Sprokkels.
Men verwarre de linguistiek niet met de polyglottie, noch den taalkundige met den talenkenner: deze staat tot gene als de hovenier tot den botanist.
Ook verwarre men de linguistiek niet met de philologie: gene is slechts een onderafdeeling van deze, vermits de philologie de kennis is van al de uitingen van het geestesleven eens volks, bepaaldelijk op het gebied van taal- en letterkunde.
Wat het nut is der Taalkunde? Zij bekleedt eene groote plaats in de philologie, die zelf een der gewichtigste vakken is der anthropologie. Zij helpt ons dus, om te beter ons zelven te kennen. Als alle wetenschap is zij eene bron waaraan de mensch zijn onleschbaren dorst naar kennis laaft; als alle wetenschap verschaft zij ons de voldoening, de oorzaken van zekere dingen te kennen.
Zij leert ons het werktuig kennen, waarmede wij onze gedachten uitdrukken; zij onderricht ons dus over de inrichting en de handelwijzen van den menschelijken geest, zooals men ze in de werkelijkheid kan waarnemen, en niet zooals de abstracte logica ze vereischt.
De Spraakleer is dus niet een logische wetenschap, maar een wetenschap van feiten, die niet te onderzoeken heeft hoe het had moeten zijn, maar vast te stellen hoe het is.
Uit: Algemeene Inleiding tot de Taalkunde door Prof. J. Vercoullie.