Taal en Letteren. Jaargang 8
(1898)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 545]
| |
Da Costa's iedeaal.Tijdens Da Costa noch Jood was, was hij, wat men noemt, 'n onvervalste. Meelevende in de liefde en 't leed, in de roem en in de hoop van 't zwaar beproefde volk Israëls. Mee fier opheffende 't hoofd, in 't besef, dat zij, van ouds te midden van alle andere volken de enigen, die Jahwe aanbaden, - van Hem verkoren waren tot het volbrengen van Zijn dienst, en het onderhouden van Zijn geboden. Mee gevoelende, hoe Israël nalatig in 't vervullen van de dure verplichtingen, die 't Godsverbond meebracht, door beproeving op beproeving moest worden getroffen, opdat het door de Vaderlike hand, die alleen straft uit liefde, in z'n kastijding gelouterd en gesterkt mocht worden. Evenals de zijnen hardnekkig gelovende, dat op de lange eeuwen van ballingschap en verguizing, de dag des Roems zal volgen, waarop Jahwe's volk schitterend zal worden hersteld in z'n Rijk van Recht en Eer en Vrede, onder 't koningschap van de Gezalfde des Heren.Ga naar voetnoot1) Dan roept hij hen aan: O droef verneêrden, diep verslagen!Ga naar voetnoot2)
gij hebt gezondigd - lijdt en boet!
Herwint in zure ballingsdagen
het wettig erfdeel van uw bloed!
Gods voorbegaanden weg verliet ge;
thans zweeft ge, vreemden, de aarde rond!
Zijn vaderlijke hand verstiet ge;
thands zijt gij hulploos telken stond!
Verlosser! Vader! o! zie neder!
ontferm u onzer! schenk gena!
Geef Isrel aan zich-zelven weder,
of, dat zijn droeve naam verga!
| |
[pagina 546]
| |
Neen! neen! de wenteling der eeuwen
verzwolg niet onze hoop op U!
Wij zijn het volk nog der Hebreeuwen,
Gij der Hebreeuwen God - ook nu!
Ja! Uw Messias gaat verschijnen
en onze boeien zijn geslaakt!
Uws gramschaps nevels gaan verdwijnen,
de dag van onze glorie naakt!
Van achter de aardsche jammerwolken
verrijst een Goddelijke gloed!
Juich, Israël! en jubelt, volken!
uw' Vorst, uw' Redder te gemoet!
De tijden naadren van Verlichting,
de tijden naadren van herstel!
Die van de blijde Godsrijkstichting,
die van de nederlaag der hel!
Het vonnis wordt weldra geslagen,
wie heerlijk zijn moet, wie veracht;
de philosophen onzer dagen,
of Jacobs lijdend nageslacht!Ga naar voetnoot1)
Eenmaal Christen, is Da Costa even orthodox, als hij rechtzinnig als Jood is geweest. De schuld, die de mensheid door Adams ongehoorzaamheid tegenover God heeft aangegaan, is door God zelf in de Zoon gekweten; en de Zoon zelf is het Woord, vlees geworden, om in deze laatste, hoogste en welsprekendste vorm het wezen van God aan de lijdende en verdrukte mensheid te openbaren. Voor de duisternis kwam het Licht!Ga naar voetnoot2) Dit ingezien te hebben stemt hem zo blij en zo dankbaar, en z'n leven gaat er van nu af zo geheel in op, dat in elk vers, in elk woord en in elke daad, om zo te zeggen, voortaan de Menswording Gods als het wereldbeheersende en leven-bestemmende Feit met 'n juichtoon van end tot end doorklinkt. Z'n leven vóór z'n bekering verliest voor hem z'n betekenis; de Historie en de Schepping staan voor hem in 'n helle verlichting; z'n Levenspad is 'n nieuw, met 'n vaste Richting en n duidelik Doel; het dichter-zijn is niet meer 't hoogste, maar God te dienen en te getuigen, sprekend, psalmend, lerend, om 't even, - in Z'n Volle, - hèm, nietig wormke, - Geopenbaarde Heerlikheid!Ga naar voetnoot3) | |
