[Motto van Van Lennep]
Vergelijk met De Roos van Dekama, Sijthoff, blz. 114 ook wat van Lennep, Anecdoten, blz. 5 staat:
Een groothertog van Toskane klaagde over de onhebbelijkheid van een Venetiaan die men hem gezonden had. De gezant van die republiek wilde er zich afmaken:
Wij hebben te Venetië heel wat gekken. - ‘Die ontbreken ons ook niet te Florence’, merkte de Vorst aan, ‘maar wij zenden ze niet als onderhandelaars uit.’
B.H.
‘Ik wil mijn zondenregister hier verder bloot leggen en bekennen, dat de twee regels, die als motto voor mijn “Roos van Dekama” staan,
Wat baet het of ghy jaeght en slooft en u verhit,
Fortuin liefst hem bezoekt die wacht en stille zit,
uit mijn eigen brein gesproten zijn, en dat, zoo ik ze aan Rodenburg heb prezent gedaan, ik daartoe aan zijn schim geen verlof heb gevraagd. De reden waarom ik juist zijn naam er onder plakte was zeer eenvoudig: ik begreep, dat niemand zich de ontzettende moeite en de nog ontzettender verveeling zou getroosten om in zijn bundel onleesbare en ellenlange treur- en blijspelen om te snuffelen of hij er die regels in vinden mocht; het gezegde on ne prête qu'aux riches vond in elk geval hier geene toepassing.’
Van Lennep, Iets over citaten, VI.
Het idée is ouder; Staring, de Schat (Thieme, Volksuitgave, blz. 85) dicht:
't Mislukt veeltijds, door onbezuisde kracht
Fortuin haar gaven af te dwingen.
Waar stille vlijt geduldig op haar wacht
Kiest zij haar gunstelingen.
En in de XVIe eeuw voerde een drukker het devies
: alaventvre‧ tovt‧ vient‧ aponit (voor apoint) qvi‧ pevt‧ attendre‧
toks + nhoi (d.i. John Skot, die van 1521 tot 1537 drukte); Logeman, Elckerlyk and Every man, Appendix.
B.H.