Taal en Letteren. Jaargang 9
(1899)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Ons onderwijs in het Nederlandsch.Ga naar voetnoot1)
| |
[pagina 2]
| |
gebrekkig.’ Natuurlijk wordt er over de ‘gebrekkige woordenkeus’Ga naar voetnoot1) geklaagd! - Erger nog (hoe is 't bijna mogelijk? zou men zeggen): ‘de meeste candidaten konden zelf niet goed verbuigen. Met eenvoudige, iedere dag in de school voorkomende dingen konden de meeste candidaten niet uit den weg.’Ga naar voetnoot2) Merkwaardig vooral is deze mededeeling: ‘het werk van velen kenmerkte zich door gebrek aan eenvoud: onnatuurlijk bombastisch was onder anderen de brief dien velen richtten tot hun zoogenaamden vriend, naar aanleiding van de opgave: ‘hoe zoudt gij den lasteraar zijn gedrag verwijten?’
Bij 't Middelbaar Onderwijs is 't niet beter. Natuurlijk heet het ook daar: ‘de woordenkeus was alles behalve gelukkig, de zinsbouw gebrekkig; 't zinsverband onduidelijk of bepaald verkeerd.’ - Of wel: ‘grove fouten, zoowel tegen syntaxis als etymologie, onverdedigbaar zelfs als verschrijvingen, waren geen zeldzaamheid.’ Bizonder echter blijkt ook hier het streven: ‘Gebrek aan gedachten te verbergen door een omhaal van groote woorden en bombastische uitdrukkingen.’ ‘De opstellen over “'t Is Mei!” bevatten vaak niets meer dan eenige onsamenhangende zinnen vol kinderachtig gesnap.’Ga naar voetnoot3) Andere ‘candidaten hadden een opstel geleverd over: Het reizen, vroeger en thans; De macht van het zwaard, de tong en de pen; Reclame; en sommigen toonden dat zij over die vrij gemakkelijke onderwerpen slechts op onbeholpen wijze hunne gedachten konden uitdrukken......’
Noch alle jaren komt de klacht van prof. Naber weer, die over 't Nederlandsch op de eind-examens van GymnasiaGa naar voetnoot4) oordeelde: ‘Wat te zeggen van de zoogenaamde opstellen in de moedertaal? Hoe het komt, weet ik niet, maar ze zijn volgens het oordeel van allen, met wie ik de eer had gecommitteerd te worden, gemeenlijk beneden kritiek...... Wat wij te lezen krijgen over “Haast u langzaam”, of “Vaderlandsliefde”, of “Een dagje buiten”, en | |
[pagina 3]
| |
dgl. is bijna zonder uitzondering onleesbaar...... Veelheid van woorden, armoede van gedachten, en in het geheel geen smaak.....’Ga naar voetnoot1) En weinig hiervan gevariëerd klinkt het alle jaren weer aan: ‘oppervlakkige behandeling der gekozen stof, onbeholpen uitdrukking der gedachten, gebrekkige stijl en niet zelden grove taalfouten ontsierden het werk van vele candidaten.’ ‘In de behandeling van het Nederlandsch opstel lieten, zoowel de juiste opvatting van het gekozen onderwerp als vinding, ontwikkeling en passende uitdrukking der gedachten, in het algemeen veel te wenschen over.’ ‘Een.... groot deel der opstellen bleef èn in inhoud, èn in vorm beneden de eischen die men met recht den leerling bij het einde der voorbereidende studiën moet stellen.’
