Over spreek- en schrijftaal.
Dr. Moolhuizen schrijft ons dat de stellingen, op blz. 316 afgedrukt, niet volkomen zijn mening uitdrukken; en stuurt ons deze nu in extenso.
Voor stelling XI doet ons dit genoegen. Ofschoon - over 't geheel... - maar de lezer beslist wel of het er veel taalkundiger op wordt.
We drukken ze hier weer af, en plaatsen onze nota's er achter. Ongelukkig dwingt ons de weinig beschikbare plaatsruimte in deze laatste aflevering, ons zeer te bekorten, en ons hier en daar te bepalen tot een ? of !, in de hoop dat onze lezers de moeite van nadenken ekstra zich willen getroosten: 't zijn dus sienjalen: geef acht! -
1. | Het onderscheid tusschen spreektaal en schrijftaal vindt men overal. Het Javaansch bezit voor elk denkbeeld, voor elke zaak twee vormen, een in de hoogere taal en een in de lage.Ga naar eind(a) De taal van het Grieksche treurspel verschilt veel van die van 't blijspel, dat meer de spreektaal volgt.Ga naar eind(b) ‘Wij moeten,’ zegt Klaus Groth over het Duitsch, ‘wij moeten onze algemeene moedertaal met heel veel moeite leeren; zij is eene moeielijke taal ook voor den inwoner, eene taal waarbij men licht uitglijdt en struikelt.’Ga naar eind(c) Nergens is eene absolute overeenstemming van schrijftaal en spreektaal. (Paul.)Ga naar eind(d) |
2. | Het ligt in den aard der zaak, dat men onderscheid krijgt tusschen schrijftaal en spreektaal.Ga naar eind(e) Dit is even natuurlijk als dat wij, wanneer wij het reine en verhevene verheerlijken, een reinen en verheven stijl aannemen. |
3. | De volksspreektaal is evenmin als het dialect in staat om onze hoogste en verhevenste gedachten weer te geven.Ga naar eind(f) |
4. | Overal zijn de vormen der schrijftaal meer bepaald en minder onderhevig aan veranderingen dan die der volksspreektaal.(!) |
5. | Eerst door de schrijftaal wordt de vorm onafhankelijk (?) van het sprekende Individu, kon hij onveranderd [? in spelling? Toch niet in de betekenis van de woorden, in konstruksie, in vormen??] ook aan de volgende geslachten overgeleverd worden. |
6. | Bij een volk, dat leest, heeft de schrijftaal dezelfde rechten als de volksspreektaal en tot hen die medespreken behooren ook de reeds gestorvenen. Het is een feit, niet tegen te spreken, dat thans het woord
|
| |
| niet meer in den mond van het volk, maar ook op het papier, door het gebruik des schrijvers, zijn stempel krijgt.Ga naar eind(g) |
7. | Elke groote natie vindt slechts(!) in de Letterkunde en in het geschreven woord hare taalkundige eenheid, (!) en waar de taal zulk een belangrijk verkeersmiddelGa naar eind(h) uitmaakt, wordt het tegelijk voor ieder, die er toe in staat is, een plicht jegens de gemeenschap, (N.B.!) tot die eenheid en bestendigheid mede te werken. |
8. | De schrijftaal als eenheidstaal is het laatste doel der taalkundige ontwikkeling.(!!) |
9. | Daar het voornaamste doel der taal mededeelingGa naar eind(i) is, zoo bestaat in de mogelijkheid der mededeeling de eenheid der taal. |
10. | Eene geschreven Literatuur, de gewoonte om schriftelijk zijne gedachten op te teekenen en om te lezen dragen er toe bij om de taal in stand te houden, en waar deze invloeden zoo sterk geworden zijn als bij onze tegenwoordige beschaafde volken, daar beheerschen zij inderdaad de geschiedenis der taal. (- ?! -) |
11. | Van het standpunt der taalwetenschap uit bestaan er geen dialecten, in zoover men hiermede bedoelt, dat sommige gewestelijke talen tegenover andere minder recht van spreken hebben, maar ook hier gaat, zooals (?) in de geschiedenis, macht boven recht en daarom (?) maken die volksstammen, in wier dialect eene belangrijke literatuur ontstaan is, aanspraak(?) op een hoogeren rang en deze aanspraak wordt dan ook, daar de literatuur den invloed der taal naar buiten vergroot en aan de taal zelf meer vastheid, waardigheid en roem geeft, langzamerhand door een ieder erkend.Ga naar eind(k) |
