Taal en Letteren. Jaargang 9
(1899)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 446]
| |
Noordsche balk.Onder de verschillende beteekenissen van 't woord balk, vinden we in het Nederl. Woordenboek het bovenstaande instrument, ook wel hommel genaamd, niet vermeld.Ga naar voetnoot1) De belangrijke verzameling muziekinstrumenten, door den heer Boers bijeengebracht, en onlangs aan 's Rijks museum te Amsterdam ten geschenke gegeven, bevat ook een Noordschen balk: ik mocht hem door de welwillendheid van den hoofddirecteur reeds nu bezichtigen en het is naar aanleiding van dit bezoek, dat ik te dezer plaatse dit, thans alleen aan de liefhebbers bekende, werktuig min of meer uitvoerig wensch te bespreken.
De Noordsche balk, van den bekenden musicus afkomstig, is van koper vervaardigd en met den korten hals naar schatting circa negen decimeter lang. Hij bestaat hoofdzakelijk uit een holle doos, in den vorm van een balk, naar achteren iets verbreed, en is met vier snaren bespannen, die door middel van schroeven gestemd kunnen worden. Onder twee snaren bevinden zich op ongelijke afstanden koperen uitsteeksels in het bovenvlak van 't instrument, vermoedelijk om het juiste treffen der tonen gemakkelijk te maken, terwijl een klankgat, in den vorm van een roset in het bovenvlak is aangebracht. In het begin der 17e eeuw was dit muziekinstrument in Amsterdam zeer goed bekend. In een tooneelstuk, in 't jaar 1639 op den schouwburg aldaar vertoond,Ga naar voetnoot2) wordt de titelrol vervuld door een prins of vorstenzoon, wiens geestvermogens van zijn jeugd af zeer beperkt zijn geweest. De goden hadden echter besloten, dat dit niet zoo blijven mocht en Venus met Pallas komen de aarde bezoeken, om het verstand van den stompzinnige te scherpen. Naar de wijze dier dagen komen de ‘lasure wolcken’ nu omlaag, ‘daar wordt gespeeld en gezongen’ en terwijl men hoort aanheffen: Daalt wolkjes, wolkjes daalt
Van 's Hemels zalen, enz.
wordt onze prins door een onweerstaanbare kracht tot slapen gedrongen. Verwonderd roept hij uit: | |
[pagina 447]
| |
Wat zakpijp, of wat lier, wat Noordsche balk is 't,
Die mij drijft tot de slaap, dat wou ik dat ik wist.
Men mag hier uit niet alleen afleiden, dat het besproken speeltuig toen ter tijd zeer bekend was, maar ook, dat de zang in den Amsterdamschen schouwburg destijds, behalve door de zakpijp (doedelzak) en de lier (draailier) ook door den Noordschen balk begeleid werd.
Op het einde van die eeuw was het instrument nog in ons land in zwang Een Friesch dorpsschoolmeester en organist beschrijft ons de inrichting en het gebruik van de voornaamste muziekinstrumenten; hij vergeet dan ook niet een hoofdstuk aan de Noordsche balken te wijden.Ga naar voetnoot1) Hoor hoe hij ze ons beschrijft: ‘De Noordsche Balken zijn holle vierkantige instrumenten, van twee of drie voeten lang, en ook wel langer of korter; worden met drie of vier snaren besnaard. Tot elk eind is een kam, daar de snaren over gespannen worden; de tonen worden met koperen krampen, onder de snaren, daarop gezet (d.i. gespeeld) op deze manier: laat de voorste snaar zijn toon zijn C, zoo deelt de snaar tusschen de kammen in twee gelijke deəlen, dat is recht in 't midden, zoo is dat de tweede C.’ Na nog enkele inlichtingen gegeven te hebben omtrent het spelen op deze snaar, gaat hij voort: ‘De ingevoegde semi (halve) tonen worden daar niet op gezet, alzoo het maar een zeer eenvoudig instrument is, daar niet veel kunst op kan gedaan worden; de “voijsen” worden alleen op de voorste snaar gespeeld, de andere hebben altijd hetzelfde geluid en verstrekken kwansuis voor Bas. Het spelen wordt van sommigen gedaan met twee pennetjes; met de eene schrabben ze over de snaren en met de andere strijken ze langs de voorste snaar over de tonen. Anderen strijken met een strijkstok op de snaren en met den nagel van den linkerduim strijken ze op de voorste snaar over de tonen en spelen alzoo de “voysen”.’ Ook nog in de 18e eeuw wordt er in ons vaderland melding van gemaakt, het laatst in 1795Ga naar voetnoot2) In het Rijksmuseum te Amsterdam vindt men thans twee Noordsche balken, behalve den boven beschrevenen ook nog een minder fraaien van hout vervaardigd, die ongetwijfeld ouder is (gedagteekend 1608 (?)), het Museum van het Friesch Genootschap van Geschied- Oudheid- en Taalkunde te Leeuwarden bezit er drie, de heer D.F. Scheurleer te 's-Gravenhage één. | |
[pagina 448]
| |
Ook in buitenlandsche musea, met name te Yperen, BrusselGa naar voetnoot1) en ParijsGa naar voetnoot2) treft men ze aan. Het zal thans wel duidelijk zijn, hoe dit instrument aan den naam van ‘balk’ gekomen is, doch waarop berust de toevoeging ‘Noordsche’? Denkelijk is het wel van Noorsche afkomst. Jhr. van Riemsdijk, de hoofddirecteur van 't Rijksmuseum deelde mij mede, dat hij op een reis door Scandinavië in een Noorsch dorpje nog een jong meisje op een dergelijk muziekinstrument had zien spelen (de zoogenoemde ‘Noordsche harp.’).
Toch is het zeker, dat ook in andere landen: Noord-Friesland, IJsland, Duitschland, Italië,Ga naar voetnoot3) FrankrijkGa naar voetnoot4) en Rusland soortgelijke speeltuigen bestaan | |
[pagina 449]
| |
hebben, in de beide laatstgenoemde landen worden ze zelfs nog tegenwoordig bespeeld. De Noordsche balk is de voorganger van de hedendaagsche ‘Schlagzither’ geweest.Ga naar voetnoot1) Amsterdam, Zomervacantie 1899. M.M. Kleerkooper. |
|