Dat zijn dus over 't algemeen de bevindingen bij de onderwijs-examens. Met het overige wat in Nederland geschreven wordt, is 't weinig beter gesteld. Hoe de kinderen onzes Volks, die alleen de lagere school bezocht hebben, zich in 't Nederlandsch schriftelijk uitdrukken,.... laten we daarvan eigenlijk liever zwijgen. Wie heeft geen briefjes, rekeningen, en andere schrifturen ontvangen, waaruit nauwelijks is optemaken wat bedoeld wordt. Overigens publiceert men er in de dagbladen, om de ‘beschaafde lieden’ te doen lachen, en om aan te toonen hoe weinig de schrijvers geprofiteerd hebben van 't Nederlandsch Onderwijs. Ex uno disce omnia: Zeer weledele Geboren Heer. Volgens UEds. advertentie van heden, geplaatst in........ vermeld ik u beleefdelijk. Dat ik in kondiezie ben op kantoor bij de fierma X.... Reffekterend ben ik zoo vrij, door u te vernemen het bedrag van het verschuldigde loon en de overige pozietsie. Met den meesten eerbied U Edele dienstwilligen dienaar Elk kan bij zijn vrienden soortgelijke berichten vragen en krijgen, zoo hij zelf ze niet voorradig heeft. En zijn vaak de brieven van oud-leerlingen van H.B.S. en Gymnasium beter? Laten onze directeuren van bankinstellingen en handelsmaatschappijen - zooals ik er meer dan een ken - eens uit de school klappen. Over de taal van de proefschriften aan de Universiteiten wordt in elke | |
[pagina 4]
| |
Faculteit geklaagd. ‘Zelfs zijn er menschen, oneerbiedig genoeg om te klagen over onvoldoende kennis der moedertaal bij sommige Gecommitteerden voor de eind-examens der Gymnasia.’Ga naar voetnoot1) En zie eens de hierover gedrukte rapporten na van de examinatoren zelf: wat voor hollandsch of dat is! Ja zelfs, lees dan ook eens wat er zooal geschreven wordt in boeken en tijdschriften; - couranten laat ik daar: die verknoeien per se de moedertaal!Ga naar voetnoot2) Sla vooral onze schoolboeken na.
Ik geef hier voorbeelden; gezocht heb ik ze niet, alleen ze opgeteekend als ze mij in 't oog vielen; ze zijn trouwens voor 't grijpen. Ik nam ze niet van schrijvers, waar ze sporadisch voorkomen: de beste schutter schiet wel eens mis. Ze zijn van professoren in de Nederlandsche taal, van doctoren in de classieke en ook in de Nederlandsche letteren; van befaamde en vermaarde journalisten; van veel gelezen kinderschrijvers en -schrijfsters, van beroemde school-lees- en taal-boeken-schrijvers. - Ik noem geen namen, tenzij die deze citaten schreven, me mochten tegenspreken. Mijn doel is natuurlijk niet om hun meer of minder verdienden naam en faam te verkleinen of hun roem te verminderen, nog minder om ze door kleine philisters te laten bespotten en verguizen, - in hún wou ik opsporen wat de oorzaak is van ons slecht Nederlandsch-schrijven!Ga naar voetnoot3) Want waar dit de lezers wordt voorgelegd, en aan de leerlingen van àlle inrichtingen wordt opgedrongen: - wat voor resultaten kan men daar eigenlijk verwachten?
Is 't niet bombastisch, is 't geen aanstellerij, te schrijven, als er bij een huis een vlierstruik staat: wie, die den struik daar in zijne pracht en weelde ziet staan, zou vermoeden dat er zooveel vreugde in gesmaakt, maar ook zooveel leeds in geleden wordt? - En evenzoo: De herfst strooit de vallende bladeren over de plaats zijner (let wel: van de meikever-engerling) rust, de winter jaagt zijne huilende stormen er overheen; ijs, sneeuw en regen betwisten elkander de voorrang, en de kleine slaper ligt rustig, zijne vleugels en pooten vast aan het lijf gesloten, en wacht op het uur van ontwaken. - Wanneer de kleine meikever-larven daar beneden tot leven en bewustzijn zullen ontwaken, is de moeder (meikever), al lang gestorven en van haar vreugdevol bestaan zelfs de herinnering uitgewischt. - | |
