Taal en Letteren. Jaargang 9
(1899)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 119]
| |
Kleinigheden uit de spraakleer.III.
| |
[pagina 120]
| |
‘Machtig mooi’: lachte hij.Ga naar voetnoot1) Deze en vele andere zijn dus èn transitief en intransitief, en te plaatsen naast die voorkomen in zinnen als: 't schip verbrandde, - ze verbranden 't stro, - 't water kookt, - zij kookt vis. en zovele meer.
Niet alle verba kunnen beide wezen. Altijd-onovergankelik zijn voorals-noch in de algemene taal: dansen, klimmen, zeilen, kruipen, groeien; liggen, zitten, slapen, lopen, sterven, hinniken. Er zijn - alweer: op 't ogenblik, tot noch toe altans - verba waarbij in 't algemeen nederlands een objekt, volgens het taalgevoel van de meesten, niet kan gemist worden. Onder deze Altijd-overgankelik zijn o.m.: maken, laten, krijgen, reinigen, menen, achten, vinden, zeggen, noemen, weten, rekenen, redden, ontmoeten; Deze kwestie is noch niet ten volle onderzocht, ik vestig er hier de aandacht op: vele, mischien de meeste verba, die zogenoemd tot dusver alleen transitief waren, - zullen in zekere zinsverbindingen ook intransitief voorkomen. Naar mij voorkomt, zal dit voor àllen die beschaafd nederlands spreken, niet gelijk zijn. Ik hou me aanbevolen voor mededelingen en berichten hieromtrent.
't Spreekt dat dichters zich niet altijd houden aan wat algemeen is; ‘daar zijn ze dichters voor’. Vindt hun doen algemene instemming - wat zèlden 't geval is, meestal krietiezeert men ze er scherp om, als makende | |
[pagina 121]
| |
taalfouten! waarom ook de invloed van dichtertaal op de algemene zo goed als nul is, -Ga naar voetnoot1) dan kàn 't in algemeen gebruik komen. - Zo schijnt vroeger b.v.: iemand aezen, verongelukken, zwichten, bevroeden, verwelken, verdwijnen, verschijnen, zinken, enz., transitief te zijn bij Vondel;Ga naar voetnoot2) intransitief daarentegen: herbergen, verhitten, verhogen, verwoesten, enz.Ga naar voetnoot3) Bij Bilderdijk zijn transitiva: blaken, bukken, blozen, dorsten, druipen, duiken, erbarmen, galmen, gloeien, insluimeren, regenen, sneeuwen, tanen, toeven, worstelen, zinken; intransitiva daarentegen: roosten, schaarden, uitstorten, verblijden, verstrooien, enz. Historiese gegevens moeten echter met veel skepticisme meegedeeld. Want wie maakt uit dat die verba - bij Vondel, bij Bilderdijk onvergankelik, of niet-onvergankelik - ook niet bij vele anderen al, jaren vroeger, in 't algemene spraak-gebruik, of over kleiner landstreek, algemeen zó en niet anders voorkwamen? Bij wat we over hebben mag nooit uit het oog verloren: wat we missen; dit overtreft altijd 't eerste; - tot alle voorzichtigheid in 't besluiten is dus geraden. Daarom is juist ook met de studie van het tegenwoordige te beginnen: daardoor - men kan dit schijnt het, maar niet genoeg herhalen - wordt onze taalstudie eerst even gelijk met die van de natuurkundige wetenschappen; het tegenwoordige is te kontroleren; bij 't verledene moet men tevreden stellen met wat over is! In onze tijd vindt men bij Couperus b.v.: De Hertogin had eerst niet willen geloven. - En zo zullen er vele meer zijn, in ‘dichter’-taal. - En in de levende spreektaal zullen ze ook gevormd worden. Vindt dat navolging, dan zal een grammaticus in de volgende eeuw, die 't dàn-nederlands beschrijft in wetenschappelike zin, meer van deze kunnen aanwijzen; hij zal dan kunnen opmaken in hoeverre 't nederlands zich vervormd heeft. Zw. B.H. | |
[pagina 122]
| |
IV.
| |
Toonshoogte.In 't nederlands is aan 't waarnemen van de toons-hoogte weinig of niets gedaan.Ga naar voetnoot2) Ziehier enige proeven.Ga naar voetnoot1) Men geeft ze aan door punten voor de lettergrepen op verschillende hoogte. Zo nodig wordt een dalende toon door > en stijgende door < aangegeven. Om hiervan op de hoogte te komen, dient men zich in 't afluisteren van zich zelf te oefenen. Niet bij allen is de toonshoogte van elke lettergreep gelijk; en gros en door velen afteluisteren kan men tot vrij zeker rezultaten voor bepaalde gevallen komen. B.H.
Men dient te letten op de verhouding, het samengaan en 't verschillen van ritme en toons-hoogte. |
|