Taal en Letteren. Jaargang 5
(1895)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 381]
| |
Kleine meedelingen over boekwerken.L.A. den Hollander, Handenarbeid, Huisvlijt en Lager Onderwijs. Met een voorwoord van P.H. van der Ley. Uitgegeven namens de vereeniging voor handenarbeid in Nederland. Deventer, Kluwer & Co. 8o (51 blz.). f 0.60 Handenarbeid, Huisvlijt en Lager Onderwijs is de titel van het boekske - zoo ge wilt van de brochure - door den heer L.A. den Hollander, Onderwijzer a.d. Nutsschool voor Handenarbeid te Wageningen, vóór eenige maanden de wereld ingezonden. Wij willen op deze uitgave gaarne de aandacht vestigen, vooral die van hen, die onbekend bleven met De nieuwere richting van Critas. Toch ook van hen, die dit baanbrekend geschrift wèl lazen. Want naast de verkondiging der nieuwere ideeën op het gebied van ons lager onderwijs, die in dit laatstgenoemde werkje meer uitvoerig worden aangegeven en toegelicht, bespreekt de heer Den Hollander in zooveel bladzijden mede ons gebrekkig herhalingsonderwijs en breekt hij eene lans voor het onderwijs in huishoudkunde aan de vrouwelijke scholieren. Maar bovenal stelt de schrijver zich ten doel, zijne lezers er van te doordringen, hoe broodnoodig het is te geraken tot het totstandkomen van een tijdschrift, dat ‘het gebrek aan inzicht bij de plaatsbepaling van het nieuwe opvoedingsmiddel (handenarbeid) in de hervormingsplannen van het onderwijs’ zal tegemoet komen. En dit doet de heer Den Hollander op uitnemende wijze. Na beknopt de geschiedenis van den handenarbeid in Nederland te hebben geschetst, en na den Staat en den onderwijzers de tuchtroede voor hunne weinige belangstelling ten aanzien van deze nieuwe spruit op onderwijsgebied niet te hebben gespaard, toont de schrijver duidelijk aan, hoe het komt, dat ‘de lust in den handenarbeid in den laatsten tijd begint af te nemen’. Zooals deze schrijver, deze onderwijs-man, dit vermag, d.w.z. met den gloed der innige overtuiging, met de bezieling van den ernst, die welsprekend maakt, geeselt hij de heerschende methode's bij het lager onderwijs, bij welke van de hooggeroemde ‘aanschouwelijkheid’ weinig, van de zoo hoog noodige ‘zelfwerkzaamheid der leerlingen’ niets terecht komt. Het ‘waarnemen en scheppen, opnemen en reproduceeren, als een geestelijk in- en uitademen elkaar immer vergezellend’ - ziedaar wat Den Hollander als het karakteristieke van ons onderwijs in de toekomst wenscht. En zoolang dit daaraan ontbreken zal, zoolang ook zullen de millioenen aan onze lagere school besteed, voor minstens de helft als weggeworpen aangemerkt dienen te worden. Wij beschouwen het eerste gedeelte van deze brochure, waarin de vinger op de wondeplek van ons onderwijs gelegd wordt, als het belangrijkste deel daarvan, zonder de waarde van het volgende ook maar in het minst te willen verkleinen. Tot lezing van dit boekske, tot gezet overdenken van de vele en velerlei stof, die in deze half-honderd pagina's druk op beknopte, doch degelijke wijze behandeld wordt, wekken wij gaarne op. Het zal de verbreiding van gezonde gedachten ten aanzien van het lager onderwijs zeer ten goede kunnen komen. E. d. V. Nederlandsche Scherts, Humor, Satire, verzameld door C.F. van Duyl en L. Leopold. - Te Groningen bij J.B. Wolters, 1895. (Prijs f 2.50.) Het luchtzuiverend, met hart geschreven artikel van den Heer J.H. van den Bosch: Hoe men uitgeeft en verklaart in de derde jaargang van Taal en Letteren, schijnt aan de aandacht van de Heeren van Duyl en Leopold ontsnapt te zijn. | |
[pagina 382]
| |
Hoe is het anders te verklaren, dat ze in de Voorrede van een in 1895 verschenen bloemlezing uit oudere schrijvers, de volgende dwaze volzinnen hebben laten drukken: ‘Wij hebben iederen schrijver zijne spelling laten behouden. Moesten we nog éénmaal beginnen, dan zouden we nu anders doen en alles in de hedendaagsche spelling geven; maar dat is iets, wat we later, te laat naar onzen zin, bedacht hebben. Mocht er eens een tweede druk van deze bloemlezing noodig zijn, dan zullen we zoo doen.’ Deze dilettantenbeweringen nemen me reeds dadelijk tegen dit boek in. Caveant consules! Daargelaten nu nog het onwetenschappelijke van dergelijk doen, ieder, ook de leek, voelt dat men de tekst van een schrijver moet geven zooals die is en er niet in zitten knoeien. Ik voor mij lees een 16e-, 17e- of 18e-eeuwsch auteur liefst in de oorspronkelijke uitgaaf - dat ouwe boek en die ouwe druk hebben op zich zelf een zekere bekoorlijkheid -, maar krijg ik een 19e-eeuwsche herdruk in handen, dan eisch ik met den Heer v.d. Bosch een zoo getrouw mogelijke reproductie van het oorspronkelijke - ook in bloemlezingen. Geen woord ook er over, waar de tekst vandaan is; die is waarschijnlijk zoo uit de lucht komen vallen. We hebben hier nu een concurrent van het boek van Dr. Jan ten Brink: Uit Nederland's Letterschat. Comische en humoristische fragmenten. De titel is gelukkiger. Onder Scherts, Humor, Satire, laat zich veel samenvatten. Goed gekozen zijn de stukken uit Starter, Bredero en Cats, goed is ook de keuze uit de Sneldichten van Huygens - een 74-tal - m.i. nog altijd het meest aantrekkelijke van al Huygens werk. Onder vele bekende zaken treft men als wat nieuws stukken uit Jacob Vosmaer en P. de Wacker van Zon aan. De vraag is echter gewettigd: Waartoe dient nu zoo'n collectie? Laat de beschaafde Nederlander, die zich op de hoogte wil stellen van onze oude letterkunde, die oude schrijvers zelf gaan lezen of bij gebreke daaraan de vertrouwbare edities raadplegen. Mocht er nu onverhoopt toch een herdruk van dit boek noodig zijn, dan moeten de verzamelaars asjchlieft niet aan de spelling gaan zitten peuteren, maar in de plaats daarvan korte biographische en bibliographische aanteekeningen geven en telkens nauwkeurig vermelden waar ze hun materiaal vandaan hebben. Voor schoolgebruik schijnt deze uitgaaf niet in de eerste plaats bestemd te zijn en als zoodanig zou 'k ze dan ook niet aanbevelen. Aan chrestoniathieën uit vroegere auteurs geen gebrek; hun naam is legio, want ze zijn vele. Maar wel wordt het tijd en meer dan tijd aan jongelui op Burgerscholen en Gymnasia duidelijk te maken wat kunst is en wat niet, dat kunst niet is het samenflansen van boertige gedichtjes en koddige verhaaltjes, zooals er hier ettelijke worden aangetroffen. Eline Vere van Couperus en de Sonnetten en Liederen van Hélène Swarth, Verzen van Gorter, Proza van Van Deyssel, en dergelijke moeten op het program. Een goed werk zou zijn een bloemlezing te geven uit de beste hedendaagsche prozaschrijvers en dichters: Gorter, Van Deyssel, Ary Prins, Willem Kloos, H.J. Boeken, Lucie Broedelet, P. Tideman, Delang, Jac. van Looij, Albert Verwey, Couperus, Aletrino, F. Erens, Cyriel Buysse, Frans Coenen, Van Eeden, e.v.a.Ga naar voetnoot1) Want Pic-nic is voor scholen niet bizonder geschikt; en het verzamelde door Van Hall is 't beste bewijs hoe weinig deze de nieuwe letterkundige kunst heeft begrepen en in zich opgenomen. Hilversum. K. Poll. P. Kat Pzn., Beknopte Nederlandsche Spraakkunst. - Zutphen, W.J. Thieme & Cie. - f 0.60. Le mieux est l'ennemi du bien. Maar als we nu overtuigd zijn dat het ‘goeie’ (!!) slecht is?! ‘Ik weet wel, dat er onder mijn collega's reeds velen zijn, die met zekeren weerzin een boekje zullen zien verschijnen, waarin op nieuw die moeilijke regels over verbuiging, vervoeging, spelling enz. als zooveel wetten den leerling worden voorgehouden; regels in zoo menig opzicht in lijnrechte weerspraak met de levende taal. Ik maak dien collega's daarvan geen verwijt; wat meer zegt, ik schaar mij geheel aan hun zijde, en zou gaarne wenschen, dat we spoedig dat ‘hoog’, dat ideaal be- | |
[pagina 383]
| |
reikten, ‘waar eenvouds godsspraak in haar stillen tempel woont’Ga naar voetnoot1). En het is bereikbaar: dat betere. Waarom is de hr. Kat niet de eerste die in zijn Spraakleer 't levert? Waarom sluit hij zich niet aan bij die - ik schreef bijna, maar 't zou niet helemaal juist wezen - die vervolgd worden om des iedeaals wille?! B.H. J. Koopmans, De Vaderlandsche Volksschool tijdens de Republiek en hare roeping; haar streven in overeenstemming en in strijd met den volksaard. - Amsterdam, W. Versluys. Dit boekje is zeer aan te bevelen zolang we geen vollediger en vooral grondiger naar de eerste-hands oude stukkenGa naar voetnoot2) bewerkte geschiedenis hebben; - en waarom zou de schrijver die zelf niet leveren? Ik verwacht veel van deze bewerker. Niet overal ben ik 't met hem eens. Maar zo hij aanvult en studeert, en 't geheel noch eens goed doordenkt, kan hij m.i. uitstekend werk leveren. B.H. Wetenschap, Letteren en Kunst in Nederland voornamelijk in de 19e eeuw. - 's Gravenhage, Martinus Nijhoff. - f 3. -. 'En nuttig boek. Al is 't in de eerste plaats, om vreemden een overzicht te geven van wat in Nederland op ieder gebied van wetenschap gedacht en geschreven werd. Dit deel bevat Taal en Letteren. 't Werk is van 'en bevoegd bieblieograaf; dat blijkt uit alles; is daarom niet wat vreemd dat de Altostfriesische Grammatik bij de Langue Saxonne is geannekseerd? B.H. |
|