De Roman.
De tijd is voorbij, toen men alleen een historie had te verzinnen, met een kunstigen knoop en een verrassende oplossing, een oplossing, droevig vaak maar ook wel eens weldadig voor wat typische figuren, die deden en spraken, zoo eigenaardig, zoo vreemd soms, als er alleen werd gedaan en gesproken in een boek.
Kunst is de weêrgave van een werkelijkheid steeds. Zóó luidt het fondament van de hedendaagsche, zoowel als van alle waarachtige kunst. Als men de werkelijkheid, maar niet zooals velen doen, met de werkelijkheid van jan-en-alleman wil verwarren, wil beperken tot de daaglijksche werkelijkheid om ons heen. Ook van deze kan kunst komen, zwaar en geweldig, of vriendelijk en aangenaam.
Er zijn onder de realisten van heden, die zoo saai en zoo droog, zoo katálogus-achtig schrijven, dat zij, ondanks hun stadhuis-accuraatheid, toch duidelijk het bewijs leveren, dat zij geen realistische schrijvers zijn. Want zij willen wel de werkeiijkheid, zóóals die is, weergeven in woorden, maar zij kunnen het toch niet verder brengen, dan dat zij geven een inventaris der werkelijkheid. Want de werklijke werklijkheid, zooals zij inderdaad uit zich zelve is, voor den fijn-observeerenden, ontvankelijken toeschouwer, die niets doet dan waarnemen, nauwkeurig waarnemen, met voor alles opene, voelendbegrijpende zinnen en ziel, die werklijkheid, die hij ziet en dan objectief weergeeft, zonder er iets bij te doen van luchtige scherts of warme gevoeligheid, die niet in het wezen der werklijkheid zelf ligt, maar uit zijne opvatting dier werklijkheid vloeit, die werklijkheid zeg ik u, die waarachtige werklijkheid is puur uit zich zelf, zonder eenige lyrische toevoeging, zóó vol leven, vol smart en vol vreugde, als maar enkelen der hedendaagsche realisten kunnen zien. Ja, om het nog eens ronduit te zeggen, ergerlijk is 't, zoo droog en stijf, zoo poppenkastig-houterig als sommige realisten onzer huidige generatie ons wijs willen maken, dat de werklijkheid is. Als gij de werklijkheid zóó ziet, houd het dan maar vóór u, krijgt men lust om te zeggen, wanneer men die ziellooze, doodgeborene mode-produkten, wanneer men die werklijkheid-op-sterk-water leest.
De groote fout dier nuchtre realisten, die alleen maar kijken, en niet, scherp-voelend, elk ding de plaats geven, die er aan toekomt in 't geheel, die wel veel opmerken, maar niet al wat er noodig is om een kunstwerk te maken, hun fout is dat zij missen wat men noemt: temperament. Zij bezitten niet den flair, het intieme, spontane onderscheidingsvermogen, de uit hun onbewustheid komende fijnsprietige macht, om, uit heel den rijkdom hunner zinswaarneming, om, uit het zich aan hen opdringende van alle kanten, datgene te kiezen met plotseling-zekeren, genialen greep, wat het kunstwerk, dat in de realiteit ligt verborgen, tot waarachtig kunstwerk voor altijd maakt. Zij kijken nauwlettend en noteeren veel ook, maar zij zijn geen artiest, en zien dus niet en geven niet het eenig-noodige, wat hun werk zou maken tot echte kunst.
W. Kloos, Nieuwe Gids, Julie '98.