Taal en Letteren. Jaargang 9
(1899)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 505]
| |
Kleine mee-delingen over boekwerken.Opstellen over spelling en verbuiging door Dr. R.A. Kollewijn. - Amsterdam, H.J.W. Becht. - ‘Deze opstellen hebben gestaan in de Vragen van den Dag, in Taal en Letteren en in het Tweemaandelijksch Tijdschrift. Ze zijn hier niet letterlik afgedrukt: overal waar het mij wenselik scheen, heb ik verbeterd en aangevuld. In het laatste artiekel - tot op zekere hoogte een samenvatting van de vorige - treft men enige zinsneden en voorbeelden aan, die uit de andere stukken zijn overgenomen. Liever wilde ik een enkele maal in herhaling vallen, dan door uitlatingen mijn betoog verzwakken. Ik verwacht dat voorstanders van vereenvoudiging door het lezen of herlezen van deze opstellen in hun overtuiging zullen worden versterkt. Maar ik hoop vooral, dat tegenstanders er aanleiding in zullen vinden om te overwegen of er voor de beginselen, hier verdedigd, niet meer valt te zeggen, dan zij tot dusver geloofden. Vooral ten opzichte van de geslachten van onze zelfstandige naamwoorden (en dus van de schrijftaalverbuiging) ontbreekt aan het grote publiek nog altijd het juiste inzicht. Ook aan sommige critici. Niet zelden toch leest men in boekbeoordelingen dat de auteur van een geschrift in vereenvoudigde schrijftaal “de geslachten heeft afgeschaft”, “al het mannelike vrouwelik heeft gemaakt” en meer van dien aard. Vinden de volgende bladzijden lezers, dan vertrouw ik dat dergelijke beweringen voortaan in de pen zullen blijven.’
R.A.K., Voorbericht. De gezondheidsleer in het algemeen en haar toepaszing bij het onderwijs, door E.J. Buning, arts. 1e dl., met talr. afbeeld. - Winschoten, J.D. van den Veen. - Kompl. in 2 dln. f 3. -. ‘De gezondheidsleer is een wetenschap, die haar resultaten, om de schoonste vruchten van haar arbeid te zien, in wijde kring moet verspreiden en populair maken. Dit doel kan worden bereikt door onderwijs. Nu het wordt onderwezen aan kweeken normaalscholen, zal de onderwijzer daartoe veel kunnen bijdragen. Het leek me gewenst een handleiding te schrijven waarin tevens de schoolhygiène uitvoeriger wordt besproken. Deze vorm is m.i. beter dan afzonderlike behandeling, daar een onderdeel van de gezondheidsleer door leken moeilik kan worden gevolgd zonder een algemeen overzicht van die leer. Het onderdeel wordt dan te veel als iets zelfstandigs beschouwd, waar het slechts een schakel is van een samenhangend geheel. [Dit eerste deel bevat meer algemene zaken.] In een volgend deel zal het vervolg van de algemene gezondheidsleer worden behandeld, waaronder de voeding en het alkoholvraagstuk, de ziekten eu afwijkingen die het kind in de school bedreigen en de hygiène van het onderwijs.’ De Schrijver, Voorwoord
[Het komplete werk zal later besproken worden. Red.] | |
[pagina 506]
| |
Tafereelen uit de geschiedenis des Vaderlands tot nut van groot en klein, door Mr. J. van LennepGa naar voetnoot1) & Compagnie. - Gebr. Koster, Amsterdam. - Men kent de geschiedenis van dit boek; want ook dit boek heeft z'n geschiedenis. Toen 't uitkwam, ergerden zich zo vele brave Nederlanders, dat Van Lennep 't verder verspreiden tegenging, en de verkochte eksemplaren zo mogelik zelfs opkocht. - 't Boek werd zeldzaam. Een goeie gedachte van de heren Koster om 't op nieuw uittegeven. - 't Is toch iets van Lenneps. Lees maar z'n woord vooraf. ‘Niet ten onrechte zeide de Latijnsche Poëet Horatius. Segnius irritant animos demissa per aures, Quam quae sunt oculis subjecta: 't welk men zoû kunnen vertalen: “een stomp in 't oog heugt langer dan een draai om de ooren,” of, lettelijker: “men onthoudt beter wat men, al is 't maar op een prentjen, gezien heeft, dan wat men enkel van hooren zeggen weet.” Zoo althands is 't my gegaan. Toen ik nog ter naauwernood lezen kon - en dat was op mijn vierde jaar - wist ik reeds van de Bijbelsche Historie wat mij de platen van Jan Luiken, van de Algemeene wat my die van Godfrieds Kronijk, van de onze wat mij die van Hooft en Wagenaar, van de