[Allerlei]
Hoe blij zijn de menschen dat ze hun snuffelneus eens te gast kunnen zenden op de lucht van vermufte schandaaltjes: zoo waren ze nu de helden van de romantiek!
Och, veel nieuws aan slechtigheden brengen die oude schrifturen niet voor den dag. De wereld is er altoos op uit geweest om zich te ergeren aan de kleinheid van haar groote mannen. Zoo ziet ze hen, zoo heeft ze hen gezien en zoo zal ze voortgaan hen te zien. Ieder die maar zijn vinger uitsteekt om iets in beweging te brengen leeft midden in een klikklak van geklets; en wie werkelijk groot is, met wat een verdoovend geraas gaat de praatratel niet om zijn ooren!
Dankbaar zijn, en ooren en oogen hebben, dat past ons; - ooren om den rhythmus van den hartslag in het menschenleven te hooren, oogen om de oprechtheid van bewegingen en gebaren te zien.
En gevoel, en verbeelding.
Gevoel om het leven van anderen in ons zelf op te nemen, en verbeelding om de brokjes van onze kennis als een geheel te aanschouwen. Maar de menschen hebben meestal pleizier om den persoon van hun naaste als een hoop vuil linnen uit elkaar te pluizen.
Byvanck, De Gids, 60e jaarg., Dec. 1896.