Moerbay.
Het eerste couplet van den Knip-zang, overgenomen uit Het tweede deel van de Koddige Olipodrigo in Van Lenneps Vondel-uitgave (ed. Unger, 1654-1655, bl. 277 vlg.) luidt als volgt:
Rozemond die lag en sliep,
Blies vyoolen uit haar lippen;
Pan die zag 't, en ylings liep
Zoetjes op haar borsje knippen;
Mids dat hy zijn duim liet slippen
Viel een Beez' van 't Moerelof;
Die 't recht op haar boezem mikte;
Dies hy riep (want hy verschrikte)
Ach, ach, ach! de speen is of.
Om dit versje, dat niet weinig gezocht is, goed te verstaan moet men weten dat moerbay (Beez' van 't Moerelof) oudtijds de benaming was van den tepel. In een van Vondels Brieven der Heilige Maeghden: ‘Agnes aen Emerens, hare zuighgenoot,’ lezen we:
Leergierige Emerens, ghy zijt uit Agnes oogen,
Maer geensins uit haer hart, met wie ghy hebt gezogen
Een zelve voesters melck, en moerbay eener speen.