Taal en Letteren. Jaargang 5
(1895)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdKoekoek - horendrager.De woorden koekoek en horendrager zijn 't onderwerp geweest van meer dan éen artikel in dit Tijdschrift (III, bl. 50, 118, 157), doch het slotaccoord van dien koekoekszang, 't naschrift op bl. 157, bewijst dat de verlangde eenstemmigheid nog niet daar is. Op de beteekenis der woorden vooral zit de kwestie vast, beteekent nam. koekoek, horendrager alleen overspeler of overspeler én bedrogen echtgenoot beide. Ik wensch hier een woordje in 't midden te brengen en als mijn meening te verkondigen, dat ik gaarne met den heer Eymael meega en aan bedoelde woorden beide beteekenissen toeken, ook zelfs zonder dat ik daartoe behoef gebracht te worden door de door den heer Kollewijn in 't naschrift betwijfelde uitlegging. Ook de heer Meinsma (zie IV, 183) sluit zich bij den heer Eymael aan. Wij hebben, dunkt me, bij 't woord koekoek, den naam van den van ouds reeds slecht ter faam staanden vogel (vgl. cuculus bij Plautus reeds = moechus) een geval van generaliseering van beteekenis, 't woord is m.a.w. een scheldnaam geworden in 't algemeen, het begrip echtbreker, waartoe de koekoek zeer licht aanleiding kon geven (vgl. Maerlant's Naturen Bloeme, 3, 967 vlgg. en het in dit Tijdschrift vermelde) werd van lieverlede bedrieger in 't algemeen en hetzij per antethesin of anders bedrogene, en dan lafaard, sukkel. Indien dit bewezen kan worden dan moet men overdreven conscientieus zijn om aan de beide beteekenissen echtbreker en bedrogene echtgenoot geen geloof te willen hechten. Welnu, zoo ergens, dan is voor de generaliseering van beteekenis bij een woord als koekoek alle aanleiding; volgen we slechts den raad van Dr. Kalff | |
[pagina 238]
| |
op, in zijn Lied in de Middeleeuwen, blz. 372, ons gegeven, en lezen we in Simrock's Deutsche Mythologie, ‘wat er al niet van den koekoek bekend geworden is.’ Als overspeler en m.i. ook als bedrogen echtgenoot hebben we hem in dit Tijdschrift leeren kennenGa naar voetnoot1); als aankondiger der lente was en is hij nog bekend; ook als voorspeller in andere zaken zien we hem in onze eigene letterkunde, blijkens 't rijmpje door Dr. KalffGa naar voetnoot2) aangehaald; en in minder goede kwaliteit nam. van pocher, zien we hem o.a. ook bij denzelfden schrijver t.a.p. Geen wonder dus dat ‘koekoek’ tot die ‘inperieuse’ woorden behoorde, tengevolge waarvan kampgevechten, duels ‘geordonneerd werden,’ zooals Corn. v. Alkemade zegt in zijn Behandeling van 't kampregt (Rotterdam, 1740), blz. 69, 417. Dezelfde Alkemade geeft nog een bewijs voor de door ons geopperde stelling aan de hand, al geldt zijn getuigenis natuurlijk hoofdzakelijk voor zijn tijd. Hij bezigt namelijk in zijn boven aangehaald boek, blz. 417, 't woord koekoek ter vertaling van 't bij Paulus Diaconus gebruikte scheldwoord ArgaGa naar voetnoot3) dat, gelijk bekend is, niets anders is dan ons woord erg in zijn oude beteekenis: nietswaardig en als zoodanig, meer restrict, nu eens laf dan gierig beteekent.Ga naar voetnoot4) Warfum. G.A. Nauta. |
|