Kleinigheden uit de spraakleer.
II. De t in stj uitspreken?
Veel onderwijzers leren noch: Spreek de t uit in: kastje, mastje, bastje, barstje, nestje, korstje, restje, vestje. Dit is een onjuiste uitspraak van die woorden. Geen van de beschaafden in Nederland spreekt die t: men zegt kasje, masje, basje, barsje, vesje; maar men spelt (ook in de Vereenvoudigde) ze wèl met t, naar de regel van de levende etymologie, oftewel analogie: 't verband tussen kastje en kast, nestje en nest, restje en rest, enz. kent ieder, of merkt elk die maar even nadenkt.
Merkwaardig is dat bij de verbaalvormen + je heel vaak die t wel gehoord wordt; vooral in het buiten-hollands, echter niet in 't hollands. Men zegt: ‘haast-je langzaam’ zo goed als ‘haas-je langzaam’, enz. 't Een - zowel als 't ander is goed. De rechten van het beschaafde dialekt wordt erkend in de Taalwetenschap van nu, die geen grammaire raisonnée, geen voorschrijven veroorlooft.Ga naar voetnoot1)
Zo ook: mes(t)-je voor deze winter een varken? tas(t)-je dat aan? bars(t)-je noch niet uit? dat dors(t)-je te doen? moes(t)-je weggaan? wis(t)-je 't niet? wat hoes(t)-je? koes(t)-je daar neer, Karro! - enz. enz.Ga naar voetnoot2)
Ook in andere combinaties van voorzetsets b.v. wordt de t, gehoord en niet gehoord: ‘daar naas(t)-je’ ligt het; enz.
B.H.