Mythologische wat my die van een folio-Ovidius, van de Godsdienstplechtigheden wat my die van Picardt, van de Zedekunde wat my die van Cats geleerd hadden. Vooral zoodanige platen treffen de verbeelding, waarop iets heel akeligs, of iets heel geks is voorgesteld. Immers, het gemoed der kinderen - ik durf er byvoegen, dat der groote menschen - is meest ontfangbaar voor de indrukken van hetgeen treurig en voor hetgeen belachlijk is. Om nu de Geschiedenis van ons Vaderland, al is het maar oppervlakkig en in enkele trekken, te leeren kennen - en zy wordt over 't geheel bitter slecht gekend - oordeelde ik, dat een nieuw Prenteboek niet ondienstig wezen zoû. Doch, opdat de gebeurtenissen zich levendig voor den geest zouden voordoen, moesten de voorstellingen - gelijk ik zoo even aanmerkte - of heel akelig of heel kluchtig wezen. Alle zaken hebben een ernstige, maar ook een kluchtige zijde. Daarom kon, terwijl de filosoof Herakliet over der menschen verkeerdheden schreide, de filosoof Demokriet over hun dwaasheden lachen. Ik had, wat my betreft, 's lands geschiedenissen zoo dikwijls van een ernstige kant beschouwd en doen beschouwen, dat ik ze nu - en wie zoû 't euvel opnemen? - eens van de vrolijke zijde wilde bekijken: vooreerst, omdat zulks tot eene nieuwe wijze van voorstelling aanleiding geven zoû en men gaarne iets nieuws ziet: ten anderen, omdat ik zoo doende kans had, den lezer te vermaken, en, al vermakende, te onderwijzen.’ Else van Brabant, Bloesem. Met 12 teekeningen in lichtdruk door C. Spoor Jr. - Amsterdam, C.L.G. Veldt. Een smaakvol uitgegeven boek. Mooi, en op ruime wijs gedrukt, op zwaar papier, de bladzijden met rood omlijst. 't Bevat een reeks van schetsjes. Enkele heb ik al vroeger gelezen. Over 't geheel voel ik weinig er voor 't Best bevallen mij noch Viooltje, Droom, Doode Broertje, Zonneschoon. Bij sommige zijn mooie tekeningen van Spoor Jr. U. F. | |
[pagina 507]
| |
Een Liefde, door L. van Deyssel. 2e dr. 1 dl. roy. 8o. Prijs f 2.90, in linnen stempelb. f 3.50. - Amsterdam, Scheltema & Holkema's boekhandel. ‘De tweede uitgave van den roman Een Liefde verschijnt zonder de zoogenaamd onvoegzame of onzedelijke uitdrukkingen, die in de eerste uitgave voorkwamen. De belangstellende leide daaruit niet af dat de meening van den schrijver veranderd zou zijn met betrekking tot de mate van vrijheid en van onafhankelijkheid van algemeen geldende zienswijzen, die een eigenschap der letterkunde moet zijn. De reden, die tot wijziging deed besluiten, is deze, dat geene gelegenheid werd gevonden eene nieuwe uitgave behoorlijk bezorgd te zien, tenzij met wijzigingen. De vraag deed zich nu voor in hoeverre de verandering verantwoord kon worden tegenover de kunstleer, waarvan de oorspronkelijke vrije text de toepassing was. Ten eerste nu, kwamen, bij latere objectieve beoordeeling, sommige onvoegzame of onzedelijke uitdrukkingen tevens voor fouten van letterkundigen aard te zijn. Deze behielden voor den schrijver wel hunne bekoring als bewijzen van felle leer-stelligheid, maar deden feitelijk het wezen der roman-gedeelten, waar zij zich bevonden, geweld aan. Ten tweede echter, kwamen de letterkundige deugdelijke deelen te berde, die toch wegens onvoegzaamheid of onzedelijkheid moesten verwijderd worden. Dit was eene verdrietelijke scheiding. Een roman als deze is evenwel niet geheel van dien aard, dat hij, - gelijk een beeld of een muziekstuk wel - bedorven zoude worden door de uitneming van enkele kleine stukken. Aangenomen dat deze roman goed werk zij en gegeven de noodzakelijkheid eener keuze als de zooeven aangeduidde, - zoo moest die zich wel vestigen op het behoud van zooveel mogelijk van het werk, dat anders geheel verdonkeremaand ware gebleven.’ Voorbericht. Op St. Barbara's Bodem. Militaire schetsen door Conrad van de Liede. Met illustraties van W. Staring. - Amsterdam, Van Holkema en Warendorf. - Een gezellig boekje. Vol militaire zaken over 't‘Kamp’. Zonder pretensie geschreven: zonder mooi willen doen. Goede stukjes voor sommige jongens. Met aardige illustrasies. U. F. |
|