Taal en Letteren. Jaargang 2
(1892)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSprokkel.
| |
[pagina 192]
| |
In den Spaenschen Brabander (vs. 1766) lezen wij: ‘Dat hy de Tafel sal brengen voor Mongseur Rokes en deur.’ Verwijs veranderde dit in zijn uitgave, en liet drukken: ‘Rokes sen deur’. In vs. 307 van hetzelfde stuk staat: Peete Barberen man (de man van Peete Barber). Uit Het Moortje noteerde ik o.a.: vs. 455: May-aalen jonst; vs. 731: Griet Jan dicken (waarschijnlijk: Griet, de dochter van Jan Dik); vs. 2908: Juere Jannen naarts (Jurriaans aars); vs. 2932: ouwe Japen Dochter; vs. 3320: ouwe Joosten weeuw; vs. 3340: Langhe Fransen Vrouw. Coster's Teeuwis de Boer, vs. 76 en 77: Krijnen kint; vs. 1503: Teeuwis en wagen (door mij in de uitgave veranderd in ‘Teeuwissen wagen’). A. van den Bergh's Jeronimo (Utr. 1621): Hy was daer so met een meyt doende voor dircken deur (blz. 24). Krul, Klucht van Drooghe Goosen (1632): ‘En soudt ick mijn gaen verhangen aen Lubberten dochter’ (in de uitg. van 1651: Lubbert sen dochter). H.J. Soet's Batavische Eneas (1645): Sonoyen brieven (blz. 51). Huygens (Korenbloemen, 1658, blz. 678 en 679): Maeyen man. J. van Arp, Claes Klick: Op ons Peet-nellen Feest. Asselijn, Kraambed van Zaartje Jansz (blz. 287, 299 en 300): Roeland en Dochter (Roelands dochter). Te vergelijken is ook nog bij Paffenrode, Hopman Ulrich, 2e bedrijf: In onse nabueren stoep. De grammatici der 17e en 18e eeuw maken van den bedoelden genitief meermalen melding. Zoo schrijft Sewel in zijn Nederd. Spraakkonst (2e druk, 1712): ‘De naam van Joost maakt den Genitivus door 't bijvoegen van de sillabe en, als Jillis Joosten, dat is Joosts zoon, en Maaike Joosten voor Joosts dochter. Zo zou men ook moogen zeggen Joosten mantel; en als men 't wel in ziet, schijnt dat eene tzamentrekking te zijn van Joost zijn mantel’. En Lambert ten Kate in zijn Aenleiding tot de Kennisse enz. (1723): ‘Bij de daeglijkse Spreektael (schoon in Schrijftael zulks in onbruik is) leeft ook nog die Genit.: op -en bij onze Nomina Propria, dus zeit men op dien voet, 't is Matthijs-en, Jacob-en, Jan-en bedrijf, voor 't is het bedrijf van Jacob, Matthijs, Jan, enz.’Ga naar voetnoot1) In het Middelnederlandsch werden de mannel. eigennamen op -e zwak verbogen; de vrouwelijke kregen in den genitief -en, tenzij het bepaalde woord volgde. Zie daarover van Helten's MNed. Spraakkunst, blz. 376-380. Ten slotte nog de opmerking, dat volgens Johan Winkler (de Nederl. Geslachtsnamen, 1885, blz. 99 en 100) nu nog in de Hollandsche visschersdorpen aan de Noordzee gesproken wordt van Dirken waegen, Gijzen skoit, Louen seun en Krijnen dochter. R.A.K. |
|