[pagina 5]
| |
En mocht ook al de wraak een onedele hartstocht en de uitgeoefende straf een wreede zijn, ik houd me overtuigd dat de daad der zwaluwen, welke zich in hare toekomstige oudervreugde bedreigd zagen, haar in de schatting mijner lezers en lezeressen veeleer zal doen rijzen dan dalen. - De mond is al een zeer belangrijke opening in het hoofd. Bedenk eens waar hij toe dient. Met de mond spreken, eten en drinken wij, en dat zijn hoogst belangrijke verrichtingen. Door het spreken deelen wij onze gedachten hoorbaar aan anderen mede, en zonder eten en drinken zou ons lichaam niet kunnen bestaan. - Het water, aldus oom de dokter, veroorlooft zich niet minder aardige grappen, dan zijn vader, de waterdamp. Altijd in de lucht, die ons omringt, aanwezig, doet hij ons dikwijls eerst dan zijne tegenwoordigheid gevoelen, als hij eigenlijk reeds niet meer bestaat; waterdamp is, dat weten wij, onzichtbaar. Alleen, wanneer hij in nevel of water is veranderd, weten wij, dat hij er geweest is. Behalve, dat wij waterdamp door de lucht ontvangen, dragen we zelven tot de vermeerdering van den waterdamp niet weinig bij. Een mensch staat in éen uur tijds door zijne huid dertig en door zijne longen vijftien gram water aan de hem omringende lucht af. De hoeveelheid waterdamp, die in deze kamer door ons twaalven gevormd wordt, bedraagt een aanmerkelijke hoeveelheid. Nichtje Sophie met haar prachtig glanzende en krullende lokken vindt ze een paar uur later in doffe, afhangende haarmassa's veranderd. Ik vergeef hem gaarne, zegt het nichtje, als hij mij slechts in de gelegenheid stelt, hem nauwkeurig te bekijken, wanneer hij in zijn winterkleed gedoscht, zetelt tegen onze glasruiten. Men kan zich geen sierlijker en fantastischer vormen voorstellen, dan die wij nu iederen morgen tegen onze ruiten geschilderd zien. Wat prachtig met franje omzoomde sterren, afgewisseld door keurige aarachtige trossen, of rijk gegroepeerde denneboomen, waatusschen mossen en varens niet ontbreken. Het is dezelfde waterdamp, die daar straks de kristalheldere wijnglazen dof deed schijnen. De hoeveelheid waterdamp in deze kamer is echter wel wat groot, om hier op de ruiten de zoo even genoemde pracht te aanschouwen. Morgen zien we hier, zoo het dezen nacht hard vriest, de ruiten met een ondoorzichtig vlies overtrokken, maar boven op de slaapkamer werkt het eene ijskristalletje het andere niet tegen. Daar zal men meer schoons zien. - ('t Jongetje Gerrit beweert:) De bewoners van bergachtige landen hebben doorgaans veel eerbied voor de godsdienst; (zijn broer Jan gaat door:) Hoort men 's zomers veel van eenen zonnesteek, in strenge winters komt het meermalen voor dat menschen bevriezen, (terwijl zijn zusje mededeelt:) 't Is | |
[pagina 6]
| |
goed dat men wete (!) hoe zulke ongelukkigen behandeld moeten worden. (Dit vindt Willem ook: daar heb je b.v. als men zich snijdt:) hoe vaak komt het dan niet voor dat er eene hevige bloedende wonde ontstaat. (Vliegen zijn zeer lastig, waarom hij dan ook niet kan nalaten, als zijn vader een wijs idee over vliegenpapier heeft gedebiteerd, te zingen van:) Het ijzer-oxydé deed haar de doodsteek aan!
Zij viel bewusteloos neer om nimmermeer te ontwaken;
Een enkele zucht noch slechts, en 't was met haar gedaan,
Daar lag zij roerloos neer, de doodskleur op de kaken.
Al dit fraais leest men in samenspraken aan de theetafel. Sapienti sat!
