Uit de praktijk.
II. De camera obscura.
Dit keer maar een klein stukje.
Is de Camera Obscura als boek in z'n geheel goed voor 't onderwijs op de Gymnasia en HBSS.? Wel zeker, zeggen onze collega's; zie maar onze Programma's na, waar 't bijna geregeld op voorkomt.
Wat Beets zelf zegt van 't naïve, geldt zeker ook van de humor in de Camera Obscura:
‘Het naïve is niet populair, zoo min als voor kinderen aantrekkelijk.
‘Het is, na al het kunstige en gemaakte, een verkwikking voor beschaafden en geletterden. Den volke en den kinderen schijnt het nuchter en onnoozel.’
En 't is een feit dat vele - misschien de meeste - jongens de Cam. Obsc. niet mooi vinden. Er zijn wel aardige verhaaltjes in, vooral van ‘Teun de Jager’, en zoo; maar ‘Een oude kennis’, en ‘Gerrit Witse’, en ‘De Familie Stastok’, dat pakt hun weinig.
Natuurlijk moet men de jongens uithooren; en ze niet eerst suggereeren!
De Camera zou dus te hoog voor ze zijn? En toch! Is er niets in dat hun trekt? Mij komt 't voor dat 't hier is: in 't midden ligt de waarheid.
Niet de Camera als geheel. In aansluiting met de ondervinding-zelf bij jongens, zijn zeker enkele, heel enkele stukjes, eenige citaten, sommige volzinnen zelfs, geschikt om de jongens attent te maken op wat er in schuilt. Men moet niet de Camera lezen op de Inrichtingen van Onderwijs; - al blijft dan een volgende volksuitgaaf ook wat langer uit! - maar íets er uit voorlezen; iets er uit vertellen als 't te pas komt, er op zinspelen! Dan grijpen ze misschien zelf naar 't boek. Dan willen ze later, als ze student zijn, 't althans gelezen hebben. Mogelijk doen ze 't eerst als ze later in de maatschappij zijn; om dán 't boek niet weg te leggen dan met de uiting: dat is toch ook noch juist, mooi gezien en weergegeven, al is 't van Voor Vijftig Jaar, en eerder.
Hierop moet het Onderwijs in 't algemeen uit zijn. Niet op 't zooveel mogelijk gelezen te hebben van mooi! dat geeft aversie!
Men moet tot eten opwekken, niet voederen! Aanleiding tot zelf-doen moet bewerkstelligd.
De leeraar late zich hiervan niet afbrengen door invloeden van would-beschoolmannen en quasi-paedagogen. Hij late zich noch minder begoochelen door schijnbegrip van kennis en examen-parade.
H.
Dr. B.