[pagina 547]
| |
Evenwel, - voor de gewezen Israëliet, eenmaal vol van z'n Messiasverwachtingen, zouden de tijden met Christus' kruisdood en opstanding niet vervuld zijn. Israëls eeuwen van leed zocht in de toekomst 'n steunpunt in 'n zegevierende Heir-voerder; en de Middeleeuwers, hoezeer zij zich door 't lijdend en bloedend Lam tot devotie hadden laten stemmen, zagen toch 't liefst de Verlosser in de even aanschouwelike als bevredigende vorm van 'n Ridder en Zwaarddrager, de ketenen van de Heldeur verbrijzelend en Belzebubs machten bekampend. En zo blijft ook bij deze zoon van Jacobs stam het geloof aan 't grote gericht over de volken, de ‘dag van Jahwe’. In Christus en z'n passie mogen vele van de verscheidene vage vormen, waarin gedurende eeuwen de toekomstige reiniging of verheerliking van Israël wordt geprofeteerd, 'n vaste omtrek krijgen; Davids en Adams zoon, met Jesse's spruit en de Koning des Roems samenvallen in de Schuldverzoener; - het Rechterschap, (onmogelik prijs te geven,) bleef onvervuld, en Da Costa bouwde op de voorstellingen van de profeten en de rabbijnen omtrent de nieuwe eeuw, de bekende chiliastiese verwachtingen, gelijkaardig aan de apocalyptiese fantasieën van z'n vroegere landgenoten.Ga naar voetnoot1) Zodat bij deze man in 'n beknopte tijd werd herhaald, wat door geslachten in 'n lang proces van eeuwen was doorleefd. Zodat dan ook voor hem het Nieuwe Verbond, - als 't passend deksel op de vingerwijzigingen en uitroepen van 't hopend en lijdend geslacht, - de waardvolle Toets en zekere Toevlucht werd bij z'n vermaan, z'n betoog en z'n verweer!Ga naar voetnoot2)
Neem uit Da Costa's geloof het aanstaande Wereldgericht, - en ge ontneemt hem het steunpunt, vanwaar hij 't Jodendom tot zich roept en 't Heidendom waarschuwt en bedreigt. Want deze zoon Israëls is 'n Profeet, zowel 'n Joël als 'n Jesaja, zowel 't vuur inroepende ter vernieling, als de zegen der Vrede tot beloning. Evenals de Israëliet der historie, staat ook deze nieuwe Christen vijandig tegenover de omringende heidenwereld. En evenals vóór 't jaar '22, roept z'n stem, nà z'n bekering tot Christendom, de wapenkreet uit ter verdelging van 't rot der ongodisten!Ga naar voetnoot3) Alleen, het middelpunt van de strijd heeft zich verplaatst. Een nieuwe uitverkiezing heeft Nederland bestemd, om de rol van Israël over te nemen en z'n taak te voleindigen.Ga naar voetnoot4) Hier zal 't nieuwe Sion zijn, vanwaar uit de ware Heilsleer zich over half de aarde zal verspreiden. Wel zullen geen | |
[pagina 548]
| |
vorsten en volken hier opgaan tot de tempel op de heilige berg. Want 't nieuw-Jeruzalem is 'n Godsstad, en 't ware Koninkrijk 't Rijk van God!Ga naar voetnoot1) Maar toch zullen de van Nederland uit bekeerde nasieën, de heilige waarde erkennende van de Hervormde dienst, - deze speciefiek - Hollandse leer, (zomede hun taal!) als de reinste en onvervalste vorm van verering, voor Gods rechterstoel getuigen!Ga naar voetnoot2) O Nederland! Gij zult eens weer
het Israël van 't Westen worden!
