Rijkdom van de taal?
De spreek- en zegswijzen, de locuties, de gangbare woordverbindingen, die maken den waren rijkdom eener taal uit. Gewoonlijk vraagt men bij het taxeeren van taalarmoede of taalrijkdom naar het aantal woorden zonder meer. Schat men het aantal woorden van het Nederlandsch b.v. op veertig -, dat van het Engelsch op tachtig duizend, dan is de slotsom deze: dat de Engelschman tweemaal rijker is dan de Nederlander. Die redeneering is volkomen onjuist. De woordverbindingen moeten bij zulk een ‘aanslag’ in rekening worden gebracht als geheel zelfstandige woorden, omdat ze meerendeels geheel nieuwe begrippen aanduiden. Om het even of ik aaneenof vaneenschrijf, of de locutie uit één of uit een half dozijn woorden bestaat. In den wind slaan; van den prins geen kwaad weten zijn geen losse verbindingen van een praepositie, een artikel, een substantief en een verbum, neen - op den keper bezien zijn het geheel nieuwe woorden, althans taalelementen, waarbij nog wel aan geen wind, aan geen slaan, aan geen prins meer gedacht wordt. Een arme duivel, un pauvre diable is geen duivel die arm is, evenmin iemand die straatarm of ongelukkig is zonder meer; niemand dan een farceur zal b.v. den rampzaligen Job zoo qualificeeren; het dient niet alleen tot aanwijzing van een object in een bepaalden toestand, het drukt tevens uit wat het sprekende subject voor dat object gevoelt, het vermeldt dus een oordeel, een gevoel, een stemming. Heeft nu eenig taxator van den rijkdom van een of meer talen de balans ooit juist kunnen opmaken door dat heirleger van woordverbindingen in rekening te brengen? De rijkdom in
woorden wordt niet door het simpele tellen van woorden bepaald. Deze toch hebben alleen een beteekenis in den zin: daar buiten zijn het doode elementen, leerer schall. Het woord ontleent zijn kleur aan zijn omgeving: het sluit zich bij andere aan, nu eens met een lossen band, dan weer om na langdurig samenleven te vormen wat men heet een staande uitdrukking.
(P.J. Cosijn, Ter herinnering aan Matthias de Vries, Gids, Nov. '92.)