Straks - terstond.
Wie zal tegenwoordig geen onderscheid voelen tusschen de zegswijzen: hij komt straks en hij komt terstond? Welke van beide klinkt een met popelend hart op haar minnaar wachtend meisje liefelijker in de ooren? Ik geloof de laatste, zij zal zeggen: liever terstond dan straks. Welk is 't verschil in beteekenis tusschen terstond en straks en heeft het altijd bestaan?
Slaan we 't Ned. Wdb. I, 369/70 op. Onder de synoniemiek van het woord aanstonds zien we een twintigtal zinverwante woorden of uitdrukkingen staan, die een waar getuigenis afleggen van den rijkdom onzer taal in dezen. ‘Al deze woorden’, zoo luidt het, ‘geven te kennen, dat het voorval, waarvan men spreekt, van een gegeven tijdpunt òf door nagenoeg geen, òf door een uiterst gering, òf althans door een betrekkelijk kort tijdsverloop gescheiden is. Alle zien zij op het toekomende; de meeste echter worden ook op verleden voorvallen toegepast, die evenwel nog toekomend waren in den verleden tijd, waarin men zich met de gedachten verplaatst. Alleen bij daar aanstonds en daar zóó denkt men aan iets, dat volstrekt verleden is: die gewijzigde opvatting wordt door daar bewerkt, dat op het kort verledene ziet.’
Al naar gelang van den meer of minder korten duur van den in elk geval geringen tusschentijd kan men de woorden in twee groepen verdeelen a, die het kortste tijdsverloop aanduiden, het zijn: Aanstonds, dadelijk, straks, terstond, zóó, onmiddellijk, onverwijld, oogenblikkelijk, op staanden voet, in een ommezien; b, die een langere, - zij 't ook altijd nog kleine - tijdruimte veronderstellen, het zijn: binnenkort, weldra, spoedig, gauw, eerlang, dra, aldra, haast, welhaast, ras.
Toch weet 't fijne taalgevoel onder de woorden van groep a eene schifting te maken; het maakt de onderafdeelingen α: dadelijk, terstond, onmiddellijk, onverwijld, oogenblikkelijk, op staanden voet, in een ommezien, β: aanstonds, zoo, γ: straks. Dit laatste is als 't ware de overgang tusschen groep a en b: het onderstelt een iets langere, of liever minder korte tusschenpoos, dan de onder α, β genoemde woorden en een toch altijd nog kortere dan bij de onder b genoemde uitdrukkingen.
Is dit altijd zoo geweest? M.a.w., om bij ons in 't begin van dit opstelletje genomen voorbeeld te blijven, is een verschil zooals men dat tegenwoordig maakt tusschen: hij komt terstond en hij komt aanstonds oorspronkelijk? Ik geloof van neen. En wel om twee redenen:
1. In vroeger tijd, in de 17e eeuw, ja zelfs in de 18e is straks nog volkomen synoniem met terstond, is het dus onvoorwaardelijk te rangschikken onder a α.
2. De etymologie van het woord strak(s) dwingt ons hierbij aan den kortst mogelijken tusschentijd te denken.
1. Wat de Middelnederlandsche periode onzer taal betreft is ons onderzoek gauw afgehandeld. Prof. Verdam is zoo vriendelijk - ik betuig hem hier-