Een parallelplaats.
Vertalingh.
Vertaelt een werck soo wel als doenlick, en soo naer
Den oorsprongh als 't behoort, om goed te zijn en waer,
't Sal 't eigen drucksel zijn van die munt: maer, Vertaler,
Bewijst ghy my daer op, ghy zijt een slecht betaler:
Lijdt dat ick u den aerd van uwen arbeit leer';
Kiest schoon Tapijte-werck, en keert het gins en weer,
Eerst op de rechte zy, 't zy dat gh' op dier of kruyt siet:
En dan op 't averechts, en lett eens hoe 't er uyt siet.
Huygens, Korenbloemen, II, bl. 380.
De treffend juiste vergelijking van een vertaling met den verkeerden kant van een tapijtwerk, komt ook voor in Cervantes' Don Quichote, waaraan ze zeker door Huygens is ontleend.
Bij Mr. Schuller tot Peursum luidt de bedoelde plaats aldus:
‘Maar met dat al dunkt mij, dat het vertalen van eene taal in eene andere, uitgezonderd de koninginnen der talen, het Grieksch en het Latijn, is als wie de Vlaamsche tapijten aan de keerzijde ziet: schoon de figuren zigtbaar zijn, zijn zij vol van draden, die ze verduisteren, en men ziet ze niet met de gladheid en de effenheid van de voorzijde.’
Don Quichote, Vierde deel, bl. 248.
Grijpskerk.
K. Poll.