Vlaamsch, en Nederlandsch.
In de Aankondiging van Vercoullie p. 65, wordt over het vroegst voorkomen dezer benamingen gehandeld; ik herinner nog wat het Vlaamsch betreft, aan het begin van een ‘oud geneesboek’ (handschrift 1351:) ‘Epilencia in latine bediet in Vlaemsce groet evel....’ (Belg. Mus. VI, 105.)
In de zoogenoemde ‘Tweespraeck’, Ao. 1584 gedrukt, heeft de brief van Coornhert meermalen ‘Nederlantsche tale’, vgl. Jonckbloet, Geschied. III3, p. 45; de schrijver of schrijvers hebben alleen Duitsch of Nederduitsch. Terwijl in 1608 in Antwerpen van de pers kwam: ‘der Sielen Bogaert, overgeset uyt de hoochduytsche in onze Nederlantsche tale.’
B.H.