(Stuurman:) Zullen we geen zeil minderen, kapitein? (Kapitein:) Ik wilde het juist commandeeren, en dan het kompas eens waarnemen. (Desniettemin breekt de storm los, en wil de kapitein daarna zijn passagiers laten geloven:) het huilen van den wind; het woeste spel der golven, die het vaartuig ieder oogenblik in een breeden waterkuil dreigen te begraven; het rommelen van den donder, het verlies van masten en want zijn verschijnselen, die mij in een dertigjarigen zeemansloopbaan niet vreemd zijn gebleven. - Een hevige storm woei..... alleen de bruingeworden beukenbladeren..... toonden door een hevig geritsel, hoe beleedigd zij zich gevoelden door zulk een ruwen aanval. Ook op de donkere naalden der sparren en dennen verspilde de wind zijne krachten tevergeefs. Het sterke groen bleef onveranderlijk; zelfs verwaardigden de kaarsrechte stammen zich niet, den wind door de minste neiging hunne hulde te brengen.... - Ik wil - zegt mijnheer tot zijn koetsier - gaarne uwe bezwaren uit den weg ruimen. Ik erken het: Bruin wordt oud en kreupel, maar gij zult bij eenig nadenken kunnen begrijpen, dat het mij grieven moet, als ik mijn ouden trouwen vriend hoor beleedigen. Ik zal u in 't kort iets van zijne geschiedenis mededeelen.... - Daar heeft de roekelooze barbaar (Napoleon) eene zee van martelaarsbloed doen plengen, waarvan de breede vlakten rookten en de rivieren rood geverfd waren. - 't Is de laatste maal dat ik de komst van Aurora aankondigen kan, zei de haan, - [wat een klassieke haan, nog klassieker dan de jongens die 't lezen!] Als slangen zich verplaatsen, vormen ze voortdurend kronkels in het lichaam, dat echter steeds op den grond blijft, (en ze hebben) tanden, waar- | |
[pagina 7]
| |
mee ze niet alleen een wondje kunnen toebrengen, maar ook tevens gif in de wond kunnen uitstorten. - Neef Kees schrijft naar huis over den kostschoolhouder en ‘diens eega’: Wij zien hunne oogen soms vochtig worden, er rolt wel eens een traan langs hunne wangen, terwijl wij zooveel genoegen smaken. - Een vader veronderstelt dat zijn kinderen van een jaar zes/zeven naar hem luisteren als hij zegt: ‘O denkt toch niet dat uw geschenk minder waard is dan dat uwer broeders. Uwe kleine harten kloppen voor mij immers even warm als die der anderen. - En hoe te denken over een jongen van een jaar of 10/12, die aan zijn zusje vraagt: ‘Wat deert u lief zusje? Hoe, gij schreit? Wat deert u toch? Heeft iemand u beleedigd?’ - Ziehier een gesprek tusschen een soldaat en deszelfs overste: (Frederik:) Heer overste! mijn broeder heeft heden morgen een dienstplichtig nommer getrokken, en zou dus soldaat moeten worden: - hij is ontroostbaar. (Overste:) Dit deert mij niet! - (Knecht:) Gij hebt zonderlinge gevoelens, mijnheer. 't Is of ge er behagen in schept, anders te denken dan alle andere menschen. - Willem feliciteert zijn jarige moeder hiermee: dat ge ons allen tot brave menschen moogt zien opgroeien! [Zou de moeder geen ‘Amen’ gezegd hebben, en de jongen een draai om zijn ooren gegeven?] - De eene vink kijkt niet van de andere af. Ieder kan het (nest-maken) zelf. 't Vinkemoedertje legt hare kunst reeds in het ei. (!) - Zaagt ge ooit een ijsberg geboren worden? Nooit. Ik evenmin. [Deze vraag is voor meer natuurlijke uitbreiding vatbaar; en kan zeer bedenkelijk worden.] - Weet gij wel wie Sint-Nicolaas was? Het was een vrome Heilige, die veel weldeed. Hij verdient ten hoogste met een gedachtenis-feest vereerd te worden. - Wij willen een oogenblik bij het gebit stilstaan, omdat er voor ons wellicht nog iets uit te leeren zal vallen. - Verraderlijk zoekt (de tijger, den buffel) te overvallen, en zich van achteren op den ronden rug te vestigen, ten einde zich ongehinderd eenen weg tot zijne ingewanden te banen. (D.i. vermoedelijk: zoekt op zijn rug te springen om zijn buik open te scheuren?) - Ook deinst menige slang er niet voor terug, een andere even groote naar binnen te werken. - | |
