Bladvulling.
F, s - v, z:
bij te voegen op Deel III, blz. 301.
Even als s is ook f altijd scherp vóór den verkleiningsuitgang je, of smelt er meê samen tot ffie: ‘turfje, nufje, stoofje, proefje’; spr. met scherpe f, of wel ‘turffie, nuffie’ enz.; vóór het voornaamwoord je daarentegeu scherp of zacht, naar denzelfden regel, als of er een klinker volgde: dus scherp in ‘tref je, besef je, straf je, suf je’, van ‘treffen, beseffen, straffen, suffen’, maar zacht in ‘schrijf je, durf je, proef je’, van ‘schrijven, durven, proeven’, als ook in ‘of je’ enz. In zeer platte uitspraak hoort men ook daarvoor wel ffie of vie, als: ‘treffie, beseffie’, maar ‘schrijvie, durvie, proevie’.
Soms is het dan ook, afgezien van 't verband van den zin, alleen aan de scherpe of zachte uitspraak van de voorgaande f te hooren, of de verkleiningsuitgang of het voornaamwoord bedoeld is; als in 't even aangehaalde ‘proefje (proeffie)’ en ‘proef je (proevje of proevie)’. Evenzoo, in de platte uitspraak, het onderscheid tusschen ie voor hij en voor je: ‘gaffie’ = ‘gaf hij’; maar ‘gavvie’ = ‘gaf je’.
C.S.
Leiden, 14 November 1872.