God zal uw Kerk met licht omgorden,
uw Koningen met Davids eer!
Uw Nassaus zullen weder blaken
van ijver voor uw tempeldaken,
en Sions voedsterheeren zijn,
de wrekers der verdrukte vroomen
op de afgodsdienst van 't trotsche Romen,
en 't slangenbroedsel van Socijn.
Nog eens zal Vorst en onderdaan
de wondren van Zijn arm getuigen.
Nog eenmaal zal zich alles buigen
voor Holland, onder Jesses vaan!
Nog eenmaal zal het woord der waarheid,
in al zijn kracht, in al zijn klaarheid,
verkondigd worden aan dit volk;
haar bronnat van de predikstoelen
het slijk der lasteringen spoelen,
hier aangeslibd uit 's afgronds kolk!
Nog éénmaal, ja! zal 's Herders stem
ons Neêrlands lammrenwei regeeren,
wij, weer de Oranjehelden eeren
als trouwste wachters onder Hem!
't Land, in der kerken boezem bloeiend,
van melk en honig overvloeiend,
gesterkt door d'echten hemelwijn,
zal, wederom, als in de dagen
van 't snood verkleurde welbehagen
een wonder op het aardrijk zijn!Ga naar voetnoot3)
Zo is 't dan niet het Christelik Rome, maar 't Hervormde Nederland, dat | |
[pagina 549]
| |
in de plaats treedt van 't oude Jeruzalem.Ga naar voetnoot1) Natuurlik ontstond de eerste Christenkerk, toen de Pinkstergeest in de Apostelen voer.Ga naar voetnoot2) Maar Rome bedierf het, en de ware leer ging onder verbasterde vormen verloren.Ga naar voetnoot3) Luther bracht weer de zuivering,Ga naar voetnoot4) noch meer Genève, en toen Willem van Oranje opnieuw 'n verbond met de Allerhoogste sloot,Ga naar voetnoot5) en 't hechte verdrag met z'n bloed bezegelde, was ons klein landje door God voorbestemd het Evangelie te bewaren, en in de ons zuiver verstrekte vorm verder over de aarde te verbeiden. Maar zie, ook Nederland kreeg, als weleer Israël, z'n dagen van ontaarding en ontrouw. Over Israël waren Babylons heiren gekomen en hadden 'et de vrijheid ontnomen; in Nederland rukten de Revolusie-mannen en Napoleons benden, en voerden hier 't vonnis uit.Ga naar voetnoot6) En zoals Jahwe meelijden kreeg met de zijnen, ze terugvoerde van de Eufraat en op Sions top de tempel herbouwde, zo lankmoedig was ook de Heer over ons, door ons Oranje te zenden, die ons van de Fransen verloste en 't Ware Geloof weer zou handhaven en verbreiden.Ga naar voetnoot7) Maar o wee! we deden en doen noch als andere volken, we dwalen af, houden niet vast aan God en Z'n dienst, kweken als de anderen, 't Omwentelingszaad.Ga naar voetnoot8) en zullen dan ook, zo we ons niet haasten te bekeren, en, met de aloude trots op onze uitverkiezing, niet in 'et eerste gelid gaan strijden voor de komst van Zijn Koninkrijk,Ga naar voetnoot9) bij 't laatste bazuingeschal worden opgeroepen, om als duisterlingen en afvalligen, voor 't laatste Gericht het eeuwige doemwoord te ontvangen.
