[Opschrift]
Te Delft in de Oude Kerk heeft een koperen plaat op een oude grafzerk dit opschrift:
In dit Graf rust
Jacob Jansz. Graswinckel, geseit Boot,
Geboren 25 July 1536
Was
Tot een Wonder
Den Armen Rijc
Hem selven arm
Sterf X Martii Anno M.DC.XXIV
Sijns ouderdoms LXXXVIII.
Toen deze Jacob, de zoon van den brouwer in de Boot, 16 jaren oud was, ging hij eens met eenige makkers, in een schuitje, naar Delfgauw varen. In 't terugkeeren sloeg het schuitje om. Ieder redde zich; maar Jacob werd vermist; men dacht niet anders of hij was onder 't schuitje geraakt en verdronken. Zijn makkers gingen terug, keerden het schuitje om - en vonden hem daaronder nog levend. Dit geval scheen ieder een wonder toe. Maar 't had op den knaap zulk een indruk gemaakt, dat het hem levenslang tot ernst stemde. Dionysius Sprankhuysen heeft zijn leven beschreven onder den titel: ‘den Delfschen Isralyt of het Leven van Jacob Jansz. Graswinckel, geboren burger en inwoonder der stad Delft’, en getuigde van hem ‘dat hij was een voorbeeld van nedrigheit, ootmoedigheit en soberheit, weldadigheit, lijdzaamheit, en met één woord begaaft met alle Godzalige werken.’
[Van Lennep en ter Gouw, Boek der Opschriften, 147.]
Vgl. er mee Bosboom-Toussaint, De Delftsche Wonderdokter.