De taal- en letterbode. Jaargang 4
(1873)– [tijdschrift] Taal- en letterbode, De– AuteursrechtvrijVersmelting van de beginletter w met eene volgende oe of o, in het Nederlandsch.In den IIden jaargang van dit tijdschrift (bl. 66-72) heeft Dr. Cosijn ons aangetoond, hoe in het midden van nederl. woorden somtijds eene vroegere w met de volgende oe of o samengesmolten is. Dat ditzelfde, evenals in het Oudnoordsch, ook in het Vlaamsch met de beginletter plaats heeft, bewijzen ons de volgende iu de Bo's Idioticon voorkomende woorden: oeker (ook bij Kil.), voor woeker, oelen, voor woelen, oensdag, voor woensdag, ver-oed, voor ver-woed, ant-oorden, voor antwoorden, oorte, zware bundel van vier, zes, negen of meer uitgedorschen schooven, voor woorte, warte, ver-orgen, voor ver-worgen, enz. Evenzoo ontmoet men reeds in een mnl. klaagschrift (Belg. Mus. VII, bl. 86) een subst. dormaelkine, dat kennelijk, zooals Willems reeds heeft aangetoond, voor de wormaelkine, d.i. aaltjes, zoo dun als wormen, gebruikt is. Sommige van deze woorden namen, nadat zij hun w verloren hadden, eene h vóór de oe of o aan, als bijv.: hoelen (Kil. en de Bo), voor oelen, woelen, hoorte (de Bo), voor oorte, woorte, hoeker (Kil.), voor oeker, woeker, en ver-hoed, voor ver-oed, ver-woed, dat men in de volgende plaatsen van Casteleyn's conste van Rhet. in de bet. van verdwaasd aantreft: | |
[pagina 289]
| |
Die elcx zin so versuffen can, perssen en nijpen,
Verduvelt, verhoedt en verset can maken.
bl. 109. bl. 159.
Wat de verklaring van dit versmeltingsproces betreft, deze is eene zeer lichte, wanneer men slechts de wijzen nagaat, waarop de w zoowel als de oe en o worden voortgebracht. Bij de uitspraak namelijk der w vindt de uit de longen in de mondbuis gedrongen lucht haren uitweg, doordien de beide lippen, welke te voren zeer losjes aan elkaar gedrukt waren, alzoo den bij het niet-spreken gewonen stand hadden, zich een weinig openen, zonder hierbij evenwel zich in het minst te verbreeden of te vernauwen. Bij de uitspraak daarentegen der o wordt de gewone stand des monds gewijzigd door de lippen eenigszins te verlengen en te vernauwen, iets wat nog sterker plaats heeft bij het uitbrengen der oe, waarbij de lippen zoover mogelijk vooruitgebracht worden en zich zoo nauw mogelijk samentrekken, altijd echter, ovenals bij de o, eene opening voor den doortocht der lucht uit den mond latende. Wil men dus eene w + o of oe uitspreken, dan moeten de lippen zich eerst in hun normalen stand van elkaar verwijderen, om daarop, voor het uitbrengen van den vocaal verlengd en vernauwd, weder bijeengebracht te worden. Duidelijk kan men dit nagaan bij het langzaam uitspreken der genoemde letterverbindingen. Nu bestaat er echter in het spreken der meeste menschen eene neiging, om vóórdat nog de eene letter behoorlijk is uitgesproken, den mond reeds een stand te doen aannemen, voor de volgende benoodigd, en alzoo aan de voorafgaande niet den vollen eisch te geven. Zoo begon bij wo of woe, onder het uitspreken van w, de mond reeds in den stand voor o of oe over te gaan, d.i. voordat de lippeu ten behoeve van den con- | |
[pagina 290]
| |
sonant nog goed geopend waren, begon men ze weder samen te brengen en te verbreeden ten behoeve van een der vocalen. Bij niet voldoende opening der lippen gaf men dien ten gevolge niet den vollen eisch aan den consonant, die, hoe langer hoe onduidelijker uitgesproken, eindigde met geheel en al onhoorbaar te worden. |
|