12. | Bij eene rijke LiteratuurGa naar eind(l) ontstaat van zelf de behoefte aan grammatikale scheiding en schifting en aan vaststelling der taalvormen. Taalvormen, die het niet zoover brengen, dat zij algemeen erkend worden, noemen wij fouten, ook in de schrijftaal, want bij beschaafde volken beslist de beschaafde en niet het volk. |
13. | Ten opzichte van het taalonderwijs is waar, wat den Hertog zegt, dat
a. | de schrijftaal veel meer gemeenschappelijks heeft dan de spreektaal;Ga naar eind(m) |
b. | dat de waarneming van de spreektaal gewoonlijk niet meer is dan waarneming van ongewaarborgde herinneringen van de gesproken taal;Ga naar eind(n) |
c. | dat de leidende regels, die door waarneming van de schrijftaal zijn gevonden, meestal willig(!) gevolgd(!) worden. |
|
|
-
eind(a)
- Daar beide vormen ook in de spreektaal voorkomen - evenals wij ook u en jij, enz.! hebben - doet dit hier voor 't verschil in spreek- en schrijftaal niets ter zake. Bedoeld is mischien dat men tegen een hoger-staande anders spreekt als tegen een mindere; nu, dat doen we zeker ook allemaal.
-
eind(b)
- In hoeverre dit te bewijzen is, waar we zo goed als niemedal weten van de algemeen gesproken taal bij de Griekse stammen (hoe komen we er ook aan?), breng ik nu niet in diskussie. De kwestie raakt hier ook eigelik 't verschil in spreektaal en kunsttaal. Waar nu iemant 't mooie, 't biezondere afwijkend van 't dagelikse, te zeggen heeft, daar verschilt zijn taal natuurlik van de algemene. (Denk aan de Clercq als improviezator, aan de Nieuw-Gidsers, enz., enz.) In hoeverre dit nu nadoenkunst (en dus norm-schrijftaal volgens stijlleertjes, en spraakkunstjes, enz.), of eigen kunst (en dus eìgen dialekt) kan wezen... 't zou veel te ver voeren dit hier uiteen te zetten, de plaatsruimte alleen belet het al!
-
eind(c)
- Zo gaat het ook met de Fries, de Saks, en de Frank, voor zover hij tot het volk hoort. Maar 't grote verschil tussen het Duits en 't
Hollands is, dat in 't Duits elk beschaafde b.v. de geslachten zegt met ze te onderscheiden door der, die, das; - (ik laat enige woorden die hier een ander geslacht hebben als dáar, ter zijde; dergelijke, (onzijdig en mannelik, b.v.) hebben wij ook, zie onze Handleiding); terwijl in 't Hollands dit niet zo is. Ook dit heeft met ons verschil tussen spreek- en schrijftaal niets te maken. Alleen
-
eind(d)
- waar Paul dit zegt over schrijf- en spreektaal, daar heeft hij 't over algemene en kunsttaal. En geldt van hem als van veel andere: nadoenkunsttaal, maar geen eigen kunsttaal erkennen ze, ondanks dat hun wetenschap - en terecht - zegt: alle taal is individueel!
-
eind(e)
- Bedoeld is: tussen algemene taal, en kunst-taal. En deze laatste is zeer verschillend: grote kunstenaars en kleine zijn er in talloze soorten, en ‘abstufungen.’ Daarin is zelfs geen eenheid te erkennen of te brengen, dan alleen in de - nadoenerij-kunst. Wel kan eenheid, tot bijna-eenparigheid, zelfs im grossen und ganzen gevonden in de algemene spreektaal. En die nu hart voor kunst en kunsttaal heeft, kan zich alleen een algemeen gesproken taal als onderwijs-norm laten welgevallen.
Niets toch is teerder te behandelen dan kunst, in ons geval de woordkunst, - bij 't onderwijs beter bekend als: stijl! Dat individuele dient bij elk leerling ontzien. Alleen zijn vermogens in dezen dienen ontwikkeld; niet (als Chinese meisjes hun voeten,) bedorven! in een norm van voorschriften, enz. enz., - en welke dan noch!