In zekeren zin krijgt Nederland, door deze bevoorrechting boven andere volken, 'n gelijkstelling met Israël. De oude stam, en de nieuwe woning: Jacobs huis en Oranjes erf: ze zijn de Heer het welbehaaglijk kroost, dat de Godswet uit de eerste hand ontvangt; tot hen beide komen de Heidenen, om de lessen der Hoogste Wijsheid te leren. Dit enten van 'n eigen nasieonole iedee op 't Profeties iedeaal leverde voor 's dichters illusies geen gevaar op, zolang, - al ging 't met de zuivere dienst noch niet naar wens, - we hier te lande de dingen uit den Boze buiten 't Staatsbewind wisten te houden. Zo lang toch waren wij de besten, vele anderen de minderen, en Frankrijk, noch meer Parijs, er 't ergste aan toe. Van daaruit doortrok letterlik het gif de ganse wereld.Ga naar voetnoot10) België eveneens, had het onder de Nassau's veel | |
[pagina 550]
| |
beter kunnen hebben, zo het voorheen of later zoo verstandig was geweest 't zelfde Heilrijk geloof te kiezen als waarmee Oud-Nederland groot was geworden, terwijl het nu 'n prooi werd van revolusieonaire en dergelijke duivelse theorieën.Ga naar voetnoot1) - Maar Da Costa leefde wat te lang voor z'n mooi iedeaal. De Grondwet kwam ook hier, en al wijst hij herhaaldelik op wat wij vroeger waren, op onze ontrouw aan onze historie, en onze plichten voor 't vervolg, - na '48 is er niets meer, wat ons van de overigen onderscheidt. Zelfs zou de ware iedeaalstaat te vinden zijn in de regering van 't Czarenrijk.Ga naar voetnoot2) Want al dat schermen en roepen van Grondwet, is ijdelheid der volken.Ga naar voetnoot3) Daar is maar één wet, die van God. En beschreven plichten tussen Vorsten en Volken? Er is niets zonder Hèm. Daar is maar één Bond te stichten, tussen Vorst en Volk en God; de bond van trouw tussen Hem en de door Hem geroepen volken, tot verhoging van de ere Zijns naams, en tot verdelging van die Hem haten.Ga naar voetnoot4) En dit alleen is de taak der historie: die, welke gerechtvaardigd wordt door 't einde der tijden: de kroon op de Goddelike werken en de menselike profeetsieën: het eeuwige Vrederijk en de neerlaag der Luciferisten.Ga naar voetnoot5) Ja, 't woord is uit den mond des Heeren
naar 's werelds einden uitgegaan.
't Zal nimmer tot Hem wederkeeren,
ten zij voldragen en voldaan:
‘Mijn Koning, ziet! Hij zal regeeren!
Hem zullen alle volken eeren
Hem alle vorsten hulde biên.
Hem, allen die Zijn smaadheid droegen,
die om behoudnis naar Hem vroegen,
in Zijne aanbidbre schoonheid zien.’
Is 't wonder, zoo de heuvlen rooken?
de bergen wagglen als van schrik?
des Afgronds ingewanden koken,
verbeidende het oogenblik,
als van Zijn heiligen omgeven,
die Zijn bazuin herroept in 't leven,
de grote Koning komen zal,
om voor der eeuwen eeuwigheden -
den kop der Helslang plat te treden,
bij 't hemelsche triumfgeschal?
| |
[pagina 551]
| |
Brengt aan dien Koning op uw knieën,
o Koningen! uw heerlijkheid!
Zij voor Zijn voetbank, o Genieën!
uw schatting needrig neêrgeleid!
Gij Wetenschappen en gij Kunsten!
gij krachten, machten, gaven, gunsten,
door d' Adem Gods in ons verwekt!
weg met de dienst der heiligschennis;
gij hoort den Goël toe, wiens kennis
eerlang het aardrijk overdekt!
Gij, o vooral! gij Harpenaren,
die de aandrift voelt tot hooger lof!
voor uwe aan God gewijde scharen
wat ongelijkbre zingensstof!
Laat - wat de wentelende jaren
van worstelingen of gevaren,
van dreiging of verleiding baren, -
trots Eeuwgeest en Algodendom, -
laat met de galmen van uw snaren
het wachtwoord van Gods Geest zich paren
en lovende ten hemel varen:
‘kom, Koning Jezus! kom, ja kom!’
J. Koopmans.
|
|