Taal en Letteren. Jaargang 3
(1893)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
Uit de ‘beteekenisleer’.Een beetje sterker dan ‘'t kan me niet schelen’ is de uitdrukking: 't kan me geen myter schelen. Over geheel Nederland is dit wel bekend, onder de manlijke bewoners ten minste, zeker. Dit ‘myter’ zal ontstaan wezen uit een ouder ‘myte’, een kleine munt (1½ penning waard). Men verstond het niet meer in de genoemde uitdrukking, omdat men of andere munt kreeg, of andere namen altans er voor. En vervormde het dan in 't meer bekende ‘myter’.Ga naar voetnoot1) In 't middelnederl. komt ‘myte’ vaak voor; zo zegt een vrouw van een jonge dochter Keren! lieve man, wat salt haer deyren (deren)
Al mach sy wat gebruycken haers willen
't En sal haer een enckel myte niet schillen.Ga naar voetnoot2)
Er zijn vele van die versterkingen van de negatie, in 't nederlands, die de een meer, de ander minder onder beschaafden wel gebruikt wordan. Zo: 't kan me geen bal schelen; geen bliksem, geen bochel, geen donder, geen duivel (dúvel).Ga naar voetnoot3) Alle nadruk in de zin legt men op déze woorden. Wat gebeurt er nu? Men gaat zeggen: Wat kan 't mij dúvelen? Wat dúvelt mij dat? Kan jou dat wat dúvelen? Dat dúvelt me niks-niemedal! - alsof men in deze sterke woorden alle kracht óok van 't werkwoord is gaan voelen. Zo gaat het met al deze woorden. Men zegt: wat mytert jou dat. Heel bekend is: wat kan mij dat bochelen. 't Bochelt me niet.Ga naar voetnoot4) | |
[pagina 154]
| |
Komt wat balt jou dat? ook voor? Wel hoorde ik: wat kan jou (mij) dat ballen? in d' infinitief; niet echter in de vervoegde vorm. En: wat kan dat mij dat bommen. Is dit op dezelfde manier van bom gevormd? Maar ik hoorde nooit van: 't kan me geen bom schelen. Of is ‘bommen’ analogie-formatie? ‘Wat kan 't mij bruien’ is noch bekend. Dit is met ‘bruien’ = ranselen, in verband gebracht;Ga naar voetnoot1) en zeker, ‘dúvelen, donderen, myteren, bliksemen’ betekenen ook: ranselen. Maar ‘ballen’ niet, en ‘bommen’ niet. En bovendien, evenals naast ‘myteren’Ga naar voetnoot2), enz. staat: geen myter schelen; zo staat naast ‘bruien’, in vroeger tijd: 't scheelt mij ‘niet een brui’; zie de Vries, Warenar 138. - Van Helten, T. & L.bode III, 182. Hebben beide betekenissen op elkaar geïnfluenceerd? Het schijnt toch dat die van ‘slaan, stooten’ met die in: ‘wat raakt het mij’ soms samengaat. Ofschoon - ik geen werkwoord dat alléen: slaan, stoten, plagen, betekent, ooit heb horen gebruiken in den zin van ‘wat gaat je dat aan?’
Uit deze Betekenisovergang lijkt me wel dat voor methode wat te trekken is, voor etymologiseren, voor het vaststellen van oorspronkelijke betekenissen. Zie, als met duizend jaar eens alleen overblijft donderen in zinnen als: wat kan 't mij donderen, etc. En alle andere verwanten wegraken. Wat zal dan 't geval wezen? Dat ‘donderen’ precies betekenen kan: ons raken. En die dan de vroegere betekenis gaat opzoeken - gesteld dat hem ‘geen donder’ uit ons nederl. van deze eeuwen onbekend blijft - zal ‘donderen’ nooit bij ‘donderen’ = tonare brengen en kan dan minder dan ooit de betekenis-overgang vaststellen. Gaat het ons mogelijk niet dikwijls evenzo? Met woorden, waar we verder terug niets van kunnen terugvinden? Scheiden we nu niet vaak woorden, wat hun betekenis aangaat, die eigentlijk in der tijd bijéen gevoeld werden? | |
[pagina 155]
| |
Wat we vinden, opmerken in onze tegenwoordige taal, daarnaar kunnen we in de oude tijd mogelijk analoga opsporen; op die manier alleen wetenschappelijk-juiste. En zo óok hier weer: onze lévende taal bestuderen, wil men de goeie kijk op 't verleden kunnen krijgen.Ga naar voetnoot1) B.H. |
|