Sprokkel.
Potgieter zegt in eene noot van den bundel Proza, ed. 1886, blz. 160:
‘Wij houden niet van woordspelingen, maar kunt gij uwen grimlach weerhouden, wanneer wij u zeggen, dat mevrouw N.C. van Streek ons van dit blijspel [Beaumarchais, Mariage de Figaro] eene vertaling schonk? Welk een tijd!’
Uithoofde van een en ander in dat stuk is 't wel een beetje waar, dat eene dame, die Figaro verdietschte, min of meer van streek was. Die vertaling verscheen voor de eerste maal in Den Haag, 1786, de tweede druk mede aldaar in 1789. Zij was evenwel bewerkt door Maria Geertruida van de Werken, na haar huwelijk, mevrouw Decambon, en daarmede verongelukt de woordspeling.
Anna Catharina Brinkman werd den 21 October 1760 te Amsterdam gedoopt; onder kennissen heette zij Naatje en schreef de voorletters harer doopnamen N.C. In 1784 werd zij mevrouw Van Streek en teekende toen N.C. van Streek (als redactrice der Constitutioneele Oprechte Woensdagsche Bataafsche Courant 1800), verder N.C. van Streek, geb. Brinkman, en laatst N.C. Brinkman, wed. Van Streek. Geen wonder, dat de biografen ‘van streek’ geraakten. Zij overleed in 1828.
Decambon is een halve eeuw ouder en had de pen neergelegd, toen Naatje een schoolmeisje was. De eerste was Oranjedichteres bij uitnemendheid, maar de berijmde Fransche catechismus van La Chabeaussire, 1796, en hare courant uit de Stilsteeg getuigen, dat zij met haar tijd meegegaan was, evenals zij haar juichtoon liet hooren in 1814.
A.
J.G.F.