ervaring in den blinde te schermen, zooals men dat nu vele geleerden tot vervelens toe ziet doen. Deze lijken op sommige dienstboden die zich verbeelden een kamer te moeten opruimen, ijverig heen en weer rennen, allerlei dingen optillen en weer neerzetten, wolken van stof opjagen, en ten slotte alles in denzelfden toestand laten of nog erger maken dan het geweest is; maar die met dat al toch genieten van het streelend gevoel dat zij heel wat hebben uitgericht.
Zoo gaat het ook dikwijls in geleerde beschouwingen. Men maakt zich zeer druk, praat honderd uit over bewustzijn, feiten, ervaring, wetenschap; verduistert de lucht door nevels van abstracties, keert de begrippen tallooze malen om, wisselt ze tegen elkaar in, en is ten slotte even ver als in het begin. Natuurlijk bemerkt men dit niet, want men heeft toch het gevoel zich geducht te hebben ingespannen, men heeft toch een massa begrippen verplaatst, dus moet men gedacht hebben en gevorderd zijn in inzicht en kennis, al is dit niet terstond duidelijk waar te nemen.
Dr. B.J.H. Ovink, Sceptische overtuigingen, Gids, blz. 403/404.