Taal en Letteren. Jaargang 4
(1894)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet volk en de boeketaal.Ik heb eenmaal de proef genomen met eenen ambachtsman, wien men een godsdienstig boek van Loosjes in handen had gegeven, en tot mijne verbazing ontdekte ik, dat elke bladzijde in den regel vijfentwintig woorden telde, wier beteekenis hem onbekend was. Ik geloof ook niet, dat onze tegenwoordige beschaafde kanselstijl zich op eene betere verhouding ten opzigte van het gros der hoorders beroemen mag. - De boekjes (der Maetschappij tot Nut van 't Algemeen) zijn inderdaad, wat den inhoud betreft, met zorg bewerkt, en het zonde zeer te wenschen zijn, dat zij ingang vonden bij den gemeenen man; ongelukkig worden zij niet gelezen door degenen, voor wie zij bestemd waren, en zulks wijl zij geschreven zijn in de boekentaal, welke het gemeen niet verstaat, en die, zoo het haar verstond, niet tot hun hart te spreken weet. Welk eenen meteloozen aftrek zouden die werkjes moeten vinden, indien zij door de lagere standen gezocht werden! Ondertusschen, wanneer zij op de boekverkoopingen verschijnen is het steeds in den vorm van pakken, die door Mozes of Levi op de hand gewogen en bij het pond gekocht worden. - Dezelfde reden is het, waarom men hier te lande niet kan slagen in het straatlied. Onze menschen, zoodra zij de pen in handen krijgen, zijn dadelijk zoo van boekenlncht doordrongen, dat zelfs alle proeven, welke zij nemen, er naar rieken. - Laten onze dichters maar grijpen in de levende, naïve, geestige volkstaal, en hunne liedjes zullen spoediger, dan zij zelve denken, de walgelijke bordeelzangen van onze straten verdrongen hebben. - Maar wie geslaagd is, dat is zeker onze Cats.
Halbertsma, Aant. op Spiegh. Hist. IV; Inleiding, 18-19. | |
[pagina 82]
| |
Boeketaal en volkstaal.De zamensmelting der taal van alle schrijvers van verdienste en gezag laat in den geest der natie den indruk over eener boekentaal, wier regels de grammatica navorschen, uiteenzetten, en elk op zijne wijze in eene spraakkunst bij elkander zamelen. Zij beroepen zich bestendig op het gebruik der achtbare schrijvers, en nimmer op de volkstaal, die de grondslag en toetsteen van het goede gebruik is. Hoe eenvoudig en duidelijk deze waarheid zij, het volk begrijpt ze niet, en in plaats van in zijnen eigenen boezem te tasten, waar het bewustzijn der nationale taal alle taalgeschillen als opperste regter kan uitmakenGa naar voetnoot1), vraagt het de wet van zijn spreken en schrijven aan spraakkunstenaars, die hunne regels op de gemaakte taal der boeken bouwden, en ook dan, wanneer daar de waarheid te vinden was, haar niet in staat waren te onderscheidenGa naar voetnoot1). Vergelijk de boekentaal met de volkstaal in Nederland, en gij zult de laatste vol vinden van de oudste en schilderachtigste woorden, die in de eerste bij geen mogelijkheid geduld worden; terwijl gij aan den anderen kant in de boekentaal eene menigte woorden aantreft, welke gij nimmer in een dagelijksch gesprek zoudt kunnen gebruiken, zonder u als een' pedanten schoolmeester aan bespotting prijs te geven. - Ik weet niet, of ik mij bedriege; maar het koomt mij voor, dat die afstand in geene mij bekende taal tusschen boekentaal en volkstaal grooter is dan in het tegenwoordige Nederlandsch. Halbertsma, Aant. op Spieg. Hist. IV; Inleiding 18. |
|