Onze taalstudie.
Wat wel het allerbelangrijkste is zijn in de eerste plaats de grondelementen van het menschelijk denken, die in de taal zijn neergelegd, in de tweede plaats de leer van de zinbouw, van de woordbeteekenissen en van de verhoudings-onderscheidingen, zooals die uit de bovenbedoelde algemeene grondbegrippen in verband met een nauwkeurig en veelomvattend feitenonderzoek kunnen worden afgeleid, en in de derde plaats de inwendige voorstellingen van klanken, zooals die in de hersenen van spreker en hoorder aanwezig zijn en optreden als vertegenwoordigers, als simbolen van begrippen of voorstellingen, die in de hersenen van dezelfde persoon insgelijks aanwezig zijn. De klanken zelf, d.w.z. de hoorbare klanken, die het direkte produkt van de werking der spraakorganen zijn, mogen naar mijn overtuiging slechts in de vierde plaats belangrijk worden genoemd. Niet alleen de algemeene gedachte-elementen, niet alleen de grondbeginselen voor zinbouw en woordbegrippen, maar ook de voorstellingen der klanken zijn voor de waarachtige taalwetenschap belangrijker en merkwaardiger dan de klanken zelf.
Uit de rede van Dr. J.M. Hoogvilet,
gehoudeu op het 1e Ned. Philologen-Congres.