[pagina 8]
| |
Zoodra in de maand Maart de lauwe windjes ons aangenaam de wangen streelen, keert de ooievaar in het dorp terug. Hoe ‘seamanlike’ klinkt het niet van schipbreukelingen, die honger hebben: Zullen we nog moeten loten wie zijn makkers tot spijs zal moeten verstrekken? - Gisteren is koningin Victoria 73 jaar oud geworden, waarvan zij er nagenoeg 55 op de Britsche troon doorbracht (= koningin was.) - Iemand die in de opvoedkunde 't werkelijk goed meent met de jongens, vindt het noodig: het kind voor te bereiden en te stalen voor de roeping, die het in de maatschappij zal hebben te vervullen. Men staalt, - hardt dus - de kinderen; uitstekend; waartegen? tegen kou? tegen ondeugd? neen, zelfs tegen roepingen!: d.i. tegen iets dat in 't oor klinkt; maakt men ze dus doof? Gantschelijk niet! Onze doctor bedoelt wat anders! maar waarom uit hij dit dan niet?! Van eenigszins anderen aard zijn de volgende: De mystiek is uit haren aard geneigd den ernst van historische vraagstukken min of meer te miskennen; maar sluit zich gaarne aan bij pantheïstische voorstellingen, en tiert welig op den bodem door deze gelegd. In de praktijk des levens leidt ze licht tot quiëtisme; ja, eer de mysticus het vermoedt, kan hij komen op het hellend vlak van onbezonnen geestdrift of van zinnelijken hartstocht. - [De mystiek is een plant dus; dan zijn er voorstellingen, die een bodem leggen, daar sluit zich bij aan en tiert (als plant) weer de mystiek; de aard van die plant is geneigd te miskennen. Later (nú als leidsman) brengt zij tot quiëtisme, en zoo verder......] - Men vervalt tot mystiek door eenzijdige overheersching van het gemoed. Eene mystiek, als geloof aan eene voortgaande, onmiddellijke, door bijzondere religieuse oefeningen verkregen inwerking van God op de ziel, om deze te verlichten en te verbeteren, eene mystiek derhalve, welke het gemoed met zijn fijne voelhorens, [hier is 't weer een dier] een hoogeren geest van eeuwige liefde laat gewaar worden. Zulk eene mystiek is een zegen; maar eene mystiek, die de ziel niet in aanraking brengt met licht en kracht uit eene andere wereld, maakt den twijfel erger, en is een vloek voor het leven. - - Voor (O.Z. van Haren) was de uitbarstende dichtader de veiligheidsklep, waardoor de geperste ziel onder de geweldige spanning, die de catastrophe in hem veroorzaakt had, kon opspuiten met een straal, waarvan de bestemming niet was de bloemen in eene serre te verfrisschen, maar die een uitweg moest vinden, om eene vernielende uiteenspatting te voorkomen! Wie licht ons in omtrent zielen die in stralen opspuiten uit kleppen, dat eigenlijk aderen zijn, en omtrent de onbekende methode van serre-besproeiïng met spuitende zielestralen. - - | |
[pagina 9]
| |
Soms zijn enkele woorden op zichzelf wel gebruikelijk, maar gecombineerd, malligheden: Met leedwezen zag het duitsche volk hoe de kaart der tropische gewesten meer en meer met Europeesche kleuren geteekend werd, en de Adelaar daarbij ontbrak. - De dag, waarop het vreeselijke tooneel zich zou gaan openen, brak aan, de wolken..... wachtten naar het teeken van den aanval, gistende en hoog zwanger van vernieling. - Het ligt geheel in de lijn van de richting, die heden ten dage in deze en dergelijke zaken gelding heeft. - De kleuren troffen het oog, de omtrekken, aan allerlei uit de natuur ontleend, spraken tot de verbeelding, de zinnebeelden wekten bepaalde herinneringen op. - Blijven dus de nieuwe uitgevers getrouw aan de richting, die de heer Ykema altijd volgde, om steeds voor een artistieke uitvoering te zorgen, wat deze eerste nommers beloven, dan zal de bloei van het tijdschrift zeker gehandhaafd blijven. - Ge zult een ambacht, een vak of eene of andere loopbaan moeten kiezen Kies niet onbekookt, maar in overleg met anderen, die rijp in ondervinding zijn. - Wij raden den lezer aan de gegeven woorden en uitdrukkingen op den keper te bezien, zoowel als die welke hij als tegenstellingen wil bezigen, opdat hij bij vele opgaven den bal niet missla! - In Parijs was in een vergadering van Bakkersgezellen besloten, het bijltje er bij neerteleggen. [Men zou vragen: wat doen die bakkersgezellen ook met een bijltje?] - - -
