz Mauthner, Beiträge zu einer Kritik der Sprache. II: Zur Sprachwissenschaft. Stuttgart, J.G. Cotta'sche Buchh. Nauf. Gr. 8o. M. 14 -; geb. M. 16. -. |
F. Lütgenau, Der Ursprung der Sprache. Eine sprachpsychologische Untersuchung. Leipzig, Hermann Seemann Nachf. Gr. 8o. M. 1.50. |
A. Liebmann, Die Sprachstörungen geistig zurück-gebliebener Kinder. Chemnitz, B. Richter. Gr. 8o. M. 1.80. |
J.W. van Mameren Kz., Weten en doen. Oefeningen betreffende de hoofdzaken der Nederlandsche spraakkunst, ten dienste van de verstgevorderde leerlingen der lagere school, van het herhalingsonderwijs, van het uitgebreid lager onderwijs en de laagste klassen van h.b.s., gymnasia en normaalscholen. 3e druk. Tiel, D. Mijs. 8o. [13 × 195]. (94 en 2 blz.). f 0.40. |
M. Schoonbrood, Het eerste leesonderwijs in 7 stukjes en eene uitvoerige handleiding, bevattende gehoor-, uitspraak- en leesoefeningen. 's-Gravenhage, Job. Ykema. 8o. [135 × 195].
Handleiding. 2e, herziene druk. (171 blz.). f 1. -. |
Paedologisch Jaarboek, onder redactie van dr. M.C. Schuyten. 2e jrg. Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel. Gr. 8o. f 2.50. |
Nieuwe paedagogische Bijdragen, onder redactie van W. Jansen, J.D. de Visser Smits, E. Nijland, L.A. Jansen, W. Hobma, P. Oosterlee, P.A. Versluijs en I.C. Post, 1e jrg. 1900/1901. |
J. Kleefstra, Wat wil de Brinioschool? 3de Brochure. Amsterdam, Boek- Kunst- & Handelsdrukkerij v/h Gebr. Binger. Gr. 8o. f 0.35. |
W. Pelsma, 't Beslist noodige van het handwerkonderwijs in de lagere school, inzonderheid voor de volkssckool. Met eene voorrede van prof. G.C. Nijhoff. 2e, verbeterde druk. Groningen, P. Noordhoff. Gr. 16o. (II, 62 blz., m. 27 fig.), f 0.60. |
| |
Inhoud van Tijdschriften:
De Nieuwe Gids, afl. 4, Des. 1901, o.a.: Reyneke van Stuwe, Ondergang. - Leo Faust, Smart. - Frans Bastiaanse, Verzen. - Willem Kloos, Verzen. - J. Hora Adema, Tooneel. - Dr. H.J. Boeken, Oedipus. - J. de Meester, Geertje. |
De Gids, No. 12. Des. 1901, o.a.: G. van Hulzen, De zelfkant der samenleving. De man uit de slop. - Dr. J. Aleida Nijland, Jacobus Bellamy als criticus. - Hélène Lapidoth-Swarth, Verzen. - Dr. P.C. Boutens, Herfst. |
| |
| |
Elsevier's geïll. Maandschr., afl. 12, Des. 1901, o.a.: Henri Dekking, Louis Bouwmeester. - J. Clant v.d. Mijll-Piepers, Sentina. |
Woord en Beeld, November 1901, o.a.: P.B., De Vuurtoren. - Guido Gezelle, Zegepraal. - Cyriel Buijsse, In de natuur. Des. 1901, o.a.: Gerard van Eckeren, Het nieuwe leven. |
Boon's geïll. Magazijn, No. 29, November 1901, o.a.: P.C. Samuel, De schipbreuk van het Duitsche fregatschip ‘Henriëtte’. - E. Willebrands, Voor het tooneel: (verzen, monologen, dialogen en stukken): Kippensoep. Monoloog voor een heer.
Des. 1901, o.a.: C. Nannes Gorter, Louis Bouwmeester. - Guy Boothby, Pharos, de Egyptenaar. Een roman (slot). - Holda, Hoe de inbreker hulp verleende met St. Nicolaas. - Voor het tooneel (verzen, monologen, dialogen en stukken): Adriaan Ilsen, De mannen zijn monsters. Oorspr. blijspel in een bedrijf. - G. van Hulzen, Boek en tijdschrift. [Iets nieuws, maar dat goed doorgezet, dit Tijdschrift van meer belang nog maakt dan vroeger. Er worden niet alleen nieuwe boeken, maar ook de voornaamste inhoud van verscheivene tijdschriftenin besproken. |
Nederland, No. 12, Des. 1901, o.a.: Is. Quérido, Moderne werkers (II). |
De Tijdspiegel, No. 12, Des. 1901, o.a.: Dr. Y.H. Rogge, ‘Het kan Hippoclides niet schelen.’ |
De Navorscher, 51e jrg., afl. 9/10, o.a.: H. de Jager, Bilderdijkiana. Afl. 11, o.a: Een gedicht van Hoofd.
[Op herhaalde aandrang van enkele oude vrienden van ‘De Navorscher’, heeft de redactie besloten dit tijdschrift bij wijze van proef nog een jaar voort te zetten.] |
Tijdschrift (Mij. Ned. Letterk.) XX, 3: C.C. Uhlenbeck, Het Béowulf-epos als geschiedbron. - H. Kern, Waltowahso, waldewaxe. - J.W. Muller, Twee onbekende werken van Spieghel. Bontsche maat, boomsche maat. - H. Kern, Over de uitspraak der ij in de 17de eeuw. - J.W. Muller, Uit brieven van Betje Wolf en Aagje Deken. Gebraden peertje. - H. Kern, Vechten. Haudugs. - W.L. de Vreese, Koek en ei. - C.G.N. de Vooys, Mnl. gebroecte. Mnl. ontdiepen. |
Volkskunde, Tijdschr. v. Led. Folklore, 14e jrg. afl. 3, 4. o.a.: J.D.C. Een Landelijk Huwelijk. - Medard Verkest, Rutten-Mei. - Hermelijn, De stoet der reuzen en der legenden te Brussel. - A. de Cock, Spreekwoorden en Zegswijzen, afkomstig van oude gebruiken. - A. de Cock, Het liedje van de drie tamboers. - Dr. G.J. Boekenoogen, Nederlandsche sprookjes en vertelsels. |
Zeitschrift für Deutsche Philologie, 33. Band, Heft III, u.a.: H. Reis, Über althochdeutsche wortfolge (schluss). - E. Bernhardt, Über du und ir bei Wolfram, Hartmann and Gottfried und über tu und vos in den entsprechenden altfranzösischen gedichten. |
|
|