Taal en Letteren. Jaargang 2
(1892)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
Kleine meedeelingen over boekwerken.Weldra verschijnt te Gent bij de firma Clemm (H. Engelcke) een paralleluitgave, van de 15de eeuwsche moraliteit Elckerlijc met eene 16de eeuwsche Engelsche vertaling: Everyman. Prof. Dr. H. Logeman, die deze uitgave bezorgt, meent den Nederlandschen tekst aan den mystiker Pieter Dorland te kunnen toeschrijven. | |
Etymologisches Wörterbuch der deutschen Sprache, von Friedrich Kluge, professor an der Universität Jena. 5e verbesserte Auflage. 1e u. 2e Lief. Strassburg, Trübner, 1891. - 10 Liefer. à M 1.In zeven jaar vier maal een onveranderde druk bewijst voor Kluge's Etymologisches Wörterbuch dat het in een behoefte voorzag. Geen eigenlijk gezegd Etymologicum bestond ook vóór zijn uitgave. Deze vijfde is verbeterd; zij is niet alleen op de hoogte van wat de vergelijkende germaansche en indogermaansche taalstudie heeft te voorschijn gebracht; vele etymologiën zijn opnieuw nauwkeurig getoetst, en enkele malen leverde dit een nieuwe uitkomst. Zoo heet ‘bummelen’ (nederl. bommelen) in de eerste bewerking: ‘erst nhd., aus ndd. “bummeln”; jungen onomapoietischen Ursprungs’; in deze herziene: ‘von Adelung, Campe u. Heinsius 1818 noch nicht verzeichnet; wohl eine junge Neubildung zu dem von Frisch 1741 verzeichneten scherzhaften Bummelfest, “Fest, woran man viel läutet und welches nicht allgemein gefeiert wird” (“bummeln” eigtl. = bimmeln).’ Zij is tevens belangrijk uitgebreid: de geschiedenis van het woord wordt geregeld meegedeeld; uit de voornaamste oudere werken - w.o. wel Junius' Nomenclator alleen als nederlandsch werk voorkomt, maar niet, zoover mij schijnt, Kiliaen, noch Plantijn - is aangegeven, wanneer het woord voor het eerst voorkomt, en in welke vorm en beteekenis; men vergelijke eens ‘Aar’ in de eerste en in dezen druk. Dan zijn de woorden, in jonger tijd aan den vreemde ontleend, naast de middeleeuwsche, opgenomen: een gewenschte en prijzenswaardige verbetering en uitbreiding, waarover reeds Schmitz Encyclopädie had gesproken (zie Taal en Letteren, I, 238). Heeft de geschiedenis van een woord ook zijn belang voor den nederlandschen taalvorscherGa naar voetnoot1), wat het werk vooral niet minder voor hem als voor den duitscher van belang maakt, is het aanhalen van talrijke woorden uit de dialecten. Een uitgebreid en volledig register moge deze opnemen. Immers de ‘Gesammtindex zu Kluges... Wörterbuch von V.F. Janssen’ is noch volledig, noch nauwkeurig genoeg, en is aangelegd op den eersten druk. De redactie der artikelen is kort en beknopt, echter helder en zaakrijk, en niet overvuld. Elk beschaafde en ontwikkelde kan den inhoud verstaan, zeker bij eenig naslaan; naar de afkomst van een woord zijn velen nieuwsgierig: dit is een werk dat hem voorzichtig inlicht; er wordt geregeld gewaarschuwd tegen het bijbrengen en dooreenhalen van in klank of beteekenis gelijke woorden, die in de taalwetenschap niet bijeenhooren. Ten slotte de mededeeling dat de tweede helft van het artikel ‘auf’ te vinden is | |
[pagina 64]
| |
bij ‘aus’, en dit begint met: ‘-wärts, nach oben (etc.)’, terwijl het bij ‘auf’ gedrukte verhuizen moet naar ‘aus’. Ook was een friesche ruiter wel een hindernis voor de vroegere ruiterbende, maar is daarom een barricade (zie dit woord) nog geen friesche ruiter. B.H. | |
Basterdwoorden.Zeer verschillend is het oordeel, dat over deze woorden geveld wordt: De puristen, vooral in België, veroordeelen elken vreemden indringer; anderen gebruiken bij voorkeur vreemde, liefst verfranschte uitdrukkingen; dat staat nu eenmaal ‘gekleed’. Ook hier zal de waarheid wel in het midden liggen. Welkom zij elke vreemde uitdrukking, die een begrip duidelijker omschrijft, dan een inheemsch woord dit zou kunnen doen; gastvrijheid worde verleend, vooral aan technische termen, die het verkeer tusschen de zonen van Minerva en van Mercurius kunnen vergemakkelijken; maar geweerd worde alle gemaaktheid, alle gekunsteldheid, alle onnatuur, zoowel in het eene als in het andere uiterste. Redenen van welluidendheid kunnen mede zeer dikwijls den doorslag geven. Dit laatste vooral wordt dunkt mij, wel eens uit het oog verloren door de z.g. taalzuiveraars. Er is op dit gebied in 1887 een werkje verschenen van de hand van den heer Adam Strokel (onder den titel: ‘Lijst der meest gebruikelijke basterdwoorden’. Deventer, A.J. van den Sigtenhorst), dat zeer nuttig.... zou kunnen zijn, wanneer het, ongelukkigerwijs, niet wemelde van kleine onnauwkeurigheden, die het soms ten eenenmale onbetrouwbaar maken voor ongeletterden, voor wie het toch geschreven is. Het ware te wenschen, dat een nieuwe verbeterde uitgaaf van dit werkje verscheen, waarin vooral de Grieksch-Latijnsche woorden nauwkeuriger werden behandeldGa naar voetnoot1), De eerste uitgave maakt door de verregaande slordigheid (sit venia verbo!) dat de verdiensten van het werkje geheel en al verduisterd worden. Het is overigens vrij volledig (enkele woorden als: convex, concaaf, polyandrie naast polygamie, trochaeus naast de overige namen van versvoeten, hadden wel een plaatsje verdiend) en munt uit door helderheid en bondigheid. Een verbeterde druk zou derhalve niet ongewenscht zijn. Waarschijnlijk komen wij nog nader op dit onderwerp terug. T.H. |
|