Onschuldig-belachelijk zijn ze vaak; ik teekende onder vele meer deze hier op: Een kegel, waardoor de waarheid van het bovenstaande in het oog valt, is bij de uitgevers van dit werk te verkrijgen. - Het algemeen stemrecht is de pilaar waar op Nederland drijft. - De werkeloosheid is oorzaak dat zich vele arbeiders werpen in de armen van de jeneverflesch. - Als een gevolg van vraag en aanbod gebeurt het, dat de arbeiders van gebrek omkomen, en daardoor komt dan de zaak weer in orde. Welk een afgrond van ellende wordt daarbij als een schakel verondersteld. - Mirabeau was zeer welsprekend alsof de godin der welsprekendheid hem op de lippen zetelde! - | |
[pagina 10]
| |
Ieder glimlacht zoo men alleen maar zijn aandacht er op richt! Maar de volgende zijn even onjuist, al lijken ze op 't eerste hooren minder dwaas: De geheele bewering valt als waardeloos van haar voetstuk. - Hier wordt de overlevering als 't ware, lid voor lid, ontleed, getoetst, en afgemaakt! - Geheel verdichte verhalen, mits deze laatste zich om de lijnen der werkelijkheid slingeren. - Een kort maar met tragische momenten gekruid verhaal. - De heer .... droeg een gedicht voor, de vrucht van eigen vinding, waarin hij .... - Op .... discussiën wierpen de .... toegeschreven voornemens.... hunne schaduw vooruit.... [Ei zoo, dat zijn dus schaduw-vooruit-werpende -toegeschreven voornemens.] - Bovendien, op die lijn door redeneerende .... - Maar wij, die (Seipgens) zijn kunstwerken genoten en waardeerden, wij zullen zijn naam in eere houden, zoolang en zooveel onze krachten het toelaten! - Wie graaf Sandor zag, moest wel denken dat hij gespoord en gelaarsd ter wereld was gekomen, zoo engsluitend waren zijn kleeren. -
Men merkt zelfs in die zotte combinaties gewilde geestigheid, die grenst aan 't platte, en altijd aan onnatuur! In een kort geleden verschenen leesboek voor Gymnasia, enz., lees ik: Zonder op te houden doorkliefde hij de voorbijgangers..... - Mijn donkerblond hoofdhaar verblijdde zich in een krachtigen groei.... - Meer dan dertig jaar reeds dekt de zerk haar groeve, maar de geur harer liefelijkheid wekt nog, bij het neerschrijven dezer regelen, een heerlijke en heilige herinnering op.... - In een ander: Evenals in liefde en in haat, in denken en in werken, zoo bestaat ook in 't zweeten een groot verschil tusschen de een en de andere. - Zijn lijk werd in de crematieoven in weinige oogenblikken tot asch herleid. Zoodra de wintervorst slechts even het tipje van zijn bevroren neus liet zien, riep het bestuur van de ijsclub de leden bijeen. Enz., Enz., Enz., Enz.
***
Wat valt in al deze citaten op te merken? Menschen die niets te schrijven hebben, maken boeken en boekjes, schrijven artikels en mededeelingen. Men vult bladzijden druk, waarin niets gezegd wordt. | |
[pagina 11]
| |
Om heel gewone gebeurtenissen, toestanden, en zaken te beschrijven worden constructies, zinsbouw, beelden, woorden, en woordvormen gebruikt, die nooit of nimmer teruggeven wat men zelf er over gedacht heeft. Men schrijft gewichtig over iets wat heel gewoon-weg te zeggen is. Zoo worden het niets anders dan zinledige frases of bombast; dwaze combinaties van brokstukken uit dichtervolzinnen, van beeldingen en beeldspraak, die niet bijeen hooren, of kunnen bijeen hooren, zelfs in de beste fantasie niet! Dit komt voor in àl wat geschreven wordt, als regel, over 't algemeen. Er zijn betere auteursGa naar voetnoot1), maar éen zwaluw maakt geen zomer. Wat is hiervan nu de oorzaak? H. Dr. B. |
|