Taal en Letteren. Jaargang 1
(1891)– [tijdschrift] Taal en Letteren– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSamenstellingen.Ga naar voetnoot2)De navolgende woorden vindt men hier en daar als uit eene oorspronkelijke samenstelling ontstaan opgegeven (enkele hebben wij er aan toegevoegd). Van niet alle is dit echter zeker. Min of meer aan twijfel onderhevig schijnen ons: winkel-huis, buiten-plaats, (dan misschien beter uit buiten-goed), toog-bank, wissel-brief; bijzonder onwaarschijnlijk achten wij: blind-luik, kroeg-huis, spinne-kop, kraag-doek, dasse-vel, bef-doek, zerk-steen, schouten-dienaar, vaar- en moer-schroef, braam-bezie. Met meer recht beschouwt men als afgekort: boezem-vriend, zorg-stoel, spoor-weg, tram-wagen, de vleesch-kant, (bij schoenmakers de binnenzijde van het leer), demi-saison, bankje uit bankbrief, post-papier, beste-kamer, hof-meester (ook hofje), baker-moeder, minne-moer, grootje en besje (bestje) uit groot- en bestemoeder. Beide deze groepen zijn zeker nog wel te vermeerderen. Gevraagd werd, in de onderstelling dat uit schoutendienaar zoowel diender als schout (= politieagent), en uit spoortrein zoowel spoor als trein ontstaan zijn, wanneer een samenstelling haar eerste, wanneer haar laatste lid verloor. Onder de voorbeelden die wij gaven is geen enkele die het eerste lid liet vallen. Want diender of dienaar is zeer zeker niet uit schoutendienaar. Of trein uit spoortrein is, mag ook betwijfeld worden. Het zal een navolging zijn van Fransch train en is, in navolging van spoorweg, spoorwagen e.d. met spoor tot spoortrein verbonden, terwijl spoor veeleer een verkorting is van het indertijd algemeene spoorweg: men zie de geschriften van ± 1840. Wat is de aard der samenstelling? Het laatste lid noemt een algemeen begrip: dit wordt door het eerste lid bepaald. Het onderscheidende in het begrip der samenstelling ligt in het eerste lid. Hieruit volgt dat het laatste lid in 't algemeen (vooral niet waar het véél samenstellingen vormt) moeielijk de naam voor het begrip der samenstelling worden kan. Dergelijke afkorting kan slechts schijnbaar plaats hebben, zoodat boot voor stoomboot, goot voor dakgoot, blad voor dagblad, weekblad anders te verklaren zijn. Er zijn dag-, week- en nog andere bladen: zeer natuurlijk, dat men, de afzonderlijke soort in 't midden latend, het generaliseerende ‘blad’ naast weekblad etc. gebruikt. In burgerlijke kringen neemt de zorgstoel, waarin vader gewoonlijk plaats neemt, een bijzondere stelling in tegenover de andere stoelen: daarom heet hij wel de stoel. Voornaam onder de goten is de dakgoot: geen wonder dat de goot de dakgoot is. De Engelschman spreekt eveneens van a paper voor | |
[pagina 282]
| |
a newspaper, van a stick voor a walking stick, a pencil voor a lead-pencil. Ziehier, waarom diender niet als afkorting van schoutendiender beschouwd moet worden. Evenals het van zelf spreekt, dat het laatste lid niet bij afkorting de naam voor het begrip der samenstelling wordt, zoo ligt het ook in den aard der zaak, dat men zich in de alledaagsche verkeerstaal soms met het uitspreken van het eerste lid vergenoegt. Woorden als baker, min, bestje, grootje, hofje (men lette op de deminutiva) zijn blijkbaar vooral in de Aanspraak (vocatief) ontstaan. Men denke aan de afkorting der voornamen, die ook dikwijls te gelijk een deminutief suffix aannemen. Spoorweg, tramwagen, bankbiljet zijn van zeer veelvuldig gebruik (vgl. boot voor stoomboot; de afkorting van bankbiljet had door middel van het deminutief plaats: vgl. grootje etc.: vgl. Engelsch granny = grandmother, cabby = cabman, hussy = huswife, a term of contempt). Zorgstoel en vleeschkant noemen beide in hun kring zeer dagelijksche zaken, en zoowel bij 't eene als bij 't andere is zekere tegenstelling met andere dingen waar te nemen. De zorgstoel, merkten wij reeds op, heeft in den burgerkring vooral een min of meer exceptioneele stelling tegenover de andere stoelen: daarom heet hij zoowel de zorg als de stoel. Tegenover den vleeschkant is de nerfkant of de nerf. Waar een dergelijke tegenstelling bestaat, zal het bepalende lid de samenstelling bij veelvuldig gebruik kunnen vervangen. Zoo verklaren wij ook post voor postpapier. Dat bestekamer verkort wordt zal wel niemand verwondering baren. Vgl. a weekly = a weekly paper; a monthly = a monthly periodical. In het dagelijksch leven hoort men van de huisgenooten onder elkander menige afkorting die het opgemerkte bevestigt: ‘Is het in de chiffonnière?’ ‘Neen, het is in de linnen(-kast).’ ‘Is het in de achterkamer?’ ‘Neen, in de voor(-kamer).’ Zoo hoorden wij de boeken voor boekenhanger e.a. Dikwijls werkt haast, gemelijkheid of iets anders in dat afkorten mede. Omtrent kwik zou men misschien weer kunnen twijfelen. Het zou met bitter gelijk kunnen staan. Boezem is wellicht een term uit de nonchalante studententaal en moet dan vergeleken worden met prof voor professor, met de afgekorte geslachtsnamen in de studentenkringen, met Engelsch slang als: pub = publichouse; met cab = cabriolet, the Zoo = the Zoological Garden, nap = napoleon (a game at cards). Vgl. ook: het is deli voor delicieus, demi-saison, soos voor sociëteit. Vgl. ook bankje; cabby e.d. Eindelijk: Artis, (uit Natura Artis Magistra), Felix (uit Felix Meritis) Musis te Arnhem (uit Musis Sacrum), Het nut (uit Het Nut van 't Algemeen), Nil (voor N.V.A.). De woorden die wij min of meer twijfelachtig noemden laten wij buiten beschouwing. De post zal wel noch als postkantoor, noch als postbode eene verkorting zijn; vgl. the post naast the postoffice. Ook is het niet noodzakelijk om mail voor mailboot uit mailboot verkort te rekenen. Wel staat een pond (in Zeeland b.v.) voor een pond Vlaamsch of een pond groot, gelijk a pound voor a pound sterling. Hier viel het bepalende deel weg en het eerste dat het algemeene begrip vertegenwoordigt bleef. Doch men zal licht inzien, dat dit het door ons | |
[pagina 283]
| |
opgemerkte niet omverwerpt. In beide gevallen kon het algemeene begrip inderdaad zonder gevaar van onverstaanbaarheid als naam optreden. Deze excepties bevestigen veeleer den regel. Zoo zijn wij weer teruggekomen op de afkorting van voren. Een drietal staaltjes daarvan hebben wij nog in-petto. Krant, courant voor nouvelle courante moet uit het Fransch verklaard: het bepalende woord staat hier achteraan en feitelijk staat courante met weglating van het laatste lid gelijk. Eigenlijk echter hebben wij met hetgeen in andere talen geschied is weinig noodig. Doch al was dit anders, daalder afkomstig van Joachimsthaler zou onze uiteenzetting niet wijzigen. Dit is immers geen samenstelling, maar een afleidsel met -er van Joachimsthal. Thaler was inderdaad zeer geschikt om den te langen naam te vervangen en de afkorting had in Duitschland plaats. Bus voor omnibus is evenmin in staat om de stelling, in de vraag opgesloten, te hulp te komen. Omnibus is zoomin een samenstelling als delicieus, sociëteit e.d. Vraagt men evenwel wat dan de regel is voor gevallen als deze, dan moet het antwoord luiden, dat ook hier weglating van het laatste gedeelte van 't vreemde woord uit den aard der zaak regel moet zijn en dat waar het laatste deel blijft dit telkens zijn bijzondere oorzaak hebben zal. Zoo omnibus zijne verkorting niet bepaald aan de Engelschen heeft te danken (to go by bus), is hier bij ons de volksphantasie ongetwijfeld aan 't werk geweest. In delicieus, sociëteit e.d. gevoelt en kent men het laatste deel als uitgang. Dergelijke verkortingen behooren ook niet bepaald tot de volkstaal. De beschaafden noon het volk echter zien in -bus een uitgang. Omni klinkt vreemd. En er is een Nederl. zelfstnw. bus, dat niet onpassend schijnt voor een rijtuig met menschen gevuld. Wezenlijk wegvallen van het eerste lid der samenstelling schijnt weinig voor te komen (zie de noot). Een pond voor een pond Vlaamsch staat er het dichtst bij. In Vlaanderen (dan ook in omliggende gewesten, Zeeland) kon juist de bepaling wegvallen. Het herinnert aan ‘de stoel’ in den beperkten kring des huizes. Dat het bepaalde woord, het algemeene begrip voorop gaat is hier iets onwezenlijks; niet wezenlijk is het ook dat wij hier met geene samenstelling te doen hebben: de innerlijke betrekking der woorden is dezelfde. Maar: niet wezenlijk is dit verschil ook alleen ten opzichte van die innerlijke betrekking. Want dat een pond Vlaamsch (= een Vlaamsch pond) geen samenstelling is naar den vorm, en stoomboot, zorgstoel, dagblad naar den vorm wel samenstellingen zijn, daarin zit het, dat een pond dichter bij zorg, baker, de vleesch staat, dan boot, blad etc. Treedt naast stoomboot, dagblad etc. boot, blad op, dan treedt vanzelf in boot en blad, de algemeene geslachtsnaam, die ook laatste lid der samenstelling is, voor die samenstelling in de plaats. Het is de boot, bij uitnemendheid; het is het blad, in 't algemeen. Toch moet opgemerkt worden, dat de boot, het blad, de stoel, de goot, onder invloed der samenstelling in gebruik zijn gekomen en wij bij die woorden steeds denken aan: stoomboot, dakgoot. In zooverre is een dergelijk gebruik aan afkorting verwant. Doch in | |
[pagina 284]
| |
zooverre verschilt het ook juist van de wezenlijke afkorting, dat wij bij baker, bankje, kwik, etc. niet denken aan het weggelaten laatste lidGa naar voetnoot1). v.d.B. |
|