Bilderdijk-Epictetus.
In verschillende uitgaven van den Hertspieghel is ook Epictetus Handtboecxken opgenomen. Van jongs af, verklaart Bilderdijk in zijne bewerking van den Hertspieghel, heeft hij Spieghel bestudeerd; daarbij heeft hij dan ook waarschijnlijk het Handboecxken gelezen. Het bekende gedichtje 't Leven (‘Wij zijn op reis’ enz.) is, op de vier laatste regels na, geheel gevolgd naar het 6e kapittel van Epictetus:
Gelijck als deghene die ter Zee varen, wanneer dat het schip aen eenighe havene arriveert, ende dat sy uyten schepe gaen om zoet water te halen, ende ondertusschen Mossclen ende Krabben bij avontueren zoeckende zijn, altoos achterdencken hebben na hun schip, ende terstondt als die Stierman roept, alle dese dinghen achterlatende haestelijcken te schepewaerts loopen, opdat sy niet achterghelaten en souden werden: also sult ghy oock doen, ist dat u int stede van een Mossel oft Krabbe een huysvrouwe oft soonken gegeven is, en laet u die niet beletten, maer loopt terstond te schepe so haest als u de Schipman roept, alle zulcke dinghen ghclijcken achterlatende. Maer zydy tot oudheyd gekomen, so en wilt van den Schepe nimmermeer verre gaen, opdat ghy als men te schepe roept, niet in tijts en komt, ende alsdan achterghelaten wordt.’
Helmond.
J.L.C.A. Meijer.