-
eind(f)
- Bedoelt hier dialect elks eigen taal tegenover de ‘volksspreektaal’, dan stel ik er tegenover dat niemant zijn eigen ‘hoogste en verhevenste gedachte’ beter en juister kan weergeven dan in zijn eigen taal, en nooit in die van een ander (zie hiervoor blz. 314, midden; en de Gids 1896, blz. 68). Bedoelt dialect iets anders, dan - begrijp ik het niet.
-
eind(g)
- Ook hier weer, zoals in het gehele stuk eigelik, verwarring van kunsttaal en algemene taal, voor onderwijs. Zo een kunstenaar oudere vormen, of ook die in volkstalen voorkomen, niet ontberen kan, welnu, hij is vrij. Maar 't onderwijs mag die niet onderwijzen als algemeen. Stuit men er in de lektuur op, dan worden ze verklaard, maar niemant opgedrongen als te gebruiken of navolgenswaard! omdat zo weer een oud woord of term wordt bewaard!
En wat de laatste volzin betreft, dit lijkt sterk op 't aanpreken van nadoen-kunst! wat geen ‘kunst’ is, daar de individuèle ziel er aan ontbreekt.
-
eind(h)
- Dit is toch zeker de spreektaal allereerst. Zie hiervoor.
-
eind(i)
- Taal zal wel allereerst uiting van gevoel en gedachten zijn. 't Verstaan hangt van heel iets anders af. De Gids 1896, blz. 68/9: ‘Men is huisgenoot, standgenoot, verwante, of stamgenoot, en altijd natuurgenoot. Men heeft met elkaar wat gemeen, in afstamming, in omgeving, in gelijke omstandigheden. En verkeert men niet meer of minder druk onder elkaar?
Dat maakt dat men elkaar begrijpt: in 't huisgezin verstaat men mekaar zelfs met halve woorden, met een wenk. En onder verwanten, en naaste kennissen is 't niet anders.
Verstaan is meégevóelen. In de regel kunnen we dit minder goed die we niet kennen. Of we moeten z'n omgeving goed kennen en z'n gezindheid. Toch: niets is profijteliker als persoonlike kennismaking.
Hoe meer omgang dan, hoe beter begrijpen, derhalve?
Begrijpen is allereerst instinktief. Hoe weet een kind aan wie de moeder voor 't eerst vraagt: wat-is-dat? - wat ze bedoelt? Hoe heeft een rechter de overtuiging dat de beschuldigde schuldig is? vaak ondanks de te volgen vrijspraak?
Begrijpen is feitelik analogie-gevoelen. Naar mate iemand - als de kunstenaar - meer ín zích heeft van de veelvoudige natuur, meer vátbaar is om met velen van de omgevenden, van de overigen gelijk te gevoelen, zal hij meer en meerderen verstaan. Die ‘au-fond’ gelijk-genatuurd zijn, begrijpen elkaar 't best.
Evenwel, alle begrijpen is bij benadering, nooit presies. Hoe zou 't ook kunnen? Een ander begrijpen, waar iemand betrekkelik zo weinig zelfs van zich-zelven begrijpt?
Maar gelijkgenatuurdheid: daardoor is 't dat men elkaar verstaat.’
Hier is psychologiese verwarring.
-
eind(k)
- Dit is eigelik aan 't adres van de voorstanders van onze (oude) schrijftaal-zelf! Die beweren tegen ons dat wij éen dialect willen(!) laten(!) heersen over de anderen! - 't sluit niet met al de vorige beweringen.
-
eind(l)
- Ook hier is weer verwarring tussen kunst(taal) en algemene taal, en wat moet onderwezen. 't Is hier een kwestie van onderwijs; in de grammatica wordt dan opgenomen wat algemeen is; natuurlik is dat de beschaafde taal, alleen, omdat de volksdialecten niet algemeen zijn!! -
-
eind(m)
- Zie daarover hierboven (bij e) een andere waarneming vastgesteld.
-
eind(n)
- Dat de Taalwetenschap dan juist uit die ‘ongewaarborgde herinneringen’ zijn wetten, zijn konkluzies trekt, - en dat die rezultaten door hen die 't hier bestredene schrijven, klakloos als waar worden aan-, neen, over- genomen! - lijkt wel zonderling! -
|