Vragen.
6. De herfstmaand was haar loop ten eind: Staring, Vogelschieten.
Een Tweede Schaar: - dwaalt heur doel niet mis! ‘Arnhem Verrast.
In welken naamval staat haar loop, heur doel? Staan loop en doel hier redekunstig gelijk? Waarom?
*
7. Staring, Zang bij den haard:
't Valt mijn glas bezijden:
Is er iets tegen om dit bezijden een voorzetsel te noemen (de letterlijke beteekenis van den term daargelaten)? Vgl. Ivo, Volksuitgaaf, 143: ‘Wat taal den weg langs werd gesproken’, - en in Lochem behouden: ‘Het spoor langs’.
Van waar het onderscheid tusschen ‘Hij loopt langs het water’ en ‘Hij loopt het water langs’? - Het onderscheid tusschen voorzetsel en bijwoord, bedoel ik. In hoeverre is langs in den laatsten zin geen voorzetsel?
Breda.
J. Hs.
***
8. Hoe moet men de -t (in mijnenthalve (enz.), ten mijnent (enz.) verklaren?
A.L.