Opvoeding en neutraliteit.
Alleen zoo is ware geestdrift mogelijk.
Zonder dit bewustzijn mogen er nog zooveel fraaie sensaties en emoties in onze zielen ontluiken, zij verleppen en verwelken op den duur of bevriezen door den ijzigen adem van het scepticisme, of worden weggemaaid door de scherpe zeisen der kritiek. En de voorwaarde, waaronder alleen dit bewustzijn bij het jonge geslacht kan sterk worden en zich ontwikkelen, is niet aanwezig: de godsdienst heeft geen gezag meer. Ik durf dit woord: gezag van den godsdienst gerust noemen, al zullen vele verlichte menschen daarbij terstond minachtend denken aan de duistere Middeneeuwen. Want bij alle opvoeding is gezag onmisbaar, en als niet het geloof in het bezit is van het gezag, dan regeert het ongeloof; tertium non datur. Neutraliteit in de opvoeding is een onding. De neutrale wiskundige formules en natuurkundige waarheden en taalkundige regels vormen maar een zeer onbeteekenend deel van ons wezen; het is de hoofdzaak wat wij zijn, niet wat wij weten. En op datgene, wat wij zijn zullen, daarop heeft den gewichtigsten invloed: de persoonlijkheid onzer ouders, onzer onderwijzers, en verder al die meeningen, gevoelens, waardeeringen van de periode, waarin wij opgroeien, die wij onbewust inademen en in ons geestelijk organisme assimileeren.
Dr. B.J.H. Ovink, Sceptische overtuigingen, Gids, blz. 413.