Portegaal.
De 5 laatste regels van het buitengewoon scherpe, maar zeer vieze Hekeldicht van Vondel: Bloed-beuling van Maximiliaan Teeling, Groote Bloed-beuling in Zeeland luiden aldus:
Meester Teelings ketel behoeft niemand te schuimen:
Niemant kan zijn quijl noch snottebellen laken;
Want van zijn gelen ooker magmen kazen maken:
Ja al zat gantsch Portegaal verlegen hij kon het gerieven,
Niet met bullen of prullen, maar met zijn bezegelde brieven.
ed. Unger, 1648-1651, bl. 165.
Van Lennep teekent hierbij aan: ‘Poortegael: omdat de uitvoer van kaas voornamelijk naar Portugal geschiedde.’ M.i. moeten we hier denken aan Poortegaal in de beteekenis van heimelijk gemak, schertsend gevormd van poort = achterste (reeds bij Kiliaan en vroeger; ook thans nog in die beteekenis bekend).
Oudemans in zijn Mnd. Wb. citeert de beide volgende plaatsen:
Nu moet hij (namelijk de knecht) den meester wrijven,
En in sijne camer blijven;
Dan hem wachten op de sael,
Als hij moet naer Portegael.
Geschier, Proefsteen, bl. 185.
Nu vindt hy smacck in grollen en Legenden
Eertyds gedoemt nae Poortegael te zenden.
Deze aanhaling is uit W.'s Kracht des Geloofs van den voortreffelijken en vermaarden Poëet Joost van den Vondel, te speuren in zijn Altaargeheimenissen.
Met die grollen en legenden worden natuurlijk de overleveringen der Katholieke kerk bedoeld.
Het zal nu wel niet noodig zijn Vondels meening nog nader toe te lichten. Alleen nog iets over de ‘bezegelde brieven.’ Hieronder heeft men te verstaan de exemplaren van ‘zeekren toeëygenbrief aen den Heere Prinse van Oranje voor een boek genaemt den Politycken Christen, by wijlen zijnen vader Mr. Willem Teeling, geschreven.’ Waarom echter bezegelde brieven? Waarschijnlijk omdat ze met schriftuurplaatsen bekrachtigd zijn. Bezegelen beteekende in de 17e eeuw echter ook bedrijten, bevuilen. B.v.:
Niet naader of ik bezeegel men hemt, o! mijn, ik vrees 't zel hier op 't lant wayen.
M. Fokkens, Kl. v.d. Verliefde Grysert, 1659, bl. 9.
Aan die bijbeteekenis moet men hier vooral ook denken; en zoo opgevat vormen die beide laatste regels een waardig slot van het geheel.
Hilversum.
K. Poll.