Zij reden met zulk een woest geweld op elkander in, dat zij ‘met haer sadelen tusschen haer been’ van hunne paarden tuimelden. Dit werd veroorzaakt doordat er iets brak. En wat was nu niet zóó vast om den geweldigen schok te doorstaan, wat moest er breken, waardoor de beide ridders zandruiters werden? Met één lettertje desnoods laat zich de breekbare waar in den tekst herstellen.
Want daer en was dergaert geen
So vast, sine mosten breken.
Geen buikriem zoo vast of ze moest breken.
In het teksthandschrift staat misschien wel dergaert (dergaert), dat de uitgever niet begreep en daardoor verhaspelde; in het andere is deghē fo gote, misschien na een reeks corrupties, uit derēgh'de, d.i. derengherde, daremgarde, tot onherkenbaar worden verknoeid. In het Mnl. vinden wij de vormen dargaerde, deregarde, darengherde, daremgherde (zie Oudemans, Pr. 2, 34; Gloss. Lorr. en Limb. enz.), Mhd. darmgürtel (Benecke 1, 593 b).
Daar de vorm dergaert, zoo ver mij bekend is, elders niet voorkomt, is het misschien beter daregarde, dargaerde, te lezen.
